‘Leunstoelgedrag’. ‘De ambitie van de staatssecretaris spat niet van het papier’. Met deze kwalificaties typeerden kamerleden van CDA en Groen Links de activiteiten van staatsse-cretaris Ybema van Economische Zaken op het terrein van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Ook de PvdA en kleine christelijke partijen spoorden de staatssecretaris aan tot meer activiteit. Ybema ontkende met kracht dat hij niet voortvarend en enthousiast met het onderwerp bezig zou zijn.
Toetsingscriteria
Op 11 oktober jl. sprak de Vaste Commissie voor Economische Zaken met de staatssecre-taris over maatschappelijk verantwoord ondernemen van Nederlandse bedrijven in het buiten-land. Aanleiding was een brief van Ybema van eind juni dit jaar. De meest concrete toezegging in die brief is om toetsingscriteria op te stellen voor de instru-menten die hij heeft – bijvoorbeeld subsidies – om Nederlandse bedrijven te onder-steu-nen die in het buitenland (willen) opereren. Deze criteria moeten zijn gebaseerd op internati-onaal aanvaar-de normen op het gebied van mensen- en arbeids-rechten en het milieu, liet Ybema in zijn brief weten. In de Tweede Kamer liet hij meer aarzeling blijken: ‘Het is de vraag of je heldere criteria kunt ontwikkelen die houdbaar zijn voor de rechter’. Ybema beloofde eind dit jaar uitgewerkte plannen te presenteren.
De staatssecretaris sprak in het kamerdebat veelvuldig over de intensie-ve dialoog die hij over dit onderwerp voert met het bedrijfsle-ven, de vakbeweging en NGO’s. Ybema: ‘Er zijn weinig dossiers waar zoveel gebeurd’. De kamerleden waren niet erg onder de indruk. Verder wees Ybema er op dat ‘het percentage grote bedrijven met een gedragscode de afgelopen drie jaar is gegroeid van 0 tot 50%. Dit gaat in hoog tempo door; verant-woord ondernemen is geen luxe speeltje meer, maar materieel belangrijk voor veel bedrijven’. Economische Zaken geeft inmiddels financiële steun aan de stichting Samenle-ving en Bedrijf die maatschappelijk verantwoord onderne-men in Nederland zelf bevordert.
Witteveen (PvdA) en Vendrik (Groen Links) vroegen Ybema naar maatschappe-lijke richtlijnen voor export-kredietverzekeringen voor bedrijven, zoals die in diverse landen al bestaan. Volgens Witteveen moeten bedrijven die de OESO Richtlijnen niet uitvoeren niet voor die verzekeringen in aanmerking komen. Ybema verwees naar de exportkrediet werkgroep in de OESO ‘waar we volop mee doen, ook als het om milieu-eisen gaat’ en liet weten dat er volgend jaar richtlijnen komen. Vendrik vond dat Ybema daar niet op moest wachten omdat andere OESO-lidstaten al maatschappelijke criteria hanteren. Ybema beloofde nadere informatie want ‘Nederland moet hier mee voorop lopen’.
Vendrik vroeg naar de visie van Ybema op de maatschappelijke verantwoordelijk-heid van het Nederlandse bankwezen in het buitenland: ‘voor het binnenland is een integriteits-code ingevoerd, waarom niet voor het buitenland? Neem bijvoorbeeld het voorbeeld van de Soeharto-miljar-den.’ Volgens Ybema gelden de OESO Richtlijnen ook voor banken.
Verantwoord inkopen
De staatssecretaris benadrukte dat internationale afspraken het lastig maken snel vooruit-gang te boeken. ‘In de OESO, de EU en de WTO zijn we buitengewoon actief op dit gebied’, liet hij weten. Met de EU vlot het echter niet zo. Zo wacht Ybema al enige tijd op richtlijnen van de EU over het inkoop en aanbestedings-be-leid van de overheid en de ruimte die lidstaten he-bben om sociale en milieucri-teria mee te laten wegen. Witteveen (PvdA) wil dat Nederland zo nodig gaat lobbyen voor Europese regelge-ving die een maatschappe-lijk verantwoord inkoopbeleid mogelijk maakt. Op de vraag uit de Kamer naar Ybema’s standpunt en inzet op dat gebied kwam echter geen inhoude-lijk ant-woord. ‘U houdt zich schuil achter ‘Brussel’ en internationale organisaties’, verweet van Dijke van de RPF hem. ‘Als de Europese Commis-sie niet snel zelf met richtlijnen komt, zo beloofde Ybema’, ‘dan neem ik zelf het initiatief’.
