Dames en heren,
Graag wil ik allereerst Stichting Utz Kapeh, Albert Heijn, Solidaridad en de boeren met wie u samenwerkt, waaronder mijnheerHenry Chacón uit Costa Rica die hier vandaag is, feliciteren met de nieuwe gedragscode Utz Kapeh. Na jarenlang pionierswerk door Max Havelaar heeft Nederland nu een certificaat voor eerlijke koffie in het hart van de markt, gekoppeld aan het huismerk Perla. Een certificaat bovendien, waarbij de klant via de website kan nagaan waar zijn koffie is geproduceerd. Ik begrijp dat dit jaar al 15.000 ton Utz Kapeh koffie is gekocht in elf ontwikkelingslanden. Ik ben blij dat ontwikkelingssamenwerking hier via Solidaridad aan bij heeft kunnen dragen. 15.000 ton maal 10% extra inkomsten voor de koffieboer. Niet gering voor de introductie van een certificaat. Dat smaakt naar meer.
En er is ook meer nodig om de crisis in koffieland het hoofd te kunnen bieden. De alsmaar dalende marktprijs voor koffie is een ramp voor talloze boeren in ontwikkelingslanden. U stelt hier een betere prijs tegenover. Albert Heijn biedt nu haar klanten het eigen huismerk aan met een fair trade keurmerk. En hiervoor hoeft de consument niet extra in de buidel te tasten. Dan is de keuze snel gemaakt, lijkt me. En voor iets meer kunnen onze koffiedrinkers nog meer bijdragen, door de Albert Heijn koffie met het Max Havelaar keurmerk te kopen, waarbij boeren drie keer de huidige marktprijs krijgen. Dat noem ik maatschappelijk verantwoord ondernemen. En ik verwacht dat de andere Nederlandse koffiebranders en koffieverkopers deze ontwikkeling in de markt zullen volgen en ook hun verantwoordelijkheid nemen.
In Duitsland werkt de overheid met de koffiesector aan een code voor de koffiehandel, met grootindustriëlen als Kraft, Sara Lee en Proctor & Gamble. Alle grote spelers moeten meedoen om het tij te kunnen keren. In Nederland zou de koffiehandel bijvoorbeeld meer aandacht kunnen geven aan origine-koffies, die ontwikkelingslanden extra inkomsten geven in nichemarkten.
Eerlijke prijzen, waarbij ook de kosten van arbeid en milieu berekend worden, zijn één belangrijk deel van de oplossing. Maar we komen er niet met betere prijsstelling alleen. Het probleem is immers dat er structureel teveel koffie wordt geproduceerd. Als we niet ook de overproductie tegengaan, dan zal de wereldmarktprijs, en dus het boereninkomen, verder omlaag blijven gaan. We hebben door schade en schande geleerd dat inkomenssteun en het opkopen van voorraden daarbij geen oplossing bieden, maar de sector juist verder in het nauw drijven. Omdat ze de verkeerde prikkel geven aan de producent.
Een belangrijke structurele oplossing is diversificatie. De koffieboeren moeten zoeken naar alternatieve inkomstengenerende producten of activiteiten. Zij zullen zich bovendien, verenigd in hun coöperaties, meer als ondernemers moeten gaan zien en moeten gaan investeren in nieuwe producten en nieuwe markten. Dat is een hele cultuuromslag, na duizenden jaren overleven op basis van wat de grond onder hun voeten hen dagelijks biedt. Dat is bovendien alleen maar mogelijk als hiervoor aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. Wij kunnen hen daarbij helpen.
Om productiviteit en de kwaliteit te verhogen, hebben ondernemende boeren een goede infrastructuur nodig, een goede watervoorziening, financiële diensten om ondernemingsrisico te kunnen nemen en technologische kennis om te innoveren. Dit vereist instituties zoals Kamers van Koophandel en een overheid die ondernemerschap aanmoedigt in plaats van frustreert. Maar mensen gaan er pas echt in geloven als er een markt is. Als de uiteindelijke markt buiten het eigen land ligt, kan de overheid er door het afschaffen van exportlicenties voor zorgen dat boeren een betere prijs krijgen van de exporteur in eigen land.
