SOLIDARITEIT TUSSEN MENS EN MILIEU

Dames en heren,

In de politiek gaat het niet alleen om het nu. Maar ook om het straks.

Condities scheppen voor mensen om een goed leven op te bouwen. Niet alleen de huidige generaties. Maar ook komende generaties. Dat is waar politiek om draait.

Die condities zijn materieel: werk, inkomen, bestaanszekerheid. En immaterieel: vrijheid, veiligheid, gezondheid, een schoon leefmilieu.

Over dat laatste thema wil ik het vandaag met u hebben.

Dames en heren,

Een klein berichtje in de krant, een paar weken geleden. Vorig jaar is in het Amazonegebied in Brazilië een stuk regenwoud gekapt dat bijna net zo groot is als Nederland.

En die ontbossing gaat jaar na jaar door.

We kennen allemaal de beelden van smeltende gletsjers op Groenland. En de satellietbeelden van het gat in de ozonlaag.

En om even dichtbij huis te blijven. Toen ik werd geboren – in 1956 – was de kans op een Elfstedentocht één op vier. Toen mijn dochter werd geboren – in 1999 – was die kans geslonken tot één op tien.

Een enorme verandering in één generatie.

Deze voorbeelden laten zien dat dit vraagstuk alle mensen op aarde verbindt.

De tropische woudreus uit Brazilië eindigt als sjieke tuinstoel op een terras in Amerika of Europa. De gletsjers op de Noordpool smelten door activiteiten die vele duizenden kilometers verderop plaatsvinden. Net zoals de zeespiegel voor onze kust stijgt door smeltende ijskappen duizenden kilometers bij ons vandaan.

Verwaarlozing van milieubelangen werkt altijd als een boemerang. Een boemerang die terugslaat op ons welzijn, ons levensgeluk, onze welvaart en onze gezondheid.

Volgens de Verenigde Naties sterven er in de wereld jaarlijks meer dan drie miljoen mensen aan vervuild drinkwater.

En onderzoekers schatten dat de bijdrage van milieufactoren aan de totale ziektelast in Nederland wel eens 12 procent zou kunnen bedragen.

En gezond leefmilieu is dus een basisvoorwaarde voor een goed leven op aarde.

De aarde en de natuur hebben we in bruikleen. We mogen er gebruik van maken. Maar we moeten dat kostbare geschenk ook weer in goede staat overdragen aan volgende generaties. Zodat ook zij een leven in veiligheid, gezondheid en voorspoed kunnen opbouwen.

Dat is wat ik versta onder duurzaamheid: In het ‘hier en nu’ steeds goed rekening houden met het ‘daar en straks’.

Dat is de waarde van rentmeesterschap, die in onze cultuur heel oude – deels bijbelse, deels klassieke – wortels heeft.

Onder meer Thomas van Aquino heeft prachtige dingen geschreven over de ‘bonum commune’; het harmonisch samenleven van mensen, dieren en planten. De solidariteit tussen mens en natuur.

Voor mij is rentmeesterschap een kernwaarde. In het maatschappelijk leven en in de politiek.

Als welvarend, ontwikkeld land hebben we een bijzondere verantwoordelijkheid om – samen met onze Europese partners – actief en concreet bij te dragen aan een mondiale ‘bonum commune’.

Nu herinnert u zich misschien het beeld dat een tijdje terug in de kranten stond. De kaart van Europa. Met een dikke walm precies boven onze Randstad.

Dat beeld gaf de concentratie fijnstof in de lucht aan.

Hoe zit dat? Is Nederland de smeerpoets van Europa?

Nee dat zijn we niet. Want van dat fijnstof boven onze Randstad komt twee derde van over onze grens aanwaaien. Terwijl de luchtvervuiling die wij produceren weer deels bij de buren terechtkomt.

Dat geeft aan dat Europese samenwerking absoluut nodig is om hier iets aan te doen.

Nederland heeft bij uitstek belang bij een ambitieus Europees milieubeleid en bij stevige internationale afspraken. We liggen in een van de dichtstbevolkte en sterkst geïndustrialiseerde regio’s ter wereld.

We heten niet voor niets Nederland. Laaggelegen in de delta. Klimaatverandering en zeespiegelstijging hebben op weinig landen zoveel impact als op ons.

Vandaar dat Nederland zich op alle terreinen inzet voor duurzaamheid. Voor een goede balans tussen ecologische, sociale en economische belangen.

Hoe staan we er momenteel voor?

In één zin samengevat: het gaat beter met het milieu, maar die verbetering gaat niet snel genoeg.

Een paar feiten.

Terwijl onze economie groeit, neemt de druk op het milieu af. Er is één belangrijke uitzondering, en dat is de uitstoot van CO2.

We verdienen ons brood op een relatief schone manier. De vervuiling die we produceren per verdiende euro behoort tot de gunstigste van Europa.

De geluidsoverlast van vliegtuigen is de laatste 15 jaar met een kwart afgenomen, terwijl het vliegverkeer in die periode is verdubbeld.

De ammoniakuitstoot is sinds 1990 met de helft afgenomen.

