Het PBL heeft het Centrum voor Milieuwetenschappen Leiden (CML) verzocht te onderzoeken wat de mogelijke vraag naar grondstoffen in de toekomst zal zijn. Het CML-onderzoek laat zien dat er met name bij metalen en kunststoffen nog een aanzienlijke toename in de vraag naar grondstoffen te verwachten is. Voor hout, chemische producten, kunstmest en bouwmaterialen wordt daarentegen juist een afname verwacht.
De beleidsopgave vraagt om zicht op de toekomstige vraag naar grondstoffen
De Rijksoverheid heeft zich in het Rijksbrede programma Circulaire Economie ten doel gesteld de hoeveelheid primaire abiotische grondstoffen in 2030 te halveren. Om een inschatting te kunnen maken van de beleidsopgave is het allereerst nodig om zicht te krijgen op de toekomstige vraag naar grondstoffen zonder aanvullend beleid, wanneer de huidige maatschappelijke ontwikkelingen zich voortzetten. Dit vraagt om zicht op historische trends in het grondstofgebruik en de drijvende krachten die er achter liggen.
Met een input-output model op basis van de mondiale database EXIOBASE is zowel het grondstoffengebruik door productie als door consumptie in Nederland berekend, zelfs als deze grondstoffen uit het buitenland moeten komen. Voor toekomstige ontwikkelingen in de geïdentificeerde drijvende krachten is gebruik gemaakt van bestaande scenario’s uit de studies Welvaart en Leefomgeving en de Nationale Energieverkenning.
Verbetering van de kennis over grondstoffengebruik is nodig
Deze studie heeft een eerste inschatting van de toekomstige vraag naar grondstoffen in Nederland opgeleverd. Tegelijkertijd heeft deze studie lacunes blootgelegd in onze kennis over grondstoffengebruik. Om tot meer robuuste resultaten te komen zijn onder andere verbeteringen nodig in de methode voor het identificeren en toepassen van de drijvende krachten en het opnemen van fysieke informatie, bijvoorbeeld over toekomstige ontwikkelingen. Daarnaast vraagt dit om het beschikbaar komen van lange tijdreeksen van gegevens die de Nederlandse situatie goed beschrijven.