De 10 grootste voedselbedrijven ter wereld zijn niet alleen zeer kwetsbaar voor de gevolgen van klimaatverandering, zij dragen zelf ook substantieel bij aan dit wereldwijde probleem. Zij zouden de 25ste plaats innemen op de lijst van broeikasgasuitstoot per land, als hun gezamenlijke uitstoot vergeleken wordt met landen. De tien voedselgiganten dienen dus veel meer te doen om klimaatverandering aan te pakken, zo stelt Oxfam Novib vandaag.
Oxfam Novib’s rapport, Standing on the Sidelines, dat vandaag uitkomt, is onderdeel van de internationale Oxfam Behind the Brands campagne die zich richt op het sociale en milieubeleid van ’s werelds tien grootste levensmiddelenbedrijven. De top 10 bestaat uit Associated British Foods, Coca-Cola, Danone, General Mills, Kellogg, Mars, Mondelez International, Nestlé, PepsiCo en Unilever.
Samen produceert de “Top Tien” 263,7 miljoen ton aan broeikasgassen – dat is meer dan Finland, Zweden, Denemarken en Noorwegen bij elkaar. In hun eigen directe bedrijfsvoering stoten zij ongeveer 29.8 miljoen ton aan broeikasgassen uit. Van hun totale uitstoot wordt ongeveer de helft veroorzaakt door de productie van landbouwgewassen in hun leveringsketen, maar deze uitstoot wordt niet gedekt door de reductiedoelen die de bedrijven zichzelf hebben gesteld. Volgens Oxfam Novib zijn de bedrijven vooral nalatig in de aanpak van de uitstoot ,veroorzaakt door landbouwproductie in hun toeleveringsketen, terwijl dit wel een enorm aandeel vormt.
“Te veel voedselbedrijven zitten af te wachten, in de hoop dat klimaatverandering hun voedselproductie niet ontwricht, en in de hoop dat iemand anders het probleem oplost. De “Top Tien” voedselbedrijven hebben samen een omzet van meer dan 1 miljard dollar per dag en veel macht en invloed op de mondiale voedselketens. Deze sector moet meer doen om honger de wereld uit te helpen door de uitstoot in hun productieketens fors terug te brengen”, zo stelt Tom van der Lee, directeur campagnes Oxfam Novib.
Een aantal bedrijven leidt nu al financiële schade door klimaatverandering. Unilever zegt dat het 415 miljoen US dollar per jaar verliest, terwijl General Mills meldt 62 productiedagen te hebben verloren in het begin van 2014 als gevolg van extreem weer. Oxfam Novib heeft berekend dat producten zoals de Cornflakes van Kellogg’s en Kix Cereal van General Mills in de komende 15 jaar tot 44% duurder kunnen worden als gevolg van de stijging van voedselprijzen door klimaatverandering.
Klimaatverandering draagt bij aan stormen, overstromingen, droogtes en veranderende weerpatronen. Dit heeft gevolgen voor de voedselvoorziening en drijft prijzen omhoog, waardoor meer mensen tot honger en armoede veroordeeld worden. Rond het jaar 2050, zo voorspellen experts, zullen 50 miljoen meer mensen honger lijden als gevolg van klimaatverandering. Wil de wereld binnen de veilige marge van een temperatuurstijging van maximaal 2 graden temperatuurstijging blijven, dan moet in 2050 de mondiale uitstoot van land- en bosbouw tot nul dalen, en zelfs als natuurlijke opslag voor broeikasgassen gaan fungeren, zodat er broeikasgassen uit de atmosfeer verdwijnen. Maar tot nu toe stijgt de uitstoot alleen maar.
“De voedselsector heeft de morele plicht en zakelijke verantwoordelijkheid om klimaatverandering tegen te gaan”, zegt Van der Lee. “De Top Tien faalt daar momenteel in, en daar gaan wij allemaal de gevolgen van ondervinden. Vooral Kellogg en General Mills doen veel te weinig. Zij moeten juist ook de leiding willen nemen in de strijd tegen klimaatverandering. Het wordt tijd voor hen om niet langer langs de zijlijn te blijven staan en hier serieus werk van te maken.”
Oxfam Novib richt zich speciaal tot Kellogg en General Mills omdat zij slecht scoren op beleid tegen klimaatverandering. Oxfam Novib roept hen op om hun landbouwuitstoot en meest vervuilende leveranciers bekend temaken, ook dienen ze reductiedoelen op te stellen voor hun leveringsketen.
Oxfam Novib’s onderzoek laat het volgende zien:
– Alle bedrijven in de “Top Tien” erkennen de noodzaak om indirecte landbouwuitstoot in hun leveringsketen te verlagen. Zeven van hen meten elk jaar hun uitstoot en doen daar verslag over in het Carbon Disclosure Project. Kellogg, General Mills en Associated British Foods doen dat niet.
– Geen van de “Top Tien” heeft specifieke reductiedoelen gesteld voor de uitstoot veroorzaakt door landbouw. Alleen Unilever en Coca-Cola hebben reductiedoelen opgegeven voor de uitstoot van broeikasgas in hun leveringsketen.
– Geen van de “Top Tien” eist van zijn leveranciers dat zij reductiedoelen stellen.
– Elk bedrijf in de “Top Tien” heeft reductiedoelen voor de eigen bedrijfsvoering gesteld, maar die zijn niet wetenschappelijk onderbouwd en geen weerspiegeling van hun totale bijdrage aan klimaatverandering.
– Een aantal van de “Top Tien” bedrijven heeft ambitieuze deadlines gesteld om een einde aan ontbossing in hun leveringsketen door palmolie te maken, maar alleen Mars en Nestlé passen dit beleid ook toe op andere landbouwgrondstoffen die ontbossing en veranderd landgebruik veroorzaken.
– Met uitzondering van Unilever, Coca-Cola en Mars, doen de bedrijven niet genoeg om overheden en bedrijven uit andere vervuilende sectoren ervan te overtuigen dat klimaatverandering moet worden aangepakt. Ook zijn zij te weinig kritisch over ondernemingsorganisaties waarvan zij lid zijn, terwijl de standpunten die deze organisaties op klimaatverandering uitdragen van weinig ambitie getuigen.