Nederland staat een EU-verplichting te wachten om in 2030 broeikasgasemissies die niet onder het Emissiehandelssysteem (ETS) vallen verder terug te dringen. In de Klimaatagenda van het Kabinet is al aangekondigd dat Nederland mede op basis hiervan doelen voor zes niet-ETS sectoren in 2030 zal vaststellen. Om de in het Energieakkoord gestelde ambitie voor een CO2-arme economie in 2050 te bereiken, is er echter meer nodig dan het voldoen aan de EU-verplichting, en zouden de doelen voor 2030 al scherper moeten zijn.
Dit blijkt uit het rapport Sectordoelen voor niet-ETS-broeikasgasemissies in 2030 dat het PBL (Planbureau voor de Leefomgeving) samen met ECN heeft opgesteld en vandaag is verschenen.
EU-verplichting voor 2030
Op EU-niveau is al bepaald dat de totale Europese niet-ETS emissie in 2030 ten opzichte van 2005 met 30% moet worden verminderd, maar de verdeling over landen is nog niet vastgesteld. De verplichting voor Nederland komt waarschijnlijk tussen de 33 en 40% te liggen. Het gaat daarbij om emissies van verkeer en vervoer, gebouwde omgeving, landbouw en kleine bedrijven.
Transitie in 2050 vergt ambitie voor 2030
Voor verkeer en vervoer is in het Energieakkoord al een scherp doel van 25 Mton CO2-emissie in 2030 afgesproken, waarvoor innovatie nodig is passend bij de route naar een schoon transportsysteem in 2050. Voor de andere sectoren zijn er wel ambities maar niet in de vorm van een broeikasgasdoelstelling voor 2030. Het is niet ondenkbaar dat het halen van alleen het verkeersdoel in 2030 al genoeg is om aan de totale EU-verplichting voor 2030 te voldoen, en dat er dus voor de overige sectoren geen aanvullend beleid nodig is. Maar om de gewenste transitie naar een CO2-arme economie te verwezenlijken zouden ook in de andere sectoren even ambitieuze doelen gesteld moeten worden, ook al voor 2030.