Circulaire economie wordt steeds belangrijker. Maar terwijl we nu vooral kijken naar het milieu, wordt het hoog tijd om ook de sociale pet op te zetten. Ofwel: wat is de sociale impact van een product? TNO helpt bedrijven, branches en overheden die vraag te beantwoorden, door Life Cycle Assessment uit te breiden met een sociale component.
Life Cycle Assessment, levenscyclusanalyse of simpelweg LCA wordt al vijf decennia ingezet om de impact van een product gedurende zijn levenscyclus te evalueren. Van grondstofwinning, productie en distributie tot gebruik, recycling en verwijdering. De eerste aanleiding om daarover na te denken was de torenhoge prijs van ruwe olie in de ‘eerste’ oliecrisis van 1973. Later werden milieueffecten toegevoegd vanuit het bewustzijn dat we oog moeten hebben voor klimaatverandering en andere factoren, zoals uitputting van natuurlijke hulpbronnen en de gevolgen van fijnstof. Nu is het tijd om een stap verder te gaan en ook de sociale impact mee te wegen bij onze afwegingen.
Wat zijn de sociale risico’s?
Tom Ligthart is expert duurzaamheidsbeoordeling bij TNO. “Vijftien jaar geleden begon men zich af te vragen in welke mate een product ook sociale risico’s met zich meebrengt”, licht hij toe. “Hoe ziet bijvoorbeeld de keten eruit om biodiesel uit hout te maken? In Finland zagen we in de statistieken van de bosbouw, hoeveel dodelijke arbeidsongevallen daar jaarlijks zijn te betreuren. Dus milieukundig kan een verschuiving naar biobased mooi zijn, maar tegelijkertijd wordt een ander probleem groter. De LCA voorkomt dat we de milieunadelen en -voordelen op elkaar afwentelen.”
Kinderarbeid en uitbuiting zijn andere voorbeelden waarmee bedrijven liefst niet worden geassocieerd. Ligthart: “We gebruiken de Social Hotspots Database (SHDB) en de Product Social Impact Assessment (PSIA) om dat in de LCA naar boven te krijgen. Stel, je kijkt hoeveel uur een arbeider moet werken om 1 dollar waarde te creëren in een sector in een bepaald land. En je onderzoekt aan welke risico’s die arbeider wordt blootgesteld. Dan weet je: als ik uit die land-/sectorcombinatie 1 dollar waarde importeer, dan brengt dat deze sociale risico’s met zich mee. Dat is wat we nu voor gemeente Amsterdam onderzoeken.”
“We komen voor elke productgroep tot een score per euro import en een risicoklasse”
Circulaire economie in gemeente Amsterdam
Amsterdam wil in 2030 de helft minder niet-organische grondstoffen importeren en in 2050 een volledig circulaire stad zijn. “Landelijke doelstellingen voor de energietransitie en circulaire economie kun je alleen bereiken als ook in de regio verandering plaatsvindt”, zegt onderzoeker Mersiha Tepić van gemeente Amsterdam. “Logisch dat dit belangrijke thema’s voor ons zijn. Daarnaast omarmden wij de donuteconomie, het economische model waarbij je kringlopen sluit, welvaart waarborgt en tegelijk de aarde niet uitput.”
Enkele jaren geleden vroeg gemeente Amsterdam aan TNO om in kaart te brengen hoeveel materiaal in de stad wordt gebruikt en welke milieu-impact dat heeft. Zo kwam de stedelijke materialenmonitor tot stand, waarmee experts van de gemeente na kennisoverdracht door TNO inmiddels zelf LCA’s doen. Tepić: “Omdat we ook de sociale impact met de monitor zichtbaar wilden maken, zochten we opnieuw contact met TNO. Samen kozen we drie voorbeeldproducten, waarmee we die methode kunnen ontwikkelen.”
Sociale risico’s per productgroep
“Bananen, schoenen en aluminiumprofielen”, bevestigt Ligthart. “Omdat landbouw een gevaarlijke sector kan zijn om in te werken, besloten we een landbouwproduct te onderzoeken. Vandaar de bananen. Schoenen namen we mee omdat het heel complexe producten zijn, met leer, rubber en metalen ringetjes. Als derde kozen we aluminiumprofielen – weer een heel andere sector. We kijken uit welke landen de producten worden geïmporteerd, gebruiken de SHDB voor de sociale risico’s en komen dan voor elke productgroep tot een score per euro import en een risicoklasse.”
“Wat TNO doet is echt nieuw”, vindt Tepić. “Het is ook heel ingewikkeld. Alle plaatjes zijn globaal, dus het is ongelooflijk moeilijk om elke stap in de keten te volgen. Ik ben benieuwd hoe dit straks zal landen in de beleidswereld en wat andere partijen ervan denken; hoe mooi ze de methode vinden omdat er op dit moment nog maar zo weinig over bekend is.”
“Doordat de milieu-impact en sociale impact nog niet in de prijs worden meegerekend, zijn producten vaak te goedkoop”
True Pricing voor een spijkerbroek
Wat gaan ontwikkelingen zoals in Amsterdam betekenen voor de consument? Esther Zondervan is expert circulaire plastics bij TNO. Ze legt uit: “Doordat de milieu-impact en sociale impact nog niet in de prijs worden meegerekend, zijn producten vaak te goedkoop. Met de uitgebreide LCA kunnen we die impact wel bepalen en verborgen kosten vaststellen, zogeheten true pricing. Een studie van ABN AMRO laat bijvoorbeeld zien dat voor de productie van een spijkerbroek de sociale kosten 22 euro zijn en de milieukosten 11 euro, samen 33 euro. De prijs van een spijkerbroek varieert van 15 tot 150 euro. Die cijfers helpen de consument dus om een eerlijk vergelijk te maken en tot een duurzame keuze te komen.”
Tot haar genoegen ziet Zondervan dat er steeds meer stemmen opgaan voor true pricing. “In Amsterdam is zelfs al een winkel True Price Store, waar verborgen kosten worden meegerekend. Op deze manier worden duurzame alternatieven vaak goedkoper ten opzichte van niet duurzame alternatieven. Maar het moet nog veel breder worden uitgedragen en geïmplementeerd. Je kunt niet van de ene op de andere dag zeggen: we rekenen verborgen kosten. Je kunt het ook niet voor één type materiaal doen. Er moeten incentives komen voor duurzame alternatieven.”
Ook voor tapijten
Net als voor textiel, worden ook voor tapijten plastics gebruikt. Ook voor die productgroep heeft TNO een social LCA uitgevoerd. “Met het Europese voorstel Circular Sustainable Floor Coverings (CISUFLO) richten we ons op recycling van afgedankte vloerbedekking”, vervolgt Zondervan. “Enerzijds hebben we de ambitie om nieuwe circulaire kwaliteitsproducten te ontwikkelen, anderzijds willen we de afvalstromen van de producten van vandaag aanpakken. Dankzij banden met andere sectoren verwachten we de impact van CISUFLO-resultaten buiten het project te vermenigvuldigen.”