Dit boek zal een uitgangspunt zijn voor verder onderzoek naar transitiemanagement, waarvoor de Nederlandse regering onlangs 10 miljoen euro beschikbaar heeft gesteld.

In zijn boek laat Rotmans de mogelijkheden van transitiesturing zien door transitiemanagement toe te passen op een aantal voorbeelden op het gebied van water, landbouw, energie, mobiliteit en biodiversiteit. Daarnaast belicht hij op een heldere manier de achterliggende theorie. In de dagelijkse praktijk hebben de onderzoekers van ICIS het model al eerder gebruikt bij het in banen leiden van het samenwerkingsverband tussen de gemeentes in de Oostelijke Mijnstreek in Limburg: Parkstad Limburg. Er was hier sprake van een stagnerende situatie. Wat de wetenschappers nu gedaan hebben is alle belanghebbenden bij elkaar brengen om duidelijk hun meningen en ideeën uit te spreken zonder daarbij een confrontatie te schuwen. Het grote verschil met het poldermodel is dat transitiemanagement zich dus in eerste instantie niet richt op consensus, maar op het helder krijgen de conflicterende belangen die er spelen. Vervolgens vormt die situatie het vertrekpunt voor het formuleren van een gezamelijke visie. Volgens Rotmans werkt deze manier van sturing beter omdat nu de meningsverschillen bij voorbaat uit de weg zijn geholpen. Bij het gebruik van het poldermodel komen zulke conflicten twee à drie jaar later weer naar boven drijven.