De Europese Commissie wil producten in de EU duurzamer maken met nieuw beleid en nieuwe wetten. De Commissie wil dat doen met ‘Sustainable products intitiative‘, een samenhangend voorstel voor nieuwe wetten en beleidsmaatregelen die producten meer circulair moeten maken.
Kern van dit pakket is een voorstel voor een nieuwe Ecodesign-Verordening waarmee verschillende duurzaamheidseisen aan producten kunnen worden gesteld (COM(2022) 142 final). Deze eisen kunnen bijvoorbeeld gaan over levensduur van producten, grondstoffengebruik en energie-efficiëntie. Het is een ambitieus voorstel, dat voor vele producenten van belang kan worden in de komende jaren. De precieze producteisen zijn nog niet bekend, of voor wie die gelden, en wanneer die gaan gelden. Dat wordt de komende jaren duidelijk.
Het maatregelenpakket van het Sustainable products initiative bestaat ook uit andere wetsvoorstellen en beleidsvoorstellen. Andere initiatieven zijn een beleid voor duurzamer textiel (link), een nieuwe verordening voor bouwstoffen (link), maatregelen om consumenten te beschermen tegen ‘greenwashing’ en maatregelen tegen bewuste beperkingen van de levensduur van producten (link). In dit blogbericht bespreken wij het voorstel voor de Ecodesign-Verordening.
Voorstel van de Commissie voor een ‘kader-verordening’
De Commissie doet een voorstel voor een nieuwe kader-verordening ter bevordering van duurzame producten, de ‘Ecodesign-Verordening’ (COM(2022) 142 final). Deze verordening moet de Ecodesign-richtlijn, die nu geldt, vervangen. Onder de huidige Ecodesign-richtlijn kunnen producteisen worden gesteld aan producten die energie verbruiken of effect hebben op energieverbruik (zoals bijvoorbeeld isolatiemateriaal of waterbesparende douchekoppen). De voorgestelde Ecodesign-Verordening (hierna: Verordening) is op veel meer soorten producten van toepassing, en er kunnen meer eisen aan producten worden gesteld dan onder de richtlijn (zie hierna).
De eisen moeten duurzamere producten bevorderen (zie hierna). Fabrikanten moeten bij het ontwerp van deze producten rekening houden met deze eisen. Dit sluit aan bij vele oproepen voor duurzaam productontwerp, zoals van het Planbureau voor de leefomgeving (zie daarover ook ons eerdere blog). De gedachte daarbij is dat bij het ontwerp de milieu-impact van producten het best kan worden beïnvloed.
De Verordening geeft de Commissie de bevoegdheid om voor specifieke productgroepen circulaire normen op te leggen in ‘gedelegeerde handelingen’. Dat zijn algemeen geldende voorschriften waarmee eisen uit wetten, zoals de Verordening, nader worden ingevuld. Met die gedelegeerde handelingen kan de Commissie verschillende duurzaamheidseisen stellen aan producten. Bijvoorbeeld dat producten eenvoudig te repareren zijn, lang meegaan of herbruikbaar zijn. De eisen kunnen gaan over het gehalte zeer zorgwekkende stoffen in producten. Of het kan verplicht worden om een bepaalde hoeveelheid gerecycled materiaal te verwerken. De eisen kunnen ook gaan over energie-efficiëntie, grondstoffen-efficiëntie of de CO2-afdruk van producten. Kortom, de eisen kunnen gaan over veel aspecten gerelateerd aan milieueffecten en duurzaamheid van de producten.
Wanneer gelden de producteisen?
De Verordening zelf stelt niet de ontwerpnormen voor producten. Die komen te staan in de gedelegeerde handelingen die de Commissie vaststelt. Die worden volgens het voorstel stapsgewijs ingevoerd vanaf 2024 tot 2030, in principe per productsoort.
De Commissie zal stapsgewijs gedelegeerde handelingen vaststellen met productregels. Ingrepen met de grootste verwachte milieu-impact hebben prioriteit. De Commissie plant om 30 gedelegeerde handelingen vast te stellen tussen 2024 en 2030. Dat betekent concreet dat er in de komende jaren telkens voor meer soorten producten eisen aan het ontwerp worden gesteld. Verschillende partijen zullen die in acht moeten nemen. Op welk moment welke regels voor een bepaalde groep producten gaan gelden is op dit moment nog niet precies te zeggen.
