Lassen komt voor bij het bouwen van huizen, het repareren van auto’s en het verbinden van platen: de lastechniek wordt overal om ons heen gebruikt. Een waardevolle techniek, maar hoe zit dit met de duurzaamheid van deze techniek? Om dit uit te zoeken kijken we eerst naar het metaal lassen zelf en zoeken we uit welke methodes er bestaan. Daarna bekijken we de kleine en grote duurzame ontwikkelingen die zich in de lastechniek voordoen.
Lassen is een proces waarbij twee stukken metaal verbonden worden door het materiaal te smelten. De twee materialen, die vaak dezelfde samenstelling hebben, worden tegen elkaar gehouden en verbonden doordat de materialen zelf smelten. Er wordt gebruik gemaakt van toevoegmateriaal. Dit is een derde materiaal wat gesmolten wordt en toegevoegd aan de las. Het smelten van het toevoegmateriaal gebeurt onder hoge temperatuur en doet men met een lastoorts of laspistool. Door de metalen zelf te verhitten én een nieuw toevoegmateriaal aan te brengen op de naad wordt de lasverbinding extra sterk. Er bestaan verschillende soorten lassen, maar de meest voorkomende zijn TIG en MIG / MAG lassen. Bij TIG lassen wordt gebruik gemaakt van een edelgas, wat voorkomt dat het gas bij hoge temperaturen reageert met het materiaal. Dit maakt een TIG lasapparaat bruikbaar in veel situaties.
Hoewel TIG en MIG / MAG lassen al lang als lastechniek bestaan, wordt er binnen deze specialisatie steeds gezocht naar verbetering en verduurzaming van het proces. Een goed voorbeeld is het waarborgen van kwaliteit door een fotolasser. Dit is een lasser die lasnaden controleert door een röntgenfoto te maken. Op de röntgenfoto kan men zien of de verbinding sterk genoeg is en aan de kwaliteitseisen voldoet. Dit heet de Non Destructieve Methode (NDM). Daarvoor maakte men vooral gebruik van de destructieve methode (DM): de las werd uit elkaar getrokken om te kijken hoe sterk deze was. Dit is natuurlijk erg zonde van het materiaal en het toevoegmateriaal, maar door het gebruik van röntgenfoto’s niet meer nodig.
Naast deze kleine aanpassingen zijn er ook enkele grote ontwikkelingen te vinden binnen de metaalbewerking. Er is bijvoorbeeld een nieuwe lastechniek in gebruik genomen: frictielassen. Hierbij wordt geen hitte gecreëerd door het gebruik van gas, maar door het gebruik van wrijving. Door twee materialen snel te laten draaien en vervolgens hard tegen elkaar aan te duwen, smelt het materiaal en worden de twee materialen met elkaar verbonden. Dit scheelt zowel in energie als in lastoevoegmateriaal.
Een andere duurzame vorm van lassen is het laserlassen. Hierbij wordt geen gebruik gemaakt van elektroden, maar van een sterk geconcentreerde lichtbundel die het materiaal verhit. De laser kan een diepe inbranding lassen en is daarom erg geschikt voor dunne platen. Laserlassen behoeft geen toevoegmaterialen en de laser kan ook gebruikt worden bij niet-geleidende materialen, zoals kunstof. Naast een kortere duur, minder materiaal en minder elektriciteit, scheelt het laserlassen ook in nabewerking. Er is bijna geen nabewerking nodig waardoor je minder tijd en energie kwijt bent aan een werkstuk.
Deze kleine en grote ontwikkelingen zorgen ervoor dat de lastechniek langzaam maar zeker verduurzaamt. Laserlassen en fotolassen zijn hiervan mooie voorbeelden. De lastechniek is in ontzettend veel takken van de industrie te vinden en zal een grote impact hebben op de industrie als geheel wanneer er kleine vernieuwingen worden doorgevoerd. Wil je een lasapparaat kopen in de toekomst? Wellicht dat het voorgaande dan van belang is om in gedachte te houden.