De beperkte transparantie staat een goede vergelijking van de mate van duurzaamheid van vastgoedfondsen in de weg. Beleggers kunnen hun duurzaam beleggingsbeleid hierdoor minder goed implementeren met de vastgoedfondsen die aangeboden worden. De VBDO wil met dit onderzoek de vergelijkbaarheid bevorderen door de fondsen te beoordelen op drie punten: duurzaamheidsbeleid, de implementatie ervan en de verantwoording erover. Hierdoor kunnen beleggers een selectie op basis van duurzaamheid maken.
VBDO directeur Giuseppe van der Helm: “Om grote vooruitgang te kunnen boeken op het gebeid van transparantie, dringen we erop aan dat vastgoedfondsen hun inspanningen niet alleen richten op de wettelijk verplichte energiebesparende maatregelen, maar ook op sociale en governance factoren, zoals duurzame remuneratie. Een andere oproep die we doen aan de vastgoedfondsen is om helder te rapporteren. Dit is een belangrijke stimulans voor het bevorderen van transparantie voor beleggers en duurzame waardecreatie voor vastgoed”.
VBDO onderzocht voor het rapport 19 vastgoedfondsen. Negen beursgenoteerde en tien niet-beursgenoteerde institutionele vastgoedfondsen. De zes koplopers liggen dicht bij elkaar wat betreft de prestaties en ambities op duurzaamheidsgebied. Het verschil met de achterblijvers is relatief groot.
Het onderzoek wordt in 2013 opnieuw uitgevoerd. De VBDO hoopt dat de retailfondsen bij deze herhaling wel aangeven wat de stand van zaken op het terrein van duurzaamheid is omdat ook voor de particuliere belegger duurzaamheid een relevant beleggingscriterium is.
De VBDO heeft in haar onderzoek samengewerkt met de Global Real Estate Sustainability Benchmark (GRESB). De Dutch Green Building Council heeft inhoudelijk bijgedragen door een achtergrondhoofdstuk te schrijven.
Het onderzoek is tot stand gekomen in samenwerking met Triodos Bank en Platform31.