Hetzelfde geldt voor de uitstoot van fijnstof.

De waterkwaliteit van meren en rivieren is sterk verbeterd. Je kunt weer zwemmen op plekken waar dat in de jaren tachtig bepaald niet was aan te raden.

En de afvalberg wordt sinds enkele jaren kleiner.

Allemaal goede ontwikkelingen. En toch is er geen reden tot tevredenheid, als we uitgaan van de doelen voor het jaar 2010 die we – samen met de Europese partners – hebben gesteld.

Of het nu gaat om de luchtkwaliteit, de waterkwaliteit, duurzame energie, biologische landbouw, verdroging van de bodem of geluidhinder.

Eén voorbeeld. We nemen ons voor dat in 2010 vijf procent van onze energie duurzaam wordt opgewekt. Volgens de laatste cijfers zitten we nu op 1,8 procent.

Welke strategie kan Nederland het beste volgen om daadwerkelijk bij te dragen aan een beter milieu? Ik zie vijf kernpunten.

Ten eerste: Niet denken in hokjes en in grenzen. Milieu past in geen enkel hokje. Milieu is verweven met al ons doen en laten en gaat over alle grenzen heen.

De prachtigste milieuplannen zijn kansloos als we daar geen rekening mee houden.

Denk aan de positie van ontwikkelingslanden. Maar ook aan opkomende markten als China en India.
Mensen daar werken keihard voor een beter bestaan. Om te ontsnappen aan de armoede. De kunst is dan om milieubelangen zoveel mogelijk te verbinden met andere belangen. Zoals economische ontwikkeling, veiligheid en gezondheid. Zodat niet gebeurt wat bijvoorbeeld in Rusland is gebeurd, waar door eenzijdige aandacht voor de industrie grote gebieden ernstig vervuild zijn. Met langdurige schade voor mens, natuur en economie.

Volgens schattingen van de Wereldbank veroorzaken vervuiling en daarmee verbonden gezondheidsproblemen in China nu al een schade van meer dan 8% van het bruto nationaal product. Dat bewijst: economie, armoedebestrijding, gezondheid, veiligheid en milieu vormen één geheel. Dat is misschien ingewikkeld. Maar het is wel de realiteit. Een realiteit die het belang van ambitieuze internationale samenwerking alleen maar sterker maakt.

Samenwerking waaraan iedereen naar vermogen moet bijdragen. Rijke landen hebben daarbij een bijzondere verantwoordelijkheid. Bijvoorbeeld als het gaat om het terugdringen van broeikasgassen. Dat zal linksom of rechtsom moeten gebeuren.

We blijven daar ook de landen op aanspreken die het Kyoto-protocol niet hebben geratificeerd, zoals de Verenigde Staten en Australië. Laten we niet vergeten dat de ambities van het Kyoto-protocol slechts een bescheiden eerste stap zijn om te voorkomen dat de temperatuur op aarde teveel stijgt.

Een tweede punt. We moeten prioriteiten stellen. Niet alles kan tegelijk en even snel.

Prioriteit verdient bijvoorbeeld de aanpak van de luchtkwaliteit. Die is op veel plekken niet in overeenstemming met de Europese normen. Dat brengt gezondheidsrisico’s met zich mee. En het betekent ook dat we op een aantal plaatsen bijvoorbeeld geen spitsstroken meer kunnen aanleggen of woningen kunnen bouwen omdat anders de normen overschreden worden.

Vandaar dat Nederland zich op alle fronten sterk maakt voor verbetering van de luchtkwaliteit. Bijvoorbeeld met het stimuleren van roetfilters op auto’s en door in Europa te pleiten voor strengere eisen aan de uitstoot van voertuigen.

Ik kom toe aan mijn derde punt: laten we vasthouden aan ambitieuze doelstellingen, als wenkend perspectief.

Wat zie je nu soms gebeuren als er strenge eisen worden gesteld aan emissies? Dat de onzekerheid over de opgave die met het halen van de normen samengaat, in stelling wordt gebracht om die normen aan te vechten of te versoepelen.

‘Want’, zeggen de critici, ‘wie weet wat we allemaal over ons afroepen’.

Natuurlijk is het waar dat in een dichtbevolkt land als Nederland zeer hoge investeringen en ingewikkelde ingrepen gemoeid kunnen zijn met het halen van de normen. Maar onzekerheid daarover mag onze ambities niet remmen en mag niet leiden tot het omlaag schroeven van de normen.

Want strenge normen werken als aanjager voor innovatie.

En daarmee kom ik bij mijn vierde punt: Volop inzetten op innovatie, als bijdrage aan de oplossing van milieuproblemen.

Wist u dat over enkele jaren honderd nieuwe auto’s ongeveer evenveel vervuilen als één nieuwe auto in de jaren zeventig? Dat hebben we te danken aan innovaties binnen de autobranche. Die autobranche deed dat niet zomaar uit zichzelf, maar werd daartoe aangespoord door strenge Europese normstelling.

Innovatie leidt tot stillere banden en schonere motoren. En tot milieuvriendelijk materiaalgebruik. Als autoliefhebber kijk je tegenwoordig je ogen uit. Zo heb je tegenwoordig plantaardige dashboards, gemaakt van vlas of aardappelzetmeel.

