Maar waar begint die verantwoordelijkheid en waar eindigt die?

Het bankwezen heeft in de loop der tijd steeds meer taken op zich genomen dan wel opgelegd gekregen. Wij renseigneren rente-inkomsten voor de fiscus (gratis), wij moeten opletten of er geen geldstromen in handen van terroristen vloeien (gratis), wij strijken verfrommelde bankbiljetten, maar moeten tegelijk checken of zij niet door de witte was zijn gehaald (gratis). Onze medewerkers zijn dus ook poortwachters, opsporingsbeambten, rechercheurs, douaniers.

Dat zijn in feite publieke taken (‘herendiensten’) die de overheid outsourcet naar private banken. De banken werken loyaal mee, maar wij vinden dat de grenzen zijn bereikt. Wij vinden dat de overheid haar verantwoordelijkheid moet nemen en dat zij voor uitbestede diensten marktconform moet betalen.

Dan is er de zorgplicht jegens onze cliënten, een goede zaak, geen misverstand daarover. De voorlichting over financiële producten en diensten moet eerlijk, transparant en adequaat zijn. Hier is nog steeds verdere verbetering mogelijk en nodig. Die verantwoordelijkheid nemen wij op ons. Maar hoever reikt die? Mag niet van consumenten een eigen verantwoordelijkheid worden verwacht? Zoals ook bij de aanschaf van een auto of een magnetron?

Nieuw is onze verantwoordelijkheid in ethische issues. Steeds meer verwachten ngo’s als Novib en Amnesty, politici en klanten van ons een leidende rol in maatschappelijk verantwoord ondernemen en het toezicht daarop. Vele ngo’s hebben internationaal met elkaar afgesproken dat zij, bij door hen geconstateerde misstanden bij bepaalde bedrijven, hun pijlen ook zullen richten op de financiers daarvan: de banken.

De banken staan daardoor steeds vaker voor de vraag of ze bepaalde sectoren en bedrijven wel kunnen financieren. Daarbij gaat het niet om enkelvoudige keuzes tussen goed of slecht. De onderwerpen die vandaag in directiekamers en in kredietcommissies van banken aan de orde komen, zijn issues die je ook ziet op de agenda van overheden en kerken. Wij praten in onze banken nu ook over mensenrechten, belangen van inheemse volken, bescherming tropisch regenwoud, noodzaak CO2-reductie, financiering van coffeeshops, gokhallen en inderdaad bordelen.

In het bijbelverhaal jaagt Jezus de geldwisselaars, de ’tollenaars’, de tempel uit. In onze tijd schrijden priesters en dominees de bank binnen, of beter: worden bankiers ook een beetje dominee. Als verzorgers van de bloedsomloop in de wereldeconomie staan wij aan de basis van de maatschappelijke en economische gezondheid. Wij zijn mede verantwoordelijk voor de goede gang van zaken, ver weg en dichtbij.

We moeten wel oppassen dat we niet in een rol worden gedrongen die de onze niet kan zijn. De banken kunnen immers geen substituut zijn voor leeglopende kerken en machteloze overheden. Banken mogen ook niet treden in de verantwoordelijkheden van hun klanten. Het is niet aan banken om normen af te dwingen, ook al willen sommige ngo’s ons in die rol dwingen. Dat is niet onze taak.

Maar in het maatschappelijk debat horen we aanwezig te zijn. Onze verantwoordelijkheid vraagt dat we bereid zijn antwoord te geven op de vragen die ons gesteld worden over onze afwegingen, door ngo’s, door politiek, door onze klanten en onze medewerkers. Die bereidheid is er, in toenemende mate. Zie de maatschappelijke jaarverslagen van de banken. Zie hun initiatieven op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Daarin zijn Nederlandse banken voorlopers in de wereld.

Dit is een verkorte versie van de nieuwjaarstoespraak die de voorzitter van de NVB, dr P. Moerland, gisteren hield in de Nieuwe Kerk in Amsterdam.