Vis en schaal- en schelpdieren zijn gezond en het aanbod in winkels en op menukaarten is groot. Talrijke onderzoeksrapporten tonen echter aan dat de mensenrechten in de toeleveringsketens van deze zeevruchten op grote schaal worden geschonden. Het toezicht op deze sector moet beter en bedrijven en regeringen moeten hun verantwoordelijkheid nemen.  

Zeevruchten, waaronder alle vissoorten, schelp- en schaaldieren, behoren tot de meest verhandelde voedingsmiddelen ter wereld, met een totale waarde van 624 miljard USD in 2023. De EU (+ UK) bleek met meer dan 6,5 miljoen ton de grootste importeur in 2021. De VS stonden met 3,1 miljoen ton op de derde plek. China importeerde bijna 5,4 miljoen ton, waarvan naar schatting 75% na verwerking weer verder op de wereldmarkt wordt verhandeld.

Wat zijn de gevolgen voor werknemers?

In de sector komen nog steeds veel dwangarbeid en kinderarbeid voor, onder meer in Thailand, Vietnam, Taiwan, India en China. Misstanden betreffen (het ontbreken van) arbeidscontracten en loon en leefomstandigheden, zoals schuldslavernij. Hiervan is sprake als arbeiders onregelmatig loon ontvangen, soms maar eens in de zoveel maanden of jaren, en moeten lenen van hun werkgevers om in hun dagelijks onderhoud te kunen voorzien. Ook mishandeling en dwangarbeid van 20-22 uur per dag met weinig tot geen loon en zonder basisvoorzieningen zijn voorbeelden van onmenselijke omstandigheden.

Afgezien van schendingen op zee blijkt dwangarbeid – van onder meer Oeigoeren en Noord-Koreanen – ook voor te komen in de verwerkingsfarbieken van Chinese vis-, schaal- en schelpdierbedrijven, die voor de Amerikaanse en Europese exportmarkt producen.

Kinderarbeid komt voor in de hele zeevruchtketen, van visserij en aquacultuur tot verwerking. Dit is mede het gevolg van het gebrek aan toegang tot middelen, hulp en onderwijs voor vissersgemeenschappen. Uitgeputte visbestanden en kwetsbaarheid voor klimaatverandering zijn hier weer mede debet aan. In de visserij-industrie van Paraguay en Vietnam blijken kinderen te werken met gevaarlijk gereedschap en chemicalien. Ook in Ghana zijn er aanwijzingen dat dwangarbeid en kinderhandel veel voorkomen in deze sector.

Al deze landen behoren tot de belangrijkste exporteurs van zeevruchten naar de VS en Europa, hetzij rechtstreeks of via verwerkingslocaties in andere landen. Zo bleken Nederlandse en Duitse retailers garnalen af te nemen van Indonesische garnalenproducenten die betrokken zouden zijn bij misstanden. Dat bleek uit onderzoek door Profundo voor Oxfam. Onlangs bracht Profundo ook de toeleveringsketens van garnalen en tonijn in kaart, alsook de financiële stromen naar grote vis-, schaal- en schelpdierbedrijven.

Genoemde misstanden zijn waarschijnlijk het topje van de ijsberg. Dwangarbeid op vissersschepen is