Vorig jaar boekte Milieudefensie een klinkende juridische overwinning op Shell: de rechter bepaalde dat het bedrijf zijn uitstoot met 45% moet reduceren. De logische vervolgvraag was toen: wie is het volgende doelwit? Inmiddels heeft Milieudefensie een lijst opgesteld van 29 bedrijven waarvan het meer actie eist. Een daarvan is Ahold Delhaize. Dat is een logische keuze, want het is een grote vervuiler, met een uitstoot van 65 miljoen ton (voor context: dat is 2x Air France-KLM). Het is bovendien een bedrijf dat een grote voortrekkersrol kan spelen, want het heeft veel macht in de keten en bijna heel Nederland is er klant. Potentieel kan Ahold Delhaize zeer veel doen om gedragsverandering te weeg te brengen, maar tot dusver zet het maar weinig stappen in de richting die nodig is, namelijk naar meer transparantie en echte prijzen.
Milieudefensie eist van Ahold Delhaize hetzelfde als van Shell: een uitstootreductie van 45% in 2030. Het huidige doel van Ahold Delhaize is 15% reductie, maar het bedrijf geeft in een reactie aan dat het de doelen in november gaat aanscherpen. Daarvoor moet het ook veel beter in kaart brengen wat de uitstoot nu precies is, want de huidige cijfers berusten vooral op schattingen. Dat is geen eenvoudige klus, want het gaat om het achterhalen van de uitstoot van honderdduizenden producten. Daarom heeft het bedrijf zijn 200 grootste leveranciers gevraagd de uitstoot per product te geven.
Die informatie is wellicht nog belangrijker dan de reductiedoelen zelf. Want met die informatie kan Ahold Delhaize niet alleen zelf betere beslissingen nemen om de emissies terug te brengen, maar het kan ook zijn klanten in staat stellen betere beslissingen te namen. Als ik in een supermarkt kom, dan wil ik precies kunnen zien wat de maatschappelijke kosten van een product zijn: wat is de uitstoot? Wat is de schade aan biodiversiteit? In hoeverre hebben partijen in de keten een eerlijke vergoeding gekregen? Waar komen het product en de ingrediënten überhaupt vandaan? De verborgen kosten van een kilo rundvlees zijn gemiddeld ruim 5 euro, maar met grote onderlinge verschillen, afhankelijk van waar het geproduceerd is. Dat zou allemaal transparant moeten zijn en eenvoudig op te vragen met behulp van een QR-code. Immers, als ik al die informatie heb, dan ben ik ook bereid om een hogere (echte) prijs te betalen voor de minder schadelijke producten (in tegenstelling tot de vage claims van ‘bio’ producten). Maar ook nu al zou het bedrijf kunnen beginnen om op zijn minst schattingen op product labels te zetten.
Maar onderschat ook niet hoe nuttig het voor Ahold Delhaize zelf is om die informatie te hebben: het kan dan beter zijn leveranciers selecteren; beter inspelen op de mogelijke beprijzing van CO2, suiker, vet en vlees; beter de veerkracht en bottlenenecks in de keten identificeren; de verschuiving van kostencurves inschatten, etc. Kortom, het levert waardevolle managementinformatie op. Het kan ook concurrentievoordelen opleveren als het bedrijf dit beter doet dan anderen. En in tegenstelling tot Shell, hoeft Ahold Delhaize niet zijn volledige verdienmodel ter discussie te stellen. Er is een win-win te behalen als het bedrijf dit serieus neemt.
Verder is het ook beter voor veel van de overige spelers in de keten, want boeren en anderen die betere kwaliteit leveren kunnen dienovereenkomstig betaald worden.
Maar als het uiteindelijk in het voordeel van vrijwel iedereen is, waarom gebeurt het dan (nog) niet? Daar zijn meerdere mogelijke verklaringen voor. Ten eerste zijn er kosten aan verbonden, terwijl de baten mogelijk niet gezien worden. Ten tweede kan het een blinde vlek zijn. Veel bedrijven zetten slechts kleine stapjes maar denken toch oprecht dat ze geweldig bezig zijn, puur omdat ze iets veranderen, terwijl ze niet weten waar ze heen moeten (namelijk klimaatneutraal opereren). Ook kan het bedrijf bang zijn om concurrentiegevoelige informatie vrij te geven. De cynische verklaring is dat het bedrijf gewoon veel te verbergen heeft, niet alleen qua uitstoot, maar ook qua waardevernietiging in de keten, zoals bijvoorbeeld de machtspositie ten opzichte van boeren en andere kleine leveranciers. Nu lijken supermarkten daaraan tegemoet te komen met allerlei labels en vinkjes, zoals vrije uitloop eieren en beter leven kippen. Maar daarmee werpen ze in feite een rookgordijn op: het is helemaal niet duidelijk of en zo ja in welke mate die producten met minder schade tot stand komen. De aanschaf ervan is veeleer een aflaat dan een beslissing op basis van goede informatie. En intussen worden klanten nog altijd getrokken met de kiloknallers, de veel te goedkope porties vlees, terwijl vleesvervangers duur en zeer winstgevend worden aangeboden. Overigens kunnen die kiloknallers best naast een eerlijke vleesprijs bestaan, maar dan weten klanten tenminste waar ze voor kiezen. Dan kan het vingerwijzen tussen boeren, supermarkten en consumenten eindelijk ophouden. Maar de mijns inziens meest plausibele verklaring voor de geringe verandering bij Ahold Delhaize is dat de urgentie gewoon niet hoog genoeg is: het wordt zoals alle bedrijven gerund door mensen die het ook zonder deze zaken al heel druk hebben. En klimaatdoelen zijn dan al snel slechts een van de vele verplichtingen die afleiden van de kerndoelen.
Toch gaat het gebeuren. Wie denkt dat de eisen van Milieudefensie onrealistisch zijn, komt bedrogen uit. Ze passen in een context waarin de eisen aan bedrijven omhooggaan, niet alleen van de kant van NGOs en rechters, maar ook door EU-regelgeving zoals de groene taxonomie en de CSRD. Actieve en oplettende beleggers zien dit en kunnen ook inschatten wie nog meer onder vuur komen te liggen. Een tip aan beleggers: check de kleine lettertjes. Er is nog veel laaghangend fruit. Zo jubelt de Spaanse fast fashion gigant Inditex over het terugbrengen van Scope 1 en 2 emissies van 0,5 naar 0,1 miljoen ton, maar verstopt het de onwelgevallige feiten op pagina 320 van het jaarverslag: Scope 3 emissies zo’n 20 miljoen ton. Werk aan de winkel voor het Spaanse equivalent van Milieudefensie.
Willem Schramade, Erasmus Platform for Sustainable Value Creation & The Sustainable Finance Factory
Dit opinie-artikel is na redactie ook verschenen op de website van Het Financiële Dagblad en de oorspronkelijke tekst is met toestemming van de auteur hier gepubliceerd.