In Nederland is Stichting Natuur & Milieu (SNM) in 2001 een samenwerkingsproject begonnen met vier middelgrote bedrijven om een strategie uit te werken die gericht is op verantwoord en efficiënt gebruik van materialen en grondstoffen ofwel dematerialisatie. De vier bedrijven die meedoen aan ‘Economy Light’ zijn De Hoeve (varkensbedrijven), Unidek (bouwmaterialen uit piepschuim), Intratuin (tuinproducten) en de Gasunie (gas).
Hans Muilerman van SNM legt uit dat het helemaal niet zo makkelijk was om ondernemers te vinden die hun nek durfden uit te steken. ‘Je hebt koplopers en achterblijvers. Ze staan niet allemaal te trappelen. Maar de bedrijven die meedoen aan het project hebben allemaal ambitie om in hun sector de beste te zijn.’
SNM is op het idee gekomen om intensiever met bedrijven samen te werken omdat de overheid ‘in een winterslaap’ is geraakt als het gaat om het milieu. Muilerman: ‘Alle partijen zijn nodig, de burger, de overheid, de maatschappelijke organisaties en de ondernemingen. Maar de Nederlandse overheid is ”op vakantie” en ook bedrijven kunnen een grote impact maken.’
Dat wil Unidek wel. Manager Externe Betrekkingen Geert Verlind legt uit: ‘ Verantwoord ondernemen of duurzaam ondernemen komt voor ons niet uit de lucht vallen. Wij zijn daar al twee jaar mee bezig. Eigenlijk al sinds het eind van de jaren tachtig. Unidek had toen een slecht imago. Vanwege het piepschuim, dat wel heel erg duurzaam is omdat nauwelijks afbreekbaar is. Daarnaast groeide de onderneming maar door en dat mocht niet ten koste gaan van het milieu.’
Dat resulteerde in gesprekken met de omwonenden van de fabrieken en de lokale milieuvereniging in Gemert. Verlind: ‘Uiteindelijk was ons milieubeleid zo’n succes dat ze zichzelf opgeheven hebben.’ Hoewel Unidek twaalf vestigingen heeft in België, Duitsland, Frankrijk en Nederland vindt de bulk van de productie van de piepschuimprofielen plaats in Gemert.
Het project met SNM is gericht op een substantiële verlaging van het grondstoffen- en energieverbruik door het bedrijf zelf en in de markt waarin het opereert. Unidek produceert nu al vele producten die het energieverbruik in de nieuwbouw al aanzienlijk verlagen. Dat zijn prefab-bouwonderdelen of zelfs volledig prefab-bouwcasco’s. Dat zorgt voor minder materiaalgebruik in de bouw en minder materiaalverlies in het productie- en bouwproces. Unidek heeft al het Zwitserse iso14001 certificaat, wat betekent dat zijn milieuzorgsysteem voldoet aan de iso-eisen voor kwaliteit, veiligheid en milieu. Overeenkomstig het Nationaal Milieubeleidsplan Vier (NMP4) mikt Unidek op een reductie van de CO2-uitstoot van 50% in 2030 en honderd procent inkoop van gegarandeerd duurzame grondstoffen. De piepschuimprofielen moeten dus nu met minder aardolie gemaakt worden en Unidek zal nieuwe producten ontwikkelen die helpen om minder materialen te gebruiken in de bouw.
Verlind: ‘De grootste milieuwinst is te behalen bij de renovatie van de bestaande woonvoorraad. Per jaar worden er 50.000 à 60.000 nieuwe woningen gebouwd. Dat is niets vergeleken bij de renovatie. Daar worden per jaar meer dan 200.000 woningen onderhanden genomen. Voor dat segment zijn we begonnen met een nieuwe productielijn. Een investering van euro 5 à 10 mln. De planning is om volgend jaar met de renovatiepilots te beginnen.’
Maar de productielijn is nog niet operationeel, want hoe duurzaam het nieuwe product ook zal worden voor de hele keten tot aan het energieverbruik van de consument toe, de provincie Brabant wil vooralsnog geen bouwvergunning afgeven voor de nieuwe fabriek. Verlind: ‘Het probleem van de overheid is dat het geen gestroomlijnd bedrijf is. Ze werkt niet faciliterend. Wij hoeven helemaal geen voorkeursbehandeling omdat we met zo’n mooi project bezig zijn. Maar we willen als duurzame ondernemer met respect behandeld worden. Waarom is er niet een consulent van Economische Zaken of van Vrom die dit soort initiatieven langs alle loketten van de gemeente, de provincie en de rijksoverheid kan loodsen, zodat alle vergunningen op elkaar afgestemd kunnen worden? Zo hebben wij ook geen vertrouwen in de overheid.’
Verlind is ook niet te spreken over het Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen. ‘Ik doe niet mee aan die onzin. Wij denken in kwaliteit. Elke woning moet toch van goede kwaliteit en energie- en waterzuinig zijn? Duurzaam gebouwde woningen mogen duurder zijn omdat duurzame bouwproducten zogenaamd duurder zijn. En al dat gedoe over zonnepanelen op daken en de welstandscommissies. Als je echt wat voor het milieu wil doen, maak die zonnepanelen dan welstandsvrij. Dat is dan ook vanaf 1 januari 2003 al zo geregeld. Wij hebben op eigen kracht een woning gerealiseerd in de sociale sector die een energieverbruik van nul heeft. We hebben ons daar niet sympathiek mee gemaakt.’
SNM heeft niet de mankracht en de expertise om Unidek te begeleiden bij dit intensieve project. Het moet tenslotte voor Unidek ook rendabel zijn om in te investeren. Voor het advies en de begeleiding is Hans Blonk van Blonk Milieuadvies ingeschakeld. Hij staat voor 22 dagen ingeroosterd. Blonk: ‘Dit is een traject dat je zorgvuldig moet doen. De bedrijven moeten er zelf wat aan hebben, iets uit kunnen halen. Unidek stapt er natuurlijk niet in als het alleen maar geld kost. Dat kunnen ze zich niet veroorloven. Geen enkel bedrijf. Daarin zit ook de afweging van wat een onderneming aankan en wat niet.’ Verlind voegt daar aan toe dat Unidek met de hulp van SNM uiteindelijk een commerciële voorsprong krijgt. ‘Wij overleven als middelgroot familiebedrijf door innovatief te zijn en dit project levert nieuwe innovatieve producten op.’
De laatste stap in het proces is de aannemers, de woningbouwverenigingen, de architecten, ofwel de professionals overtuigen van de noodzaak van het product. Verlind: ‘We hebben al een paar geïnteresseerde partijen uitgenodigd. We gaan met een clubje gericht op kwaliteit samenwerken. SNM blijft daarbij betrokken.’
MARLEEN JANSSEN GROESBEEK