De overheid als ondernemer
Voor de Kamer is dat niet genoeg. Vorig jaar september kreeg een motie, ingediend door het kamerlid Verburg (CDA), steun van alle partijen, uitgezonderd de VVD. In de motie wordt van de regering gevraagd om een gedragscode op te stellen voor de ‘overheid als ondernemer’. Naast de inkopen en aanbestedingen van de overheid wordt daarbij ook gedoeld op het aandeelhouderschap van de overheid bij bedrijven als KLM en KPN. Het CDA verweet de staatssecretaris nu dat hij deze motie niet uitvoerde en dreigde met een nieuwe motie. Ybema hield vol dat hij de toegevoegde waarde van zo’n gedragscode niet zag. In zijn brief meldde hij dat KPN al bezig is met een gedragscode en dat de KLM al een ISO certificering voor milieumanagement heeft verworven. De inkopen en aanbeste-dingen worden voor 95% in Europa gedaan en daar zijn volgens Ybema geen problemen met bijvoorbeeld kinderarbeid en het milieu. Ybema: ‘We kunnen beter gericht naar de problemen kijken, bijvoorbeeld als het om kinderarbeid in India gaat’. Verburg hield vol dat Ybema actie moet ondernemen en ook binnen de EU zou moeten pleiten voor een maat-schappelij-ke code voor de overheid als onderne-mer.
Wetsontwerp sociale verslaglegging
De PvdA en Groen Links zijn sinds vorig jaar bezig met een initiatief-wetsontwerp sociale verslaglegging. Volgens Witteveen is het de bedoeling dat bedrijven in hun jaarverslag aangeven hoe ze uitvoering geven aan de herziene OESO Richtlij-nen voor Multinationa-le Ondernemingen die afgelopen juni zijn vastgesteld. Het doel is meer transparantie en minder vrijblijvende richtlijnen. Voor goedwillende bedrijven is dat geen probleem, stelden PvdA en Groen Links. Het gaat er vooral om de ‘achterblijvers’ aan te sporen en daardoor een ‘level playing field’ voor alle bedrijven te scheppen.
Vendrik van Groen Links voeg Ybema om sociale verslagleg-ging eveneens in Europees verband aan de orde te stellen. Ybema voelt echter niet veel voor verplichte verslagleg-ging, hoewel hij de deur op een kier houdt. Hij verwacht dat de OESO Richtlijnen tot sociale verslaglegging zullen leiden maar ‘als de ervaringen daarmee teleurstel-lend zijn dan is er wellicht reden voor wetgeving’. Ook andere fracties in de Kamer zijn nog niet echt enthousiast voor verplichte verslaglegging. Verburg ziet meer in het ‘uitdagen en stimuleren’ van bedrijven om verantwoording af te leggen en De Swart van de VVD wil het van de aandeelhouders laten afhangen of zij deze informatie willen. Regelmatige verslagleg-ging zou volgens De Swart kostenverho-gend werken en mogelijk de Nederlandse concurrentie-positie aantasten. Volgens van Walsum (D66) – als enige naast de VVD tevreden over de aanpak van partijgenoot Ybema – is druk van de samenle-ving voldoende om tot maatschap-pelijke verslaglegging en verant-woording te komen.
