De top 5 meest vervuilende voedselgewassen (rijst, soja, mais, tarwe en palm olie) produceren meer broeikasgassen dan ieder ander land, alleen China en de Verenigde Staten scoren nog hoger. Onderzoeksbureau CE Delft onderzocht in opdracht van Oxfam Novib de uitstoot en watergebruik van de mondiale voedselproductie. Rijst, soja, mais, palm olie en tarwe dragen in totaal 3 gigaton aan de uitstoot van broeikasgassen bij. De voedingsmiddelenindustrie en landbouw zijn verantwoordelijk voor een kwart van wereldwijde uitstoot aan broeikasgassen en moeten aan de slag om de uitstoot in hun productieketen omlaag te brengen. Dit blijkt uit het vandaag verschenen Oxfam Novib rapport Feeding Climate Change.
De 17 onderzochte voedselgewassen zijn goed voor 42% van de totale wereldwijde voedselproductie en nemen 80% van de wereldwijde waterschaarste voor hun rekening. Klimaatverandering zal hoogstwaarschijnlijk de productie van voedselgewassen negatief beinvloeden. Tegelijkertijd zijn deze gewassen noodzakelijk voor het voeden van miljoenen mensen wereldwijd. Naar verwachting zal door klimaatverandering in 2050 het aantal ondervoede kinderen onder de vijf jaar toenemen met 25 miljoen personen en zullen 50 miljoen meer mensen honger lijden.
Het rapport Feeding Climate Change maakt duidelijk dat bedrijven die zich bezighouden met de teelt van deze vijf voedingsmiddelen, drastische emissiereducties moeten invoeren. Anders worden de doelen van het Parijse Klimaatakkoord om de uitstoot tot “netto-nul” te reduceren voor 2050 om zo de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5 graden Celsius, niet gehaald.
Willemijn de Iongh, land- en klimaatexpert van Oxfam Novib: “Het wordt tijd dat de manier waarop wij ons voedsel produceren verandert. We weten dat ’s werelds belangrijkste gewassen zowel de oplossing voor hongerbestrijding zijn maar ook bijdragen aan klimaatverandering. De grote internationale voedselmiddelenbedrijven moeten de broeikasgas-uitstoot in hun productieketen verminderen en hun productiemiddelen veel duurzamer maken. Ook moeten deze bedrijven kleinschalige boeren ondersteunen zodat zij de verwoestende effecten van klimaatverandering het hoofd kunnen bieden. Kleine boeren zijn nog steeds zeer belangrijk voor de mondiale voedselproductie ‘.
Op dit moment kampen veel kleine boeren in ontwikkelingslanden met honger door toenemende droogtes, overstromingen en ander extreem weer veroorzaakt door klimaatverandering. Daardoor lukt het hen niet om genoeg te produceren om rond te komen en hun families te voeden. Naar schatting zijn de 10 grootste voedingsmiddelenbedrijven ter wereld afhankelijk van ten minste 100 miljoen van deze kleine boeren. Wanneer klimaatrampen plaatsvinden zijn het juist deze boeren en hun families die vaak gedwongen worden hun bezittingen en land te verkopen.
‘Als we onze wereldwijde uitstoot van broeikasgassen niet verminderen, stevenen we gezamenlijk af op meer honger, meer natuurrampen en overstromingen. Ook in het natte Nederland’, aldus De Iongh. ‘ Bedrijven moeten ambitieuzer zijn in de doelen die zij zichzelf stellen en dat geldt ook voor hun toeleveranciers, ze moeten hun uitstoot terugdringen, actief investeren in de weerbaarheid van kleine boeren, en zich uitspreken over de noodzaak om klimaatverandering aan te pakken tegenover overheden en consumenten ‘.