Op 1 december 2020 stond het jaarcongres van Transparency International Nederland (TI-NL) op de agenda. Het thema van de dag: Hoe stopt Nederland het faciliteren van corruptie? TI-NL bracht experts en belanghebbenden op dit gebied bij elkaar, die hun kennis met passie deelden. Het resulteerde in rake discussies met onze leden en gasten, die in groten getale waren afgekomen op het jaarlijkse evenement. TI-NL kijkt met genoegen terug op een succesvol jaarcongres en bedankt alle aanwezigen nogmaals voor hun inbreng. Een verslag.
‘Het vechten tegen corruptie stopt niet op Schiphol of in Venlo’, begon Paul Vlaanderen (voorzitter bestuur TI-NL) om te onderstrepen dat Nederlandse bedrijven die zich in het buitenland schuldig maken aan corruptie, daar niet mee weg mogen komen. Nederland staat in de top 10 van de Corruption Perceptions Index (CPI) van TI, wat de indruk wekt dat we het niet zo slecht doen. Toch hebben Nederlandse bedrijven een stevige hand in de facilitering van corruptie in andere, vaak armere landen. Uit de laatste editie van Exporting Corruption van Transparency International blijkt opnieuw dat Nederland het niet goed doet op het gebied van handhaving bij buitenlandse omkoping. Dit was voor TI-NL reden genoeg om het jaarcongres aan dit probleem te wijden.
Internationale kritiek: Nederland scoort niet goed op handhaving in het buitenland
De voorzitter van het internationaal bestuur van Transparency International, Delia Ferreira Rubio, trapte af met een toelichting op het Exporting Corruption-rapport. Alle 47 onderzochte landen hebben het OESO-verdrag tegen buitenlandse omkoping ondertekend, maar slechts vier van deze landen handhaaft dit verdrag actief. Bovendien zijn veel van de landen niet transparant. Gegevens over het aantal onderzoeken naar omkoping en opgelegde sancties zijn moeilijk toegankelijk.
Ferreira Rubio benadrukte dat de CPI enkel kijkt naar corruptie in de publieke sector. In welke mate een land effectief optreedt tegen de betrokkenheid van bedrijven bij buitenlandse omkoping, wordt dus niet meegenomen in de CPI-score. Maar juist de trust-industrie, accountants en bedrijven uit rijke landen, die goed scoren op de CPI, faciliteren corruptie in derde landen. Dus in plaats van als poortwachters te acteren, zijn deze landen de facilitators van globale corruptie.
De tweede spreker van de dag, emeritus hoogleraar strafrecht en criminologie Mark Pieth, sloot zich hierbij aan. Pieth schreef de eerste 3 rapporten over Nederland namens de OESO, de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Uit solidariteit met de global south, maar bovenal om een gelijk speelveld voor competitiviteit te creëren, besloot de OESO actief corruptie te bestrijden. Het zijn namelijk vooral de noordelijke landen die profiteren van de internationale handel. Deze competitie tussen landen en bedrijven is een van de factoren die het tegengaan van ‘foreign bribery’ moeilijk maakt.
Professor Pieth wees op de effectiviteit van de werkwijzen van de OESO en TI: door met vinger te wijzen en aan “naming and shaming” te doen, voelen landen zich niet prettig en proberen zij verbeteringen door te voeren. Diverse voorbeelden passeerden de revue. Ook Nederland moest eraan geloven. Talloze Nederlandse brievenbusfirma’s faciliteren corruptie. Pieth bevestigde de bevindingen van het TI-rapport dat Nederland slechts een beperkte handhaver blijkt.
Het Nederlandse perspectief: versnippering bij ministeries
Na een korte pauze waarin de trailer van de documentaire ‘In de Ban van de Bom’ over klokkenluider Frits Veerman werd vertoond, werd het congres hervat in het Nederlands. Dagvoorzitter Lousewies van der Laan, directeur van TI-NL, wees op de versnippering bij de overheid als het gaat om de aanpak van corruptie in het buitenland: “Justitie gaat over vervolging, Buitenlandse Zaken geeft exportkredieten en organiseert handelsmissies, Binnenlandse Zaken gaat over de bescherming van klokkenluiders Economische Zaken werkt met bedrijven en Financiën heeft de FIOD voor de opsporing. Je moet dus eigenlijk met minstens 6 ministeries aan de slag om tot een effectief beleid te komen.”
“Justitie gaat over vervolging, Buitenlandse Zaken geeft exportkredieten en organiseert handelsmissies, Binnenlandse Zaken gaat over de bescherming van klokkenluiders Economische Zaken werkt met bedrijven en Financiën heeft de FIOD voor de opsporing. Je moet dus eigenlijk met minstens 6 ministeries aan de slag om tot een effectief beleid te komen.”
Vanwege de prominente rol van het ministerie van Buitenlandse Zaken wordt aan Peter Potman, plaatsvervangend directeur-generaal Buitenlandse Economische Betrekkingen, gevraagd hoe het ministerie bij kan dragen aan een oplossing. Hij benadrukte dat het ministerie geen genoegen neemt met de categorisering van Nederland als ‘middle of the road’. Het ministerie gebruikt een breed instrumentarium om corruptie tegen te gaan: handelsmissies, ondersteuning van het midden- en kleinbedrijf (mkb) en informatievoorziening via de ambassades en consulaten. Het Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen-beleid is volgens Potman een integraal onderdeel van de handelsmissies. Het is gericht op het verbeteren van het gedrag van bedrijven. Per bedrijf en land worden er risicoanalyses gemaakt, en daarover vindt voorlichting plaats. Daarnaast sprak Potman van een financieringsinstrumentarium: de exportkredietverzekering. Daarbij is veel aandacht voor compliance en due diligence.
Hierop volgde een paneldiscussie met onderzoeksjournalist Karlijn Kuijpers van Trouw, Erik Lagendijk van SBM Offshore en Robert Hein Broekhuijsen van Ivy Advocaten. Verschillende casussen kwamen aan bod. Het verhaal van mevrouw Kuijpers richtte zich op de Luanda Papers. De dochter van de voormalige president van Angola, Isabel dos Santos, gebruikte overheidsprojecten om zichzelf te verrijken. De Nederlandse aannemer Van Oord, de ING Bank en kredietverzekeraar Atradius waren hierbij betrokken. De heer Lagendijk sprak openlijk over de geschiedenis van corruptie binnen zijn eigen bedrijf: SBM Offshore. Het lange traject waarin het bedrijf na de bekentenis terechtkwam, stond in zijn betoog centraal. Het bedrijf heeft veel schikkingen moeten treffen, veelal om commerciële redenen. De heer Broekhuijsen benadrukte de andere kant van het verhaal: corruptie is één van de grote oorzaken van armoede in derdewereldlanden.
Inbreng leden overweldigend tijdens jaarcongres TI
Na elk verhaal werd de mogelijkheid geboden om vragen te stellen. Hierdoor ontstond een levendig debat. De schrijver van het meest recente OESO-rapport, expert Leah Ambler, benadrukte dat Nederland de handschoen nu lijkt op te pakken en onlangs vervolgingen heeft ingesteld tegen accountants. Zo was er ook ruimte voor een positieve noot tijdens het jaarcongres. Voor TI is het toewerken naar oplossingen ten slotte altijd het belangrijkst. Voormalig Voorzitter van de Hoge Raad en lid van de Raad van Advies van TI-NL, Geert Corstens, gaf de ambitie mooi weer: “Corruptie moet op dezelfde manier immoreel worden als rijden onder invloed.”