Vleeseten is een hardnekkige gewoonte. Het veranderen van gedrag om vaker vlees en vis laten staan, is moeilijk. Dit blijkt uit de Vegamonitor, een jaarlijks onderzoek van Natuur & Milieu naar het eetgedrag van Nederlanders. De belangrijkste belemmeringen om te minderen zijn dat mensen van huis uit vroeger vaak gewend zijn vis en vlees te eten of dat degene die kookt gerechten met vlees of vis maakt. Ruim 6 op de 10 Nederlanders omschrijft zichzelf als vleeseter. Al jaren blijven deze cijfers nagenoeg onveranderd. Campagnes blijken niet te leiden tot gedragsverandering maar zetten mensen wel aan het denken.
Een belangrijke stap in de strijd tegen klimaatverandering is een dieet dat zich richt op meer plantaardige en minder dierlijke producten. Om inzicht te krijgen in hoe Nederlanders hier in mee gaan, startte Natuur & Milieu dit onderzoek. Dorien Ackerman, directeur campagnes Natuur & Milieu: “Het onderzoek laat zien dat het doorbreken van gewoontes ontzettend moeilijk is. Ondanks campagnes en hoeveelheid goede vleesvervangers zijn Nederlanders niet of nauwelijks minder vlees gaan eten. Het is nu aan de supermarkten en overheid om te zorgen dat er niet meer gestunt wordt met vlees en dat vlees een echte prijs, inclusief milieuschade, krijgt. Dat zijn voor nu de belangrijke stappen.”
Oude gewoontes
Uit het onderzoek komt een beeld naar voren van een deel van de Nederlanders die het moeilijk vindt om te veranderen maar er positief tegenover staat en een deel die er nog helemaal niet bij stil staat en ook geen intentie heeft het eetpatroon aan te passen. De meesten (85%) zijn vanuit vroeger gewend om thuis altijd al vlees of vis te eten of eten dit geregeld met de eigen familie (71%) of met vrienden (64%). Meer dan de helft (54%) geeft aan vlees of vis te eten omdat degene die de maaltijd bereid vlees of vis gebruikt. Nederlanders eten gemiddeld 5,4 dagen per week vlees of vis. Voor slechts een minderheid is gezondheid het belangrijkste motief om vlees of vis te blijven eten.
Niet meer van deze tijd
Een derde van de respondenten staat positief tegenover het eten van minder vlees of vis. De belangrijkste motieven hiervoor zijn het leveren van een belangrijke bijdrage aan het milieu (40%) en het is niet meer van deze tijd (26%). Ongeveer 3 op de 10 Nederlanders ziet zichzelf als flexitariër en eet minstens 1 dag per week geen vlees. Ruim een derde geeft aan vegetarische producten te gaan kopen wanneer ze vlees- en visvervangers in de supermarkt mogen proeven of als deze met korting worden aangeboden. Als vlees 50% duurder zou zijn geeft 40% van respondenten aan kleinere porties te nemen of vaker alternatieven te gebruiken.
Campagne zet aan tot denken
Uit de Vegamonitor blijkt dat een kwart van de Nederlanders wordt aangezet tot nadenken over vegetarisch eten door campagnes zoals bijvoorbeeld Week Zonder Vlees of Eet Geen Dierendag. Uit de cijfers blijkt echter dat het ze niet direct aanzet tot een dieet met meer vegetarische maaltijden. Campagnes spelen daarmee een belangrijke rol in de bewustwording rond het belang van vegetarisch.
Rol van supermarkten en overheid
Supermarkten zijn (mede) verantwoordelijk om de consument te helpen minder vlees te eten, vindt bijna een derde van de respondenten. Ruim een derde geeft aan vegetarische producten te gaan kopen wanneer ze vlees- en visvervangers in de supermarkt mogen proeven of als deze met korting worden aangeboden. Om een echte verandering in te zetten naar een meer plantaardig en minder dierlijk dieet, moet volgens Natuur & Milieu meer gebeuren. Een belangrijke stap hierin is dat supermarkten duidelijk inzicht geven in de verhouding tussen plantaardige en dierlijke producten in het schap. Dit biedt de mogelijkheid om bij te houden of dit verandert. Daarnaast minder reclame voor vlees. Voor de overheid ziet Natuur & Milieu een rol in beleid ontwikkelen dat duurzaam voedsel goedkoper maakt en vlees duurder. De overheid zou regels moeten opstellen die de promotie van vlees aan banden legt. Door dit te doen is stunten met vlees niet meer mogelijk, aldus Natuur & Milieu.
Waarom minder vlees
Ons eten veroorzaakt ongeveer een kwart van onze persoonlijke ecologische voetafdruk. Dit is zoveel omdat een groot deel ervan bestaat uit dierlijke producten. Het eten van deze producten als vlees, melk en eieren is een stuk milieubelastender dan de plantaardige alternatieven. Een verschuiving naar een meer plantaardig eetpatroon kan relatief veel bijdragen aan het verminderen van de druk op de leefomgeving. Bij een gezonde vervanging van vlees kan een vegetariër volgens Natuur & Milieu de eigen CO2-uitstoot met 1 ton per jaar verminderen. Per huishouden (gemiddeld 2,18 personen) wordt jaarlijks 5,6 ton CO2-uitstoot veroorzaakt door voeding.
Natuur & Milieu brengt sinds 2015 ieder jaar de Vegamonitor uit dat nieuwe trends en veranderingen in gedrag over vegetarisch eten en vleesconsumptie inzichtelijk maakt.