Veel bedrijven in de agrofoodindustrie zijn zich te weinig bewust van de sociale en milieurisico’s die in hun keten spelen. Door nieuwe wetgeving worden ze wél geacht die risico’s te kennen en daarop te handelen. Wageningen University & Research brengt deze risico’s per product en per land in kaart. En het is mogelijk om in te zoomen op subnationaal niveau. De scores zijn beschikbaar, bijvoorbeeld via TRACT, een platform voor duurzaamheidsprestaties voor bedrijven die zo meer inzicht krijgen in hun ketens.
Voor TRACT levert Wageningen University & Research (WUR) scores voor het risico op kinderarbeid en dwangarbeid bij de productie van koffie, soja en palmolie. “We zoomen in op het product en het land”, legt Miriam Vreman, projectleider en onderzoeker mensenrechten en sociale duurzaamheid, uit: “Onze risicoscores zijn opgebouwd uit drie verschillende lagen. Zo maken we gebruik van kwantitatieve indicatoren uit publiekelijk beschikbare bronnen, zoals van de International Labour Organization en World Health Organization. We streven naar een zo groot mogelijk geografisch bereik, zodat bedrijven ook vergelijkingen tussen landen kunnen maken. Deze informatie vullen we aan met regionale indicatoren per product. En we gebruiken kwalitatieve gegevens over de omstandigheden in de productie van een bepaalde grondstof in een bepaald land: wie doen het werk, waar vindt het plaats en wie wonen daar omheen? Alles wat daarover bekend is, gebruiken we om risico’s in te schatten.”
Van vrijwillig naar verplicht
Volgens Vreman is er wereldwijd een verschuiving gaande van vrijwillige richtlijnen voor duurzaamheid en sociale rechtvaardigheid naar verplichte wetgeving: “Denk aan de ontbossingsverordening van de EU, die lidstaten in eigen wetgeving moeten implementeren. De Corporate Sustainability Reporting Directive, de Corporate Sustainability Due Diligence Directive en de Forced Labour Ban zijn invloedrijke voorbeelden. Ook op nationaal niveau zijn er allerlei ontwikkelingen. Zo hebben Duitsland en Frankrijk al wetgeving met zorgvuldigheidseisen voor bedrijven om mensenrechtenschendingen in de toeleveringsketen te voorkomen. Het Verenigd Koninkrijk heeft een Modern Slavery Act. En Nederland heeft initiatiefwetgeving in afwachting van waar Europa mee komt.”
Doorlopende aandacht voor risico’s
Wat betekenen al deze juridische ontwikkelingen voor bedrijven? Vreman: “Het vereist echt doorlopende aandacht van bedrijven voor risico’s en impact in hun toeleveringsketens. Ze moeten daar anders naar kijken dan vroeger: waar komen mijn producten vandaan, wie zijn de producenten en onder welke omstandigheden zijn ze geproduceerd? Het komt erop neer dat ze veel meer informatie moeten verzamelen dan nu.” Daarom zijn voedingsbedrijven Olam Agri, ADM, Cargill en Louis Dreyfus CO een pre-competitieve samenwerking gestart en hebben de joint venture TRACT opgericht, die inmiddels een zelfstandige organisatie is.
“WUR-risicoscores bieden duidelijke, bruikbare inzichten voor mensen die ketens voor voedsel en landbouw managen”, legt Sarah Rawson, directeur sociaaleconomische impact bij TRACT, uit. “De scores helpen TRACT-gebruikers te bepalen waar het risico en de potentiële impact het grootst zijn, zodat ze efficiënter due diligence kunnen uitvoeren en hun duurzaamheidsdoelen kunnen nastreven.”
Armoede als voedingsbodem
Vreman laat aan de hand van een voorbeeld zien wat de waarde kan zijn van de informatie waarover WUR beschikt: “Je kunt bijvoorbeeld het risico op kinderarbeid in een land als Brazilië bekijken. In de gemechaniseerde sojasector in dit land is dat risico kleiner dan in de koffiesector. Die sector bestaat vooral uit kleine boeren met gemiddeld minder dan vijf hectare grond, waardoor het risico dat kinderen meedraaien in de productie, een stuk groter is. Vergelijk je de koffiesector van Brazilië op zijn beurt met die van Guatemala, dan ligt het risico op kinderarbeid in dat laatste land nog een stuk hoger. In regio’s waar in dat land koffie wordt geproduceerd, is veel armoede, een belangrijke voedingsbodem voor kinderarbeid. Met deze informatie kunnen bedrijven vervolgens gericht gaan kijken naar de productieomstandigheden op hun eigen productielocaties of die van hun toeleveranciers.”
Doel: 80 procent van de wereldwijde productie
Aan TRACT leveren Vreman en haar collega’s 45 ‘product-landcombinaties’ aan, waaronder Indonesië, Ethiopië en Colombia. Die leveren 45 afzonderlijke scores voor kinderarbeid en voor dwangarbeid op voor landen waar koffie, palmolie en soja wordt verbouwd. Maar WUR beschikt over veel meer data. Vreman: “We hebben de ambitie om eind volgend jaar wereldwijd 15 agrofoodsectoren te bestrijken. Voor elk van die sectoren willen we de landen selecteren waarmee we gemiddeld 80 procent van de productie per grondstof dekken. Per sector kunnen we dan data over acht sociale en zeven milieuthema’s verzamelen. Denk aan het risico op oneerlijke beloning, oneigenlijk toegang tot land en natuurlijke hulpbronnen, ontbossing en watergebruik. In principe kunnen wij iedere sector ondersteunen die inzicht wil hebben in de ketenrisico’s. We richten ons daarbij bewust op risico’s per productsector, omdat risico’s veel beter te duiden zijn als je de productieomstandigheden in acht neemt.”
Bedrijven moeten hoe dan ook aan de slag, benadrukt ze: “Up-to-date inzicht in ketenrisico’s moet de standaard zijn. Met onze data kunnen we al in heel veel gevallen ondersteunen door risico’s inzichtelijk te maken. Op basis daarvan kunnen bedrijven vaststellen welke knelpunten zij met prioriteit moeten aanpakken om hun keten duurzamer en sociaal rechtvaardiger te maken.”
Over de methodologie
WUR heeft de methodologie voor risicoanalyse in 2020 ontwikkeld en sindsdien constant verbeterd in verschillende projecten. De publiek-private samenwerking (PPS) ‘Sustainbility insights of agro commodity flows’ heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de doorontwikkeling en opschaling.