Maar zo’n 22% van de kleine wateren in Nederland heeft een goede waterkwaliteit. Dat blijkt uit de nieuwste resultaten van het burgeronderzoek ‘Vang de watermonsters’ van 2023. Dit is alarmerend, vindt Natuur & Milieu. Bijna tachtig procent van de onderzochte wateren scoort matig of slecht. Deze bevatten bijvoorbeeld weinig planten of waterdiertjes, te veel meststoffen of zijn troebel. De nieuwe metingen bevestigen de trend: al voor het vijfde jaar op rij zijn de resultaten uit dit onderzoek vrijwel onveranderd slecht. Het ‘Vang de watermonsters’-project wordt georganiseerd door Natuur & Milieu, het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW), de Hoogheemraadschappen van Rijnland en van Schieland en de Krimpenerwaard, ASN Bank en de Nederlandse Waterschapsbank. Zij vragen nu met klem aandacht voor de oplossing van het waterkwaliteitsprobleem: een gezamenlijke aanpak van de bronnen van vervuiling onder de regie van de Rijksoverheid.
Aan ‘Vang de Watermonsters’ werkten dit jaar 772 vrijwilligers mee. Samen ‘bemonsterden’ en bekeken zij ruim 3200 sloten, vennen, kanalen en plassen door heel Nederland. Dit is het grootste aantal metingen sinds de start van het burgeronderzoek. “Dit tekent het waterbewustzijn van de deelnemers, ofwel hun zorg over de waterkwaliteit”, aldus de organisaties.
Dit jaar is door de professionele onderzoekers van het NIOO-KNAW vastgesteld dat de burgerwetenschappers ook kleine waterdieren – van schaatsenrijder tot waterkevertjes – goed kunnen onderscheiden, deze tellingen konden worden meegenomen in de bepaling van de ecologische waterkwaliteit. De diversiteit aan waterdiertjes blijkt beperkt. Op 10% van de locaties werden zelfs helemaal geen diertjes gevonden. Het blijkt ook dat de helft van de wateren te veel voedingsstoffen bevat. In een groot deel van de wateren die wel helder zijn, groeien te weinig planten.
Alarmerend
De burgermetingen van de afgelopen vijf jaar bevestigen dat de waterkwaliteit van de Nederlandse kleine wateren langdurig onder druk staat, concludeert het NIOO-KNAW. De biodiversiteit in en rondom de Nederlandse kleine wateren komt hierdoor in de knel. Dit heeft een wisselwerking met de waterkwaliteit: een rijkere diversiteit aan planten en dieren kan bijdragen aan goede waterkwaliteit. Rob van Tilburg, directeur programma’s van Natuur & Milieu: “Het is alarmerend dat we jaar op jaar vaststellen dat slechts 1 op de 5 kleine wateren in orde is. Het gaat echt de verkeerde kant op. Het is tijd voor actie om te zorgen dat onze vennen, sloten en plassen weer een gezonde plek met schoon water, planten en dieren worden. Dit is ook noodzakelijk om de doelen voor de Kader Richtlijn Water die in 2027 al voor de deur staan te gaan halen.”
Gezamenlijke verantwoordelijkheid
Josien van Cappelle, bestuurder van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard: “Het is mooi om te zien dat zoveel mensen enthousiast meehelpen om de kwaliteit van kleine wateren te meten. Hun betrokkenheid en inzet kan als voorbeeld worden gezien. De verbetering van waterkwaliteit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van zowel industrie, (agrarische) bedrijven en waterbeheerders onder regie van de Rijksoverheid. Aanpak bij de bron is daarbij essentieel.”
Concrete maatregelen
Natuur & Milieu zou graag zien dat de landelijke overheid het lef gaat tonen om concrete maatregelen te nemen om de waterkwaliteit versneld te gaan verbeteren. Van Tilburg: “Dat kan bijvoorbeeld zijn het aanscherpen van de vergunningen voor chemische lozingen van industriële bedrijven. En een norm voor het maximaal aantal dieren per hectare landbouwgrond, zodat we het mestoverschot verlagen en mest niet meer uitspoelt naar het water. Het is hoe dan ook tijd dat de Rijksoverheid betere grenzen en normen stelt om de wateren van Nederland te beschermen en gezond te gaan maken.”