OESO Richtlijnen voor Multinationals
De nieuwe OESO Richtlijnen kwamen in het kamerdebat uitvoerig ter sprake. Ze werden door de PvdA omschreven als een ‘minimaal beginpunt’ en Vendrik van Groen Links vroeg zich af wat ze werkelijk voorstellen: ‘waar gaan ze pijn doen’? Het probleem is dat de Richtlijnen vrijwillig en niet-bindend zijn. VNO-NCW en VVD benadrukken juist die vrijwilligheid terwijl een groot deel van de Kamer en maatschappelijke organisaties wijzen op het risico dat de richtlijnen te vrijblijvend zijn en mogelijk niet tot ander gedrag van bedrijven zullen lei-den. Ybema liet weten dat de Richtlijnen weliswaar niet wettelijk verplich-tend zijn maar dat hij ze wel ‘zoveel mogelijk een verplichtend karakter wil geven’. De discussie en ‘peer pressure’ in het bedrijfsleven over de uitvoering van de Richtlijnen, komen volgens de staatssecretaris nu op gang.
NCP en kenniscentrum
Hoe verplichtend dat karakter wordt hangt met name af van het Nationaal Contact Punt (NCP) dat de richtlijnen gaat promoten en klachten in behandeling neemt. Voor de herziening van de Richtlijnen leidde dit NCP een slapend bestaan. Het vertrouwen in ‘de wederopstanding’ van het NCP was bij de PvdA niet bijster groot. Toch vinden PvdA en de meeste andere partijen dat Ybema er alles aan moet doen om een pro-actief NCP op poten te zetten dat bedrijven stimuleert, uitdaagt en begeleidt bij verant-woord ondernemen in het buitenland. Niet-gouvernementele organisaties (NGO’s) en ‘voorop lopende bedrijven’ moeten daarbij nauw worden betrokken, lieten met name Verburg en Vendrik weten. Wat de bedrijven betreft noemde Vendrik het Social Venture Network (SVN). SVN heeft onlangs in een nota gepleit voor meer stimulansen van de overheid voor maatschappelijk verant-woord ondernemen.
Vendrik drong er op aan dat Ybema voor de begrotingsbehandeling van Economische Zaken (eind november 2000) in een brief aan de Kamer laat weten hoe het NCP moet gaan functioneren. Vendrik combineerde dat met een pleidooi voor een goed toegerust kenniscen-trum voor verant-woord ondernemen en vroeg de staatssecretaris actie te ondernemen. Van Dijke (RPF) pleitte voor een ombuds-man verant-woord ondernemen. Ybema kwam beide tegemoet en meende dat het NCP een soort ombudscentrum of ‘internationaal kenniscen-trum’ zou moeten worden, ‘een centraal punt dat zicht heeft op de kennis die op verschil-lende plaatsen aanwezig is’. En natuur-lijk, zo luidde de toezeg-ging aan Verburg, worden de NGO’s daar bij betrokken.
Ybema beloofde de Kamer indien mogelijk voor de begrotings-behan-deling nog te informeren over de opzet van het NCP, dat volgend jaar van start moet gaan.
Handelsmissies
Op een vraag naar wat handelsmissies voor verantwoord ondernemen kunnen betekenen, liet Ybema weten dat het nu een vast onderdeel in dergelijke missies is. Zo is in India uitvoerig over kinderarbeid gesproken en zullen later dit jaar in China de schending mensenrechten aan de orde komen.
Ybema zei niet uit de voeten te kunnen met de vraag van Van Dijke of hij bij verant-woord ondernemen ook rechtvaardige prijzen én lonen in zijn overwegingen betrok. Ybema: ‘Wat is een rechtvaardig loon? Ik zal bedrijven wel aanspreken op de fundamen-tele arbeidsnormen. Daar zit gelijke beloning voor gelijk werk in’.
Wachten op SER advies
Het wachten is nu op het advies dat de SER binnenkort uitbrengt over maatschappe-lijk verantwoord ondernemen. De overleg tussen staatssecretaris en kamer maakte duidelijk dat de discussie over concrete plannen nogal ‘stokt’ in afwachting van het SER advies. Ybema: ‘Het SER advies komt op 15 december, daarna praten we verder over beleid’.
Gerard Oonk, 29 oktober 2000
Landelijke India Werkgroep