Kijken naar een politiek beginselprogramma kan op twee manieren, globaal en gericht.

Bij globaal kijken kun je nog verschillende kanten uit. Gebruikelijk is de inventariserende blik die vaststelt wat er staat en vooral wat er niet staat. Het is geen boeiende benadering, want de uitkomst is voorspelbaar, zeker bij een betrekkelijk korte tekst die toch redelijk omvattend wil zijn. Natuurlijk constateert de commentator dan gewichtig dat de opstellers erg brede termen hanteren, en natuurlijk mist hij thema’s die hijzelf erg belangrijk vindt. Allicht, want het gaat om leidende beginselen van een hele partij voor vijftien of twintig jaar jaar, niet om een verkiezingsprogramma voor hooguit één regeringsperiode, en bij een beknopte tekst moeten keuzen worden gemaakt.

Een vruchtbaarder manier van globaal kijken bestaat erin dat je vraagt: Bevalt deze tekst me, naar toon en naar richting? Biedt hij ruimte en houvast, stimuleert hij mij bij mijn eigen keuzen? Het zijn vragen die je aan elk politiek basisdocument kunt stellen, los van de politieke kleur en herkomst van de opstellers. Die kleur en herkomst zijn vandaag van secundair belang. Beslissend is of er een aansprekend perspectief wordt geboden. Is dat het geval, dan kun je achteraf nog altijd concluderen: ‘Dat is eigenlijk ook niet zo gek, met die traditie’. Politieke traditie is vandaag niet meer het uitgangspunt, maar de bekrachtiging van een zelfstandig ontwikkelde positie.

Toon en richting van het nieuwe manifest van de PvdA worden door drie beginselen bepaald: het recht van iedereen op een fatsoenlijk bestaan, solidariteit op nationaal en op internationaal niveau, en de keuze voor een evenwicht dat steeds opnieuw bevochten moet worden.

Een fatsoenlijk bestaan, een ‘decent society’ zoals de Israëlische filosoof Avishai Margalit het noemt, omvat meer dan alleen een toereikend inkomen. Fatsoen eist dat mensen niet worden vernederd, beroofd van hun zelfrespect en van de controle over hun eigen leven. Solidariteit gaat over de band tussen middengroepen en lage inkomensgroepen en nieuwkomers, en tussen welvarende en behoeftige landen. Maar het meest bepalend is de keuze voor evenwicht. Tussen overheid en markt, groei en milieu, zelfregulering en regelgeving. In een interview verzucht Wouter Bos: ‘Ik verlang er ook wel eens naar de VVD of Groen Links te leiden. Hoef je al die keuzen niet te maken. Dan is het overheid óf markt, niet overheid én markt. Simpelheid lijkt altijd te suggereren dat je echt kiest, evenwicht dat je niet kiest. Het is onze uitdaging te laten zien dat evenwicht ook een keuze is’ (NRC, 1 en 2 mei 2004). Simpelheid heeft genoeg aan een voorman met een megafoon. Een leider kiest voor evenwicht en afweging.

Het nieuwe PvdA-manifest heeft de potentie om het vijftien jaar uit te houden. Waarschijnlijk met een nu en dan fluctuerende achterban. Maar wat welbedacht is, is ook in staat om weldenkenden lange tijd te inspireren.

Naast de globale, is er ook een gerichte manier om naar een politiek beginselprogramma te kijken. Je selecteert één centraal onderwerp uit de huidige maatschappelijke discussie en gaat na of, en zo ja wat, het programma daarover te melden heeft. Een soort lakmoesproef dus.

Voor mijn proef neem ik het thema ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen ‘. Het is een centraal punt in het maatschappelijk debat, omstreden, potentieel modieus, en ingrijpend als het serieus wordt genomen en meer nog als het wordt gebagatelliseerd. Komt het voor in het beginselmanifest?

Ja, op verschillende plaatsen, maar niet als een aparte sectie. Dat is al de eerste winst, want verantwoord ondernemen raakt aan veel onderwerpen tegelijk. Het verliest aan kracht wanneer het thematisch geïsoleerd wordt.

Hoe komt het voor? In de al genoemde leidende beginselen van recht op een fatsoenlijk bestaan, solidariteit, en keuze voor evenwicht, want dit zijn ook drijvende noties achter verantwoord ondernemen . Daarnaast in een pleidooi voor duurzame mondialisering, voor bevordering van de kwaliteit van de arbeid, en voor een duurzame, innovatieve economie. En heel uitgesproken in een passage over economische macht. De positieve rol van de ondernemingsgewijze productie wordt vooropgesteld. Maar er staat ook: ‘Ondernemerschap en bedrijvigheid richten zich sneller naar de belangen van kapitaal en kapitaalverschaffers dan naar de belangen van werknemers, natuur en milieu en latere generaties. Wij willen ook hen een stem geven. Deze bredere maatschappelijke verantwoordelijkheid van bedrijven moet worden aangemoedigd en mag worden afgedwongen’.

Het PvdA-beginselprogramma signaleert onomwonden het ingebakken sociaal conservatisme van de markt, en schrikt er niet voor terug om, waar nodig, verantwoord ondernemen wettelijk af te dwingen. Dat is duidelijk, het is onderscheidend en het is herkenbaar. We herkennen een traditie. Het programma is vóór verantwoord ondernemen . In beginsel zeker. Nu nog de uitwerking. En de praktijk.

Henk van Luijk is filosoof en oud-hoogleraar bedrijfsethiek.