Het Convenant Duurzame Kleding en Textiel maakt een flink hoger aantal productielocaties bekend. Op de nieuwe productielocatielijst is te zien in welke 4268 productielocaties de aangesloten bedrijven het afgelopen jaar produceerden. Het convenant maakt de nieuwe productielocaties bekend tegelijk met het tweejarig bestaan.
Sinds 2017 geven deelnemende bedrijven jaarlijks hun productielocaties door en de nieuwste staan op de website van het convenant. De flinke stijging in aantal productielocaties komt doordat meer bedrijven deelnemen aan het convenant en bedrijven daarnaast meer onderzoek hebben gedaan naar hun productielocaties. Bekijk hier meer feiten over de productielocaties. Dit is een goede stap naar transparantie, bedrijven kunnen door meer inzicht in de keten beter handelen op de geïnventariseerde risico’s. NGO’s en vakbonden kunnen met deze lijst via hun partnerorganisaties meer zicht krijgen op de arbeidsomstandigheden in productielocaties en dit aankaarten binnen het convenant.
Meer bedrijven doen mee
Sinds de start van het convenant in 2016 steeg het aantal deelnemers van 56 naar 79 merken. Daarmee doet 42%-45% van de Nederlandse kledingbranche mee met het convenant. Verwacht wordt dat het convenant haar doelstelling van 50% marktdekking in 2018 zal realiseren. Deelname aan het convenant is vrijwillig, maar niet vrijblijvend. De inspanning door bedrijven wordt beoordeeld volgens een vast beoordelingskader.
Inzage in materiaalgebruik
Het convenant brengt nu voor het eerst in kaart welke materialen bedrijven gebruiken en de mate van duurzaamheid hiervan. Duidelijk werd dat het katoen veruit het meest gebruikte materiaal is, waarvan 56% regulier katoen en 44% duurzamer katoen. Deze kennis maakt het mogelijk te monitoren welke duurzamere keuzes deelnemers gaan maken. Bekijk hier een overzicht van de meest gebruikte materialen.
Risico’s per bedrijf in kaart
Vanaf komend jaar maken de deelnemende bedrijven ook op individueel niveau openbaar wat de grootste risico’s zijn in fabrieken waar zij produceren en hun beleid hoe hier mee om te gaan. Dit doen ze op basis van imvo-risicomanagement (due diligence). Dat geeft inzicht in risico’s op het gebied van bijvoorbeeld leefbaar loon, kinderarbeid, milieuschade en dierenwelzijn.
Binnen het convenant werken bedrijven ook samen met maatschappelijke organisaties, vakbeweging en overheid met als gedeeld doel het aanpakken van risico’s en misstanden. Bijvoorbeeld door in gesprek te gaan met lokale overheden, of door samen te kijken hoe problemen in de keten kunnen worden aangepakt.
Lange weg te gaan
Het convenant laat aan het eind van het tweede jaar met deze resultaten vooruitgang zien in de afspraken die zijn gemaakt.
Pierre Hupperts, onafhankelijk voorzitter: “Bedrijven zetten stappen richting transparantie in hun keten en hoe zij risico’s aanpakken. Ook zijn er projecten gestart op het gebied van bijvoorbeeld vrijheid van vereniging en preventie van kinderarbeid. Partijen in het convenant zijn echter ook realistisch: Nederland is een relatief kleine speler op de wereldmarkt en de problemen zijn groot.”
Partijen werken daarom aan internationaal opschalen, zoals de Duits-Nederlandse samenwerking die begin dit jaar is aangegaan.