Voor wie gelden de producteisen?
De Verordening maakt het mogelijk om voor bijna alle soorten producten regels te stellen. De Verordening geldt in principe voor elk fysiek goed dat op de markt gebracht wordt. Er zijn enkele uitzonderingen, bijvoorbeeld voedsel, geneesmiddelen levende dieren en planten en dergelijke (zie art. 1 lid 2 van het Voorstel). Voor alle andere soorten producten kan de Commissie eisen stellen aan het ontwerp van producten.
De regels worden in principe per productgroep vastgesteld. Waar dat voor de hand ligt kunnen regels voor bredere groepen producten gelden, zoals bijvoorbeeld textiel of elektrische apparaten.
De Commissie kondigt aan dat zij eind 2022 een publieke consultatie doet naar de eerste productcategorieën die in aanmerking komen. De Commissie meldt dat een voorlopige beoordeling toonde dat textiel, meubelen, matrassen, banden, wasmiddelen, verf, smeermiddelen, ijzer, staal en aluminium een groot milieueffect hebben en voor verbetering vatbaar zijn. Dit kunnen geschikte kandidaten kunnen zijn voor eerste maatregelen. De Commissie kondigt in de ‘textielstrategie‘ aan in ieder geval voor textiel producteisen te willen stellen onder de Verordening. Die eisen moeten onder andere de levensduur en recyclebaarheid van textiel verbeteren.
Voor verschillende partijen zullen nieuwe regels gelden. Fabrikanten moeten producten produceren die aan de producteisen voldoen. Zij moeten in principe ook beoordelen en verklaren dat de producten aan deze vereisten voldoen. In sommige gevallen doet een onafhankelijke conformiteitsbeoordelingsinstantie dat. Importeurs mogen alleen producten uit derde landen verkopen die voldoen aan de producteisen. Distributeurs moeten zorgvuldig (“with due care”) omgaan met de producteisen. Zij moeten controleren of het product voldoet aan de informatieverplichtingen en mogen geen producten op de markt brengen waarvan zij vermoeden dat die niet aan de vereisten voldoen.
De plichten zullen per productgroep gelden op een later te bepalen datum, nadat de gedelegeerde handelingen zijn vastgesteld. De plichten ten aanzien van vernietiging van ongebruikte producten (zie hierna) zullen wel direct gelden na inwerkingtreding van de Verordening.
Onder de Verordening wordt een ‘Ecodesign-forum’ ingesteld, dat bestaat uit verschillende stakeholders. Op deze manier worden verschillende stakeholders betrokken bij het ontwikkelen van de producteisen onder de Verordening.
Het productpaspoort
Vernieuwend is de plicht van een ‘productpaspoort’. Er zullen informatie-eisen gelden voor producten. Er moet in ieder geval informatie gegeven worden over de aanwezigheid van zeer zorgwekkende stoffen. De Commissie stelt specifieke informatie-eisen in de gedelegeerde handelingen. In principe kan de vereiste informatie over alle duurzaamheidsaspecten gaan waarvoor de producteisen gelden. Het productpaspoort is digitaal en moet toegankelijk zijn via een code op de verpakking of het product zelf. In een eerder blog meldden wij dat een betere informatievoorziening over grondstoffen en producten kan bijdragen aan de circulaire economie.
Vernietiging ongebruikte consumentenproducten
De Verordening geeft ook regels voor de vernietiging van niet-verkochte consumentenproducten. Vanaf het moment van inwerkingtreding van de Verordening moeten bedrijven publiceren, bijvoorbeeld op hun website, hoe veel onverkochte consumentenproducten zij per jaar vernietigen. Zij moeten daarbijij redenen geven waarom zij de producten vernietigen. De Commissie heeft ook de bevoegdheid om specifieke verboden in te stellen voor de vernietiging van ongebruikte goederen.
Valérie van ’t Lam, partner bij Stibbe
Dit artikel is eerder gepubliceerd op de website van Stibbe