Verwelkoming door de minister

De goede opkomst en het kwalitatieve on-linedebat op de website KleurrijkVlaanderen bewezen volgens minister Sannen dat het thema duurzaam ondernemen wel degelijk leeft in onze samenleving. Duurzaam ondernemen is volgens de minister dan ook de enige optie voor een onderneming. Hij begreep de vraag van de industrie om minder betutteling en vooral om een duidelijkere en transparante regelgeving, maar vond niet dat men daarom de doelstellingen die geformuleerd werden uit het oog mag verliezen. Ondernemingen moeten volgens hem investeren in nieuwe, schone technologieën die niet schadelijk zijn voor het leefmilieu. Hij legde de verantwoordelijkheid echter niet alleen bij de bedrijven. Ook de overheid en de consument moeten hun steentje bijdragen. Efficiënt omgaan met energie en natuurlijke grondstoffen is immers de taak van de hele samenleving. Hij besloot zijn toespraak met het voornemen om schone productieprocessen ook financieel te belonen.

Debat

In het panel zaten vertegenwoordigers van 4 verschillende organisaties: Marc Van den Bosch van het VEV, Piet van den Abeele van UNIZO, Bart Martens van de Bond Beter Leefmilieu en Fons Beyers van de Boerenbond.

Debatronde 1: Duurzaam ondernemen: vloek of zegen?

Panel

– Het VEV beantwoordde deze vraag door te wijzen op de inspanningen die de industrie reeds heeft gedaan. De organisatie vindt dat het nu de beurt is aan een aantal andere actoren in de samenleving om hun steentje bij te dragen, met name de consument en de landbouwers. – De Bond Beter Leefmilieu pikte hier meteen op in met de vaststelling dat de industrie zeker nog niet op haar lauweren mag rusten. Er is inderdaad reeds vooruitgang geboekt, maar we zijn er nog lang niet, aldus Bart Martens van de BBL. – De Boerenbond wees erop dat het landbouwbeleid in grote mate wordt bepaald door Europa en dat er van Europa uit wel degelijk controle is op vlak van milieu. Een zekere basiskwaliteit van het milieu moet immers gerespecteerd worden, zo staat het in de Europese richtlijnen. – Hier pikte de BBL opnieuw op in door te zeggen dat we best ambitieuzer mogen zijn dan enkel te willen voldoen aan de basisvereisten die Europa stelt. We mogen niet vergeten dat de milieuvoorraden de bestaansredenen vormen van een aantal sectoren in de economie, waaronder de visserij. Als we de milieuvoorraden niet efficiënter gaan benutten, kunnen deze sectoren ook niet meer blijven bestaan. Bart Martens voegde eraan toe dat vele maatregelen op de lange baan worden geschoven zodat ze uiteindelijk niet goedgekeurd raken, en dat kan niet de bedoeling zijn. – Volgens de Boerenbond zijn sommige maatregelen echter onuitvoerbaar, dus er is nood aan betere, en duidelijkere regelgeving. – UNIZO merkte op dat er nog wel ruimte is om te investeren in verdere maatregelen ter bescherming van het milieu, maar dat er eerst een haalbaarheidsanalyse moet gemaakt worden, zodat de werkgelegenheid er zeker niet door in het gedrang komt.

Debatronde 2: Minder regels: enkel goed voor de ondernemer of ook voor het milieu?

Panel

– UNIZO gaf aan dat er recent goede initiatieven zijn genomen door de Vlaamse regering op vlak van vereenvoudiging, maar dat de gevolgen hiervan pas binnen enkele jaren voelbaar zouden zijn. Op dit ogenblik is er nog veel teveel administratieve rompslomp, aldus UNIZO. – De Boerenbond was gematigd positief over de recente vereenvoudigingsmaatregelen (zie ontwerp decreet “Integrale Milieuvoorwaarden”), maar benadrukte dat er nog veel werk aan de winkel was. Hij illustreerde zijn punt met een verwijzing naar het Mestdecreet, waar momenteel niemand wijs uit geraakt. – De BBL pleitte voor een evolutie naar slechts 1 factuur voor bedrijven, waarin alle heffingen geïntegreerd worden.

Debatronde 3: Gezond boeren: landbouw of roofbouw?

Panel

– De Boerenbond opende het debat met de stelling dat duurzame landbouw de enige landbouw is die toekomst heeft. Landbouw kan en mag geen roofbouw zijn, want anders schiet de landbouwer zichzelf in de voet. Fons Beyers wees er wel op dat duurzame landbouw niet gelijkgeschakeld mag worden met biologische landbouw. Het is niet realistisch om alle landbouw om te zetten naar biologische landbouw, gezien dit een nichemarkt is en niet haalbaar op grote schaal. Beyers wees erop dat de inspanningen die gedaan worden voor landbouwers relatief groot zijn. De subsidies die ze ontvangen zijn m.a.w. voldoende om hen van een degelijk inkomen te voorzien. Maar ook de consument moet op termijn bereid zijn om meer te betalen voor voedsel dat op duurzame wijze geproduceerd wordt.

– De BBL voegde eraan toe dat biologische landbouw moet gezien worden als het “ideaal”, maar geeft ook toe dat het niet haalbaar is om van alle landbouw biolandbouw te maken. Hij zei dat het bovendien een misvatting was te stellen dat bioproducten daadwerkelijk duurder zijn. In de rekken van het warenhuis lijkt het inderdaad zo, maar in feite zijn het de gangbare landbouwproducten die te goedkoop zijn, omdat een aantal kosten van de boeren niet doorgerekend worden aan de consument.

Publiek

– Een van de aanwezigen vroeg zich af waarom bioproducten voor het grootste deel uit het buitenland moeten worden geïmporteerd. Bart Martens (BBL) antwoordde hierop dat daarvoor een aantal redenen zijn: 1) De grondprijs in Vlaanderen ligt heel hoog en gezien biologische landbouw een grotere oppervlakte vraagt, wordt het veel duurder 2) Biologische landbouw vraagt dus veel ruimte die niet beschikbaar is 3) Biologische landbouw is erg arbeidsintensief

Conclusies

Na het debat nam minister Sannen opnieuw het woord om zijn conclusies toe te lichten en een paar kritische kanttekeningen te plaatsen bij het gevoerde debat. Het was hem opgevallen dat er aardig wat angst is vanuit de industrie voor de milieuwetgeving. Hij vond het ook erg jammer dat de ambities op dat vlak momenteel beperkt blijven tot het halen van enkele minimale doelstellingen op Europees niveau. Volgens de minister mogen we heel wat ambitieuzer zijn op het vlak van milieuzorg. Hij verwees hierbij onder andere naar de ontwikkeling van nieuwe, milieuvriendelijke technieken, die door de overheid financieel kunnen aangemoedigd worden. Daarnaast zal de overheid ook werk moeten maken van een verdere vereenvoudiging van de wetgeving, vooral voor KMO’s. Tot slot wees hij erop dat niet alles moet worden overgelaten aan de overheid. Ook de ondernemingen en de consument zelf moeten aan responsabilisering doen en hun bijdrage blijven leveren.