De Europese standaarden voor duurzaamheidsverslaggeving komen snel dichterbij, maar daarin mist Wim Bartels een belangrijke groep die de frontlinies kan verbinden met het commandocentrum. Tijd dat die groep zich laat horen.
De concept European Sustainability Reporting Standards (ESRS) zijn nu zo’n twee maanden uit en inmiddels begint de temperatuur bij zowel bedrijven als accountants al enigszins op te lopen. Wat moet er allemaal niet gebeuren om op tijd aan de eisen te voldoen? Wat betekent het voor de assurance en de verklaring? Wat gebeurt er eigenlijk als een bedrijf niet (op tijd) aan alle eisen kan voldoen? Het zijn zo maar wat vragen waar ik zelf ook deze maanden mee te maken heb gekregen.
Natuurlijk, niet onbelangrijk vanuit het gezichtspunt van compliance. Sterker, een bedrijf dat straks niet kan voldoen en een niet-goedkeurende verklaring krijgt, loopt reputatierisico’s of risico op andere acties van belanghebbenden. En dus komen de financiële directeuren en externe accountants in actie om alvast voor te sorteren op die externe dreiging.
Maar is dat de kern? Zijn bedrijven straks klaar als ze voldoen aan alle rapportagevereisten? En zijn accountants dan ook klaar als ze kunnen zeggen: “mooi, het verslag klopt” (“althans, ik heb geen redenen om aan te nemen dat het verslag niet, in alle van belang zijnde opzichten, niet klopt” …)?
De ESRS zijn geen doel op zich. Ze zijn bedoeld om de beweging richting een duurzame Europese economie te ondersteunen, door relevante informatie te bieden over de status van bedrijven rondom duurzaamheid. Qua kennis van hun risico’s, kansen en impacts, qua doelstellingen, actieplannen, inzet van middelen en prestaties. Zodat anderen, de financiële sector voorop, de juiste beslissingen kunnen nemen om de Europese Unie naar die duurzame economie te brengen. Een bedrijf dat onvoldoende voortgang maakt op de belangrijke duurzaamheidsonderwerpen, heeft geen bestaansrecht in die economie. Dat betekent ook dat haar license to operate onder druk komt, of haar toegang tot financiering, of de waardering van de activa vanwege de financiële risico’s die uit duurzaamheid voortvloeien. En dan zijn we terug bij de externe accountant.
En toch, dan zijn we er nog niet. En in een gesprek dat ik onlangs had, kwam dat helder naar voren. De ESRS vragen onder meer ook om een uiteenzetting van het businessmodel en de strategie. En hoe de uitkomsten van het materialiteitsproces het businessmodel en de strategie hebben beïnvloed. Logisch, want het gaat er net als voor de economie als geheel om dat bedrijven zich aanpassen aan die veranderende omstandigheden. En dus hun strategie verleggen als dat nodig is, doelstellingen daar op afstemmen, het meten en managen van prestaties er op inrichten en de inzet van middelen, processen en relaties in lijn brengen met die doelstellingen.
En daar mist de verbinding. We missen een groep. En we horen ze niet. Maar ze hebben oh zo’n belangrijke taak om de frontlinies te verbinden met het commandocentrum.
Natuurlijk, het is de eerste verantwoordelijkheid van het management om de organisatie in te richten en de lijnen uit te zetten. Zeker, daarvoor zijn interne controles en governance nodig, om te zorgen dat het management de uitvoering doet in lijn met de bedrijfsdoelstellingen. Maar voor grote bedrijven die daaromheen nog een derde schil hebben is het ook nodig dat die third line zich bemoeit met de inbedding van de gedichte gaten ten opzichte van de regelgeving in het bedrijf. Dat zijn dus de interne auditors. We hebben er zeker zo’n drieduizend in Nederland, de helft van het aantal openbaar accountants volgens het ledenregister van het NBA. En ze hebben een essentiële taak: ervoor zorgen dat die rapportages niet bij mooie en loze woorden blijven, maar dat ze worden vertaald in met de strategie uitgelijnde processen en sturing. Door te auditen, door het bestuur scherp te houden, door bloot te leggen waar doelstellingen niet gehaald gaan worden. En natuurlijk door te helpen bij het opzetten van oplossingen daarvoor.
“Maar ze zijn niet geëquipeerd.” Nee? Met aanvullende (technische) kennis over specifieke duurzaamheidsonderwerpen en -ontwikkelingen kan een interne auditor naar mijn mening bij zijn of haar leest blijven: vaststellen in hoeverre de bedrijfsdoelstellingen voldoende zijn ingebed en worden beheerst in de uitvoering in de organisatie en het bedrijf in staat is haar strategische doelstellingen te behalen.
In de ESRS komt de interne auditor niet voor. En ook in de CSRD en de recitals ervan wordt die belangrijke derde lijn niet genoemd. En dus is het tijd dat de interne accountants zich roeren. Dat ze zich laten horen en hun rol helder maken. Wat mij betreft als de verbindingstroepen voor duurzaamheid. Binnen het IIA, maar zeker ook binnen de NBA. Dus: waar zijn de interne auditors in het duurzaamheidsdomein?
Wim Bartels, Senior Sustainability Partner bij Deloitte.
Deze column is eerder geplaatst op de website van NBA