De Nederlandse chemische industrie kan en wil met de overheid daadkrachtig bijdragen aan de transitie naar een duurzame CO2-arme samenleving, noodzakelijk voor een schone en welvarende toekomst van ons land. Hierbij moet wel voor ogen gehouden worden dat de chemische industrie energie-intensief is en ook in de toekomst veel energie nodig zal hebben. Dat hebben VNCI-voorzitter Mark Williams en VNCI-directeur Colette Alma laten weten in een brief aan informateur Edith Schippers. Ook voor de nieuwe formatieronde onderstreept VNCI deze boodschap.  

De Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) roept de nieuwe onderhandelaars op om in het toekomstige klimaatbeleid CO2-reductie als primair sturingsinstrument op te nemen. Daarnaast vraagt de vereniging om de nationale investeringsbank Invest-NL primair te richten op verduurzaming en om een krachtige voortzetting van het Topsectorenbeleid.

Verduurzamen
De chemische industrie is onmisbaar om CO2-reductie en daarmee de verduurzaming aan te jagen, met behoud van onze hoge levensstandaard. Alma: “Door een eenzijdige focus van het Nederlandse klimaatbeleid op duurzame energieopwekking zoals de bouw van windmolenparken en het benutten van biomassa voor energiecentrales laat de overheid kansen liggen. Daarom vragen wij de informateur om in het regeerakkoord waar het gaat over klimaatbeleid, CO2-reductie als primair sturingsinstrument op te nemen.”

Samenwerken en investeren
De chemische industrie kan in zeer belangrijke mate bijdragen aan het klimaatbeleid, al vraagt dat van de bedrijven grote financiële, technologische en organisatorische inspanningen. Alma: “Onze bedrijven zijn zeer bereid die bijdragen te leveren, maar ze zijn daartoe uitsluitend in staat als de overheid optreedt als mede-investeerder én als de overheid een actieve regie voert in de totstandkoming van bijvoorbeeld een warmtemarkt en de aanleg van de relevante infrastructuur. De overheid is eveneens een onmisbare partner bij het ontwikkelen van producten op basis van hernieuwbare grondstoffen zoals biomassa en hergebruik van chemische stoffen. Zonder risico afdekking door de overheid via een nationale investeringsbank, komen de honderden miljoenen euro’s niet beschikbaar voor grootschalige demoprojecten, pilotplants en nieuwe fabrieken die noodzakelijk zijn om nieuwe duurzame productietechnieken op te schalen, in de markt te zetten én om banen in Nederland te creëren.”

Topsector
Tot slot geven Williams en Alma aan dat door co-creatie van bedrijfsleven, kenniscentra en overheid, met voortzetting van het Topsectorenbeleid, Nederland zich kan ontwikkelen tot een proeftuin en voorloper in duurzaamheid met relevante producten en diensten voor de wereldmarkt. Alma: “Duurzaamheid kan dé drijver worden van een nieuw en succesvol Nederlands industrie- en handelsbeleid.”