Innovatie is goed voor het milieu en goed voor de economie. 60% van alle innovaties in Nederland heeft voordelen voor het milieu, zo komt naar voren uit cijfers van TNO.

Milieutechnologie kan bovendien grote economische kansen opleveren. Een voorbeeld is onze Nederlandse technologie op het gebied van waterzuivering. Die wordt overal ter wereld toegepast. Een ander voorbeeld is de in Nederland ontwikkelde ‘groene kas’ met een gesloten warmtecircuit. Scheelt tientallen procenten in het energiegebruik en is een groot succes in het buitenland.

Maar het hoeft niet altijd om hoogwaardige techniek te gaan. Innovatie kan ook heel simpel zijn. Laatst kwam ik een voorbeeld tegen van een supermarktketen die tropische vruchten uit Ghana importeert. Daar wordt in Nederland fruitsalade van gemaakt. Tegenwoordig laten ze de vruchten al in Ghana snijden en vers verpakken. Dat levert zestig procent transportbesparing op.

Dames en heren, ik kom toe aan mijn vijfde punt. Dat bent u zelf. Want zonder uw medewerking is elk milieubeleid tot mislukken gedoemd.

In Nederland als geheel zijn we erin geslaagd een ontkoppeling tot stand te brengen tussen economische groei en milieudruk. Dat betekent dat bij een groei van het bruto binnenlands product, de milieudruk afneemt.

Maar voor huishoudens geldt dat niet. Als het inkomen van een huishouden stijgt, stijgt ook de druk die dat huishouden legt op het milieu. Vooral door een stijgend energieverbruik.

Je kunt zeggen: dat is logisch. Dat extra geld wordt immers besteed aan luxegoederen. Een tv met lcd-scherm. Een grotere auto.

Maar je zou óók kunnen redeneren: als je wat meer te besteden hebt, ben je juist beter in staat ook wat meer op het milieu te letten. Je kunt makkelijker kiezen voor diervriendelijke, biologische producten, die vaak wat duurder zijn. Je kunt een energiezuinige wasmachine aanschaffen. Investeren in woningisolatie. Of in een schonere auto.

Daarom is mijn oproep ook aan u: probeer in uw eigen gezin en huishouden tot ontkoppeling te komen. Dus: gaat u wat méér verdienen, probeer dan juist ietsje minder het milieu te belasten.

Het is bemoedigend dat veel mensen zich sterk betrokken voelen bij het milieu. Uit allerlei peilingen en onderzoeken blijkt dat mensen duurzaamheid heel erg belangrijk vinden. Iedereen houdt van de natuur. Van zuivere lucht, schoon zwemwater en een straat zonder afval.

Terecht wordt er van de overheid verwacht dat ze enthousiast werkt aan een schoner milieu en dat ze het goede voorbeeld geeft.

Maar zonder de concrete medewerking van burgers en bedrijven gaat het echt niet.

Overigens werken we in Nederland meer dan in andere landen volgens het eerlijke principe van ‘de vervuiler betaalt’. We behoren tot de Europese landen met het hoogste percentage groene belastingen. Zo’n 14% van de totale belastingontvangsten is ‘groen’. En die lijn zetten we door. De energiebelasting gaat omhoog. En we gaan de aanschaf van auto’s met weinig CO2-uitstoot fiscaal stimuleren.

Een andere actuele discussie gaat over het bewust gebruik van de auto.

Onlangs kwam het Platform Anders Betalen voor Mobiliteit – de Commissie- Nouwen – met een advies op dat punt. Als eerste stap adviseert het platform een heffing op een aantal verkeersknelpunten. We weten dat prijsbeleid kan helpen als prikkel om de auto bewuster te gebruiken. De eerste stap die het platform voorstelt, past bovendien bij het uitgangspunt van ‘eerst bewegen, dan beprijzen’. Aan het brede draagvlak dat de Commissie heeft gecreëerd, kan de politiek niet voorbij gaan.

Dames en heren, een gezond leefmilieu is de basis van alles.

Nederland is een rijk, ontwikkeld, middelgroot land en heeft daarmee een bijzondere verantwoordelijkheid om bij te dragen aan een goede harmonie tussen mens en milieu.

Dat doen we in nauwe samenwerking met andere landen. In de overtuiging dat je het milieu nooit apart moet zetten, maar altijd moet verbinden met economie, gezondheid en veiligheid.

We doen het met ambitie. Maar ook zo efficiënt mogelijk. Door prioriteiten te stellen en altijd te letten op de verhouding tussen kosten en opbrengsten.

We doen het innovatief. Want innovatie is een tweesnijdend zwaard dat zowel ons milieu als onze economie ten goede komt.

En we doen het met een klemmend beroep op iedereen om naar vermogen mee te helpen. Een klemmend beroep op u.

Nederland is schoner geworden de afgelopen periode. Maar wie kijkt naar de doelen die we ons hebben gesteld, heeft geen reden tot zelfgenoegzaamheid. We moeten met volle kracht vooruit.