Ontwikkelingssamenwerking draagt bij aan het creëren van deze voorwaarden voor boeren. Dat doen we via de Wereldbank en de Europese Commissie als het gaat om infrastructuur. In landen waarmee wij bilateraal samenwerken hebben wij geïnventariseerd hoe we kunnen bijdragen aan een verbeterd lokaal ondernemingsklimaat. Daar is het komende jaar 4 miljoen euro extra voor gereserveerd. Via Nederlandse maatschappelijke organisaties versterken we verder lokale boerenorganisaties, vakbonden en Kamers van Koophandel. Wij financieren organisaties als ICCO en Solidaridad, die bijdragen aan capaciteitsversterking van producenten die op een eerlijke wijze willen produceren, waaronder boeren die willen diversificeren. Daarnaast biedt het Programma Samenwerking Opkomende Markten. een nuttige manier om via joint ventures tussen Nederlandse en lokale bedrijven, nieuwe investeringen en daarmee ook diversificatie te bevorderen. In Noord-Tanzania wordt hierdoor nu hypernicum, die oranje of roze bes die je bij ons in veel bloemstukken tegenkomt, verbouwd waar voorheen koffie werd geoogst.
Een nieuwe fiscale regeling op het terrein van sociaal en ethisch beleggen, die nu ter goedkeuring voorligt in Brussel, zal investeringen in duurzame economische ontwikkeling in het Zuiden aantrekkelijker maken. Dat komt ook de koffieproducenten waar Max Havelaar en Utz Kapeh mee samenwerken ten goede.
We hebben steun geworven van de andere EU lidstaten om de Internationale Koffie Organisatie een studie te laten doen naar de morgelijkheden van diversificatie in een aantal koffiegebieden.
Om te kunnen diversificeren, moeten boeren een alternatief hebben. Zonder markttoegang lukt dit niet. Reden te meer om ondanks de teleurstelling in Cancún onverminderd in te zetten op de Doha ontwikkelingsronde van de Wereldhandelsorganisatie. De recente initiatieven in de EU om subsidies los te koppelen van productie zijn een belangrijke stap. Als meer mensen gaan realiseren dat zij nu vanwege alle protectionisme veel te veel betalen voor hun mandje boodschappen Ã?? 45 miljard euro alleen al binnen de EU! – , dan komt er extra druk op deze hervormingen.
Dames en heren,
Ons gezamenlijk doel is een gezonde koffiesector. Dat doel kunnen we alleen maar bereiken als we de kleine koffieproducenten een alternatief bieden. Die boeren en boerinnen in ontwikkelingslanden, daar gaat het mij om.
Deze week heb ik een oproep geplaatst op internet voor publiek-private partnerschappen.Aan elk samenwerkingsproject tussen bedrijven, overheid en zo mogelijk ook ngo’s, zal ik vanuit mijn budget maximaal 50% van de kosten bijdragen tot maximaal 1 miljoen euro. Het is mijn bedoeling hiermee grotere private investeringen in ontwikkelingslanden te stimuleren. Misschien is dit een ook goede stimulans voor de partners binnen Utz Kapeh om nog een stap verder te gaan en met de lokale producenten te werken naar alternatieve producten die goed op internationale, maar zeker ook op lokale markten te verkopen zijn. Daar hebben we allemaal baat bij. Want, zoals ik aan het begin al zei, Utz Kapeh smaakt naar meer.
Ik daag u uit om met mij na te gaan wat wij gezamenlijk nog een stap verder te gaan. Want geld is maar één instrument. Om eerlijke handel te drijven heb je een markt nodig. En voor die markt is bewustzijn nodig. Bewustzijn van de situatie van die boer in dat land. Van kansen, uitdagingen en beperkingen in arme landen. Aan de vergroting van dat bewustzijn dragen organisaties als Max Havelaar, de Fair Trade Organisatie, Uzt Kapeh, Solidaridad, maar ook Albert Heijn bij. Iedere vanuit een eigen rol en verantwoordelijkheid. Een ándere rol en verantwoordelijkheid dan die van de overheid. Maar we vullen elkaar aan en leveren gezamenlijk méér op.
We kunnen elkaar dan ook versterken. Daarom zal ik in het voorjaar 2004 het initiatief nemen om de organisaties die zich inzetten voor eerlijke handel en bewust consumeren uit te nodigen voor een ronde tafelgesprek om de wederzijdse voordelen van samenwerking te inventariseren. Vanuit de gedachte van partnerschap.
Dank u wel.