De WBCSD, de World Business Council for Sustainable Development, en KPMG lanceren vandaag tijdens het World Economic Forum in Davos een nieuwe methode die bedrijven helpt om duurzamer te opereren en een grotere bijdrage te leveren aan de transitie naar een wereldwijde, circulaire economie.
De WBCSD is een CEO-geleide organisatie van meer dan 200 internationale bedrijven, die zich tot doel heeft gesteld om de overgang naar een duurzame wereld te versnellen. Samen met KPMG heeft de WBCSD het Circular Transition Indicators (CTI) framework ontwikkeld voor bedrijven. Het framework helpt bedrijven wereldwijd om een gedegen inzicht te krijgen in de mate van duurzaamheid van hun bedrijfsvoering en voorziet in de behoefte om wereldwijd op een universele en consistente manier circulariteit te meten. CTI stelt bedrijven in staat om hun circulaire transitie meer in eigen hand te nemen en een ‘assessment’ uit te voeren op basis van hun mogelijkheden en hun prioriteiten. Bovendien biedt het framework bedrijven een gemeenschappelijke taal om te die kan worden gebruikt bij zowel de interne besluitvorming als in de communicatie met belangrijke externe belangrijke stakeholders in de supply chain.
Slimmer met grondstoffen
“De vraag naar grondstoffen voor veel producten, zoals voedsel, elektrische apparaten en kleding, neemt wereldwijd sterk toe”, zegt Arnoud Walrecht, Directeur Circular Economy Services van KPMG Sustainability. Walrecht: “Daarom werkt de Nederlandse overheid er samen met het bedrijfsleven, kennisinstituten, ngo’s, financiële instellingen en andere maatschappelijke organisaties aan om zuiniger en slimmer met grondstoffen om te gaan. Het doel van Nederland is om in 2050 volledig circulair te zijn, recentelijk nog eens ondersteund door de ambitieuze EU Green Deal. Dit betekent dat Nederlandse bedrijven er verstandig aan doen om een circulair business model te verkennen en invoeren, een model dat in lijn is met de ambities van overheden en hun klanten of consumenten. Bedrijven zullen steeds meer verplicht gaan worden om grondstoffen efficiënter en duurzamer te gaan gebruiken. Ondernemingen kunnen deze verandering niet in hun eentje in gang zetten. De circulaire economie vraagt om een inspanning tussen bedrijven, in waardeketens en zelfs tussen sectoren. Een gemeenschappelijke aanpak om inspanningen te meten is cruciaal, omdat het zonder een gemeenschappelijke ‘taal’ en definities lastig samenwerken is.”
Sturing ontbreekt bij bedrijven
Veel bedrijven hebben volgens Walrecht op weg naar de circulaire economie veel sturing nodig. Walrecht: “Ondernemingen willen weten of zij op de goede weg zijn, hoe zij de transitie voor hun bedrijf kunnen definiëren, hoe zij de voortgang kunnen meten en hoe zij moeten omgaan met partners in de keten. Het ‘Circular Transition Indicators (CTI) framework helpt bedrijven en investeerders niet alleen om inzicht te krijgen hoe circulair een onderneming is. CTI maar biedt ook ondersteuning bij het formuleren van doelstellingen die bijdragen aan een circulaire economie en het meten van de voortgang. Een dergelijk model bestaat al langer voor het meten van bijvoorbeeld de impact die de bedrijfsvoering heeft op het klimaat, maar nog niet voor de overgang naar een circulair bedrijfsmodel.”
Breed draagvlak
Het door WBCSD en KPMG ontwikkelde framework bevat een groot aantal indicatoren die bedrijven helpen om een bijdrage te leveren aan de uiteindelijke totstandkoming van een wereldwijde, circulaire economie. “Indicatoren die zijn ontwikkeld door bedrijven én voor bedrijven in het BBCSD’s Factor 10 project“, zegt Suzanne Kuiper, consultant Circulaire Economie bij KPMG en mede auteur van het WBCSD rapport. Kuiper: “KPMG Nederland heeft de inhoudelijke expertise geleverd om deze nieuwe aanpak mogelijk te maken, een aanpak die uiteindelijk in zo’n achttien maanden tot stand is gekomen in nauw overleg met de meest invloedrijke organisaties op het gebied van de circulaire bedrijfsvoering. Meer dan honderd organisaties hebben input kunnen leveren op het initiatief, waardoor het een breed draagvlak kent van allerlei sectoren en bedrijven op verschillende plekken in de waardeketen, van grondstofproductie tot bijvoorbeeld telefoonproducent. Het raamwerk is dan ook geschikt voor een zeer brede groep bedrijven en waardeketens, waardoor het niet alleen flexibel is. Het is ook complementair aan bestaande duurzaamheidsinitiatieven en meetinstrumenten. En niet onbelangrijk, het zorgt voor meer uniformiteit in de manier waarop je als bedrijf kunt bijdragen aan de circulaire economie en de mate waarin je de circulariteit’ van een bedrijf, van een bedrijfsonderdeel en een product kunt meten.”