‘Het nieuwe kabinetsbeleid voor exportondersteuning pakt nadelig uit voor milieu, mensenrechten en Nederlandse bedrijven. Het stelt bedrijven – die wereldwijd erkend worden om hun kennis en kunde – bovendien te weinig in staat om positieve impact te maken op het gebied van klimaatmitigatie en -adaptatie. Daarbij creëert het kabinet een ongelijk speelveld voor bedrijven, nu Nederland ver vooruitloopt met zijn beleid op onder meer de Duitsers en andere Europese landen.’ Dat zegt ondernemingsorganisatie VNO-NCW in een eerste reactie op de plannen van het kabinet.
Gas gebruiken voor ontwikkeling
Nederlandse bedrijven krijgen, anders dan de meeste van hun buitenlandse concurrenten, vanaf 1 januari 2023 geen ondersteuning meer wanneer zij in ontwikkelingslanden meewerken aan nieuwe gasprojecten. ‘In de praktijk zal het nieuwe beleid er echter niet voor zorgen dat dit soort projecten niet meer doorgaan, maar dat deze juist worden uitgevoerd door bedrijven uit landen die het minder nauw nemen met milieu en mensenrechten. Ontwikkelingslanden willen gas namelijk graag gebruiken voor hun economische ontwikkeling, net als Nederland met zijn Gronings gas heeft gedaan. Het gebruik van gas in deze landen helpt bovendien om de klimaatcrisis te bestrijden omdat daardoor het gebruik van kolen wordt voorkomen. Het beleid werkt dus averechts voor mensenrechten en milieu, én zet tegelijkertijd Nederlandse bedrijven buiten spel. Het gaat daarbij met name ook om bedrijven in de maritieme sector, waar Nederland wereldberoemd om is’, aldus VNO-NCW.
Werk uitzonderingsgronden gas beter uit
De ondernemingsorganisatie wijst ook op de nieuwe werkelijkheid die is ontstaan door de oorlog in Oekraïne. ‘In Europa zijn we naarstig op zoek naar alternatieven voor Russisch gas. Daarvoor zijn nieuwe gasprojecten binnen en buiten Europa nodig. Het is goed dat het kabinet benoemt dat Nederlandse bedrijven wel ondersteuning krijgen voor gasprojecten die nodig zijn voor de leveringszekerheid van gas aan Europa, in lijn met het Europees REPowerEU-beleid. Wel is het van belang dit praktisch goed uit te werken.’
Te weinig stappen naar duurzaam en adaptatie
Het kabinet wil bereiken dat ontwikkelingslanden in één keer over gaan naar duurzame energie en in staat worden gesteld zich te beschermen tegen de effecten van de opwarming van de aarde die niet meer te voorkomen zijn. ‘Met het nieuwe beleid worden daarin te weinig stappen gezet. Bedrijven gaan graag met deze projecten aan de slag, maar momenteel blijkt het lastig om de businesscase voor deze groene projecten rond te krijgen. Het stimuleren van deze projecten zou daarom meer terug moeten komen in de nieuwe exportplannen van het kabinet.’
Kabinet creëert ongelijk speelveld
De EU-ministers van Financiën en Economische Zaken hebben afgesproken om bij voorkeur binnen de OESO tot gezamenlijke afspraken komen. Omdat de verwachting is dat dit niet op korte termijn lukt, is daarbij besloten dat individuele lidstaten tot eind 2023 hebben om eigen beleid te formuleren voor de uitfasering van exportfinanciering voor fossiele projecten. ‘Het wekt verbazing dat Nederland nu in haar eentje op de muziek vooruit loopt, terwijl andere landen hier meer tijd voor nemen. Hiermee creëert ons land eigenhandig een ongelijk speelveld voor bedrijven. Wij roepen het kabinet dan ook op om gelijk op te trekken met andere Europese landen. Hoewel het kabinet in haar brief stelt dat men het beleid kan heroverwegen op basis van de invulling van andere landen, lijkt het ons verstandiger daar eerst op te wachten.’