Tomaten, verpakt in een doos van tomatenstengels. Paprika’s in een verpakking gemaakt van het restafval, een wegberm of vogelhuisje van grasvezel. Het zal niet lang meer duren of deze biobased toepassingen worden ingevoerd. Leon Joore, is directeur Innovatie van het Natuurvezel Applicatie Centrum-NAC in Raamsdonkveer “We doen onderzoek naar het gebruik van natuurvezels onder andere in verpakkingen voor de levensmiddelenindustrie. Daarnaast ontwikkelen we nieuwe biobased producten zoals vangrails en afbreekbare potten voor planten”. Het NAC is genomineerd voor de MVO-award 2015.
Kleinschalige papiermachine
Leon Joore merkt op dat veel foodretailers en a-merkleveranciers een duurzame verpakking onder meer gebruiken als een marketingtool. Op de verpakking wordt een en ander gecommuniceerd met bijvoorbeeld een keurmerk. Agro-restmaterialen, zoals vezels van tomatenplanten en paprikastengels, worden bij het NAC verwerkt in verpakkingen. “We doen dat in een proces dat veel lijkt op de fabricage van papier. Om die reden is een kleinschalige papiermachine beschikbaar die innovatief verpakkingsmateriaal test. Als die geslaagd is, kunnen zij generiek gemaakt worden op productielijnen van grote verpakkingsleveranciers”.
Concept moet kloppen
Cruciale is de vraag “Is grootschalige invoering in onder andere de foodretail mogelijk?” Met andere woorden is de verpakkingstechnologie zodanig ontwikkeld dat het economisch haalbaar is om duurzame verpakkingen te produceren? Is de consument er gevoelig voor en eventueel bereid er extra voor te betalen? Caroli Buitenhuis merkt op dat het nogal wat uitmaakt of je spreekt van biobased materialen, recyclebare materialen of al dan niet composteerbare materialen. “Essentieel is dat het gehele proces en het concept klopt”. Dat is ook de mening van Martijn Pabon en Eddie Clarijs. “Afval van aardappelen dat beschikbaar komt bij de productie van FarmFrites wordt bijvoorbeeld gebruikt bij de productie van Solanyl, dat een biobased bruikbare verpakking oplevert. “Het vormt een onderdeel van een totaalconcept dat aantrekkelijk is voor de foodretail”.
Succesvolle eierdoos
Illustratief zijn eierdozen waarin vezels van gemaaid natuurgras zitten; product en verpakking passen goed bij elkaar. Leon Joore legt uit dat de vezels wel eerst ‘opgewerkt’ worden en via de droging van pulp tot een aanvaardbaar kartonnen halffabricaat verwerkt worden. Vervolgens kan dit materiaal dan dienen voor onder meer een doos of een vogelhuisje. “De eierdoos is een succes geworden en is door Albert Heijn opgenomen”. Uit dit voorbeeld blijkt dan de schaalgrootte nog zodanig is dat de productie nog steeds afhankelijk is van overheidssubsidie. Eddie Clarijs voegt er aan toe: “Als leverancier van verpakkingsmaterialen moet je eerst voorbij de inkoper van de retailer zien te komen”.
Grove natuurlijke structuur
Martijn Pabon benadrukt dat de consument het product moet kunnen zien en kunnen waarderen als uniek product. “De grove natuurlijke structuur van de verpakking zal hem overtuigen. Wellicht is die dan bereid wat meer te betalen.” Caroli Buitenhuis stelt dat, in haar optiek niet de inkoper maar de marketingmanager benaderd zou moeten worden. Bas van Steenhoven maakt de vergelijking met de massale invoering van de zonnepanelen. “Waarom is dat een succes geworden? Eenvoudig, omdat de koper overheidssubsidie krijgt”.
Belangrijke conclusie is dat wanneer de consument bereid is duurzame verpakkingen te kopen, ook al zijn de kosten daarvan wat hoger, foodretailers zich gemakkelijker zullen committeren. Veel hangt af van goede voorlichting aan de consument omtrent de vele positieve aspecten van duurzame verpakkingen voor de veiligheid van mens, dier en milieu.
Tenslotte is het interessant dat een belangrijke doorbraak in het gebruik van duurzame verpakkingen, een industrie die vrijwel uit Nederland verdwenen is, (door gebrek aan lokale grondstoffen die in de traditionel papierindustrie worden gebruikt waaronder houtpulp). Nu weer levensvatbaarheid krijgt door het (her)gebruik van o.a. lokaal beschikbare natuurvezels. Vezels die op hun beurt weer dienen voor het produceren van verpakkingen die vriendelijk zijn voor het milieu, sociaal worden aanvaard en voor producenten en gebruikers economisch relevant zijn.