Het evaluatieonderzoek van convenanten op het gebied van internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO) helpt om de meerwaarde van de convenanten verder te vergroten. Dat zeggen VNO-NCW en MKB-Nederland in reactie op het onderzoek van het Koninklijk Instituut voor de Tropen (KIT). Zij wijzen er wel op dat veel convenanten nog maar net zijn gestart.
Kind met badwater
Het is daarom te vroeg om nu al grote beleidsconclusies uit het onderzoek te trekken, aldus de ondernemingsorganisaties. ‘Dat zou het kind met het badwater weggooien zijn.’ De convenanten moeten ook niet in één en hetzelfde keurslijf worden gedwongen. ‘Het aanpakken van IMVO-risico’s vraagt om maatwerk per sector. De afspraken tussen bedrijfsleven, ngo’s en overheden bepalen de inhoud en de reikwijdte van een convenant.’
Textiel en banken
Bij de convenanten gaat het om het tastbaar terugdringen van IMVO-risico’s in de keten. Door de genoemde partijen worden afspraken gemaakt die zonder convenant niet tot stand waren gekomen. Voorbeelden zijn de lijst van productielocaties binnen de textielsector en het breed publiceren van mensenrechtenrapporten door de banken. Veel convenanten zijn nog maar net gestart en proberen al te werken aan de verbeterpunten die het rapport noemt, zoals monitoring en internationale opschaling.
Due dilligence
VNO-NCW en MKB-Nederland bepleiten naast de convenanten een wettelijke minimumnorm voor due dilligence (onderzoek in de eigen keten) op Europees niveau. Zo’n norm in combinatie met het Europees opschalen van de convenanten heeft volgens hen meer potentie om de IMVO-risico’s aan te pakken. Bovendien wordt het Nederlandse bedrijfsleven dan niet op een achterstand gezet, wat het geval zou zijn als gekozen wordt voor Nederlandse wetgeving. De ondernemingsorganisaties juichen het toe dat Eurocommissaris Reynders hier op korte termijn stappen in wil zetten.