VolkerWessels Materieel & Logistiek investeert in 100% elektrisch hijsen met de eerste elektrische, volledig op accu’s aangedreven en emissieloze rupshijskraan ter wereld*. Deze rupshijskraan, ontwikkeld door PVE, kan een volle werkdag functioneren zonder aan de groene stekker te moeten. VolkerWessels en PVE starten deze week met de voorbereidingen om de rupshijskraan in het vierde kwartaal van 2021 in te zetten.
Naast de rupshijskraan hebben diverse dochterondernemingen van VolkerWessels al geïnvesteerd in volledig elektrische wegenbouwmachines zoals asfaltspreidmachines en walsen. De investeringen in een elektrische rupshijskraan en andere elektrische bouwmachines passen bij de ambitie van VolkerWessels om in 2026 een volledig CO₂-neutraal materieelpark te hebben. Zo werkt VolkerWessels aan haar duurzaamheidsambitie: 100% circulair. De elektrische rupshijskraan zal landelijk ingezet worden op diverse werken.
Van dieselmotor naar 100% elektrisch
PVE Cranes is een specialist op het gebied van rupshijskranen. Mede door de vraag van VolkerWessels om de traditionele dieselaangedreven rupshijskraan emissieloos te krijgen heeft PVE een range van volledig elektrisch aangedreven rupshijskranen ontwikkeld. Zo worden een 85 ton, 100 ton, 135 ton en een 160 ton emissieloze kraan in de markt gezet. VolkerWessels heeft gekozen voor het model PV E Crane model EC160, een 160 ton rupshijskraan met 42 meter hoofdgiek en 43 meter beweegbare jib. Uiteraard dienen de batterijen van de rupshijskraan met groene stroom te worden opgeladen voor optimale verduurzaming.
Dick van de Laar, directeur bij VolkerWessels Materieel & Logistiek: “Met deze investering in 100% elektrisch hijsen zet VolkerWessels samen met haar partners een grote stap in het realiseren van zowel onze duurzame ambities als die van onze opdrachtgevers. Het doel is om in 2026 de hele materieelvloot CO2 neutraal beschikbaar te stellen aan onze klanten.”
* voor zover bekend is dit ’s werelds eerste volledig op accu’s aangedreven rupshijskraan
Foto: vlnr Dick van de Laar, Joost Bömer en Rob van den Boogaard (Linders fotografie)