De broeikasgasemissies daalden ten opzichte van 2019 met 8 procent naar 166 megaton CO2-equivalent in 2020. Dat is 24,5 procent lager dan in 1990 en benadert de Urgenda-doelstelling, een broeikasgasreductie van minimaal 25 procent (1990–2020). Het verschil is klein en ligt binnen de onzekerheidsbandbreedte van de broeikasgasemissies. Dit blijkt uit een eerste raming van het CBS en de RIVM/Emissieregistratie over de broeikasgasuitstoot in 2020 volgens de IPCC-richtlijnen. Het verkeer stootte minder broeikasgassen uit en wel 11 procent. Voornamelijk omdat mensen vanwege de lockdown veel thuisblijven en werken.

Uitstoot door de sector elektriciteit fors gedaald

De grootste daling van de broeikasgasuitstoot in het afgelopen jaar was te zien in de elektriciteitssector, namelijk 21 procent ten opzichte van 2019. Deze daling hangt samen met het afgenomen steenkoolverbruik. Dit heeft diverse oorzaken. Ten eerste is de Hemwegcentrale in Amsterdam eind 2019 gesloten en lag de Riverstonecentrale op de Maasvlakte bijna heel 2020 stil vanwege storingen. Ten tweede hadden de kolencentrales te maken met hogere kolen- en CO2-prijzen, die een concurrentienadeel opleverden ten opzichte van aardgascentrales die juist profiteerden van lagere gasprijzen en die schoner kunnen produceren. Ten derde werd de vraag naar elektriciteit in toenemende mate opgevangen door hernieuwbare bronnen, zoals wind en zon. Ten slotte nam de totale vraag naar elektriciteit af, in Nederland en de buurlanden, vanwege de coronacrisis.

Lagere uitstoot door mobiliteit voornamelijk vanwege lockdown

Het kabinet riep vanwege de COVID-19-uitbraak op om zoveel mogelijk thuis te blijven en indien mogelijk thuis te werken, waardoor er minder reden was om met de auto op pad te gaan. Het goederenvervoer over de weg nam daarentegen niet sterk af in de coronacrisis. Op het totaal genomen werden er wel veel minder motorbrandstoffen verkocht. De emissies door mobiliteit namen met 11 procent af ten opzichte van 2019.

Uitstoot overige sectoren vrijwel gelijk gebleven

In de sectoren landbouw en gebouwde omgeving daalde de broeikasgasuitstoot licht. De winter van 2020 was zacht, maar ongeveer vergelijkbaar met die van 2019. De emissies in de gebouwde omgeving zijn daardoor maar iets gedaald. Bij de landbouw bestaat een groot deel van de CO2-emissies uit de inzet van aardgas in warmtekrachtinstallaties in de glastuinbouw voor de productie van warmte, elektriciteit en ook CO2-bemesting voor planten in de kas. Deze installaties verbruikten ongeveer evenveel aardgas als in 2019. Het overgrote deel van de uitstoot door de landbouw bestaat echter uit de overige broeikasgassen methaan en lachgas. Ook hier is niet veel veranderd ten opzichte van 2019.

In de industrie bleven de emissies op ongeveer hetzelfde niveau als in 2019. De olieraffinaderijen hebben minder geproduceerd dan in 2019, als gevolg van de verminderde vraag naar olieproducten in binnen- en buitenland. Bij andere CO2-intensieve bedrijfstakken binnen de industrie was de daling minder sterk of bleven de emissies gelijk. Dat hier geen emissiedaling ten opzichte van 2019 is te zien vanwege de lagere productie, komt onder meer doordat de petrochemie, een CO2-intensieve bedrijfstak, in 2019 al een relatief lagere uitstoot had vanwege veel groot onderhoud in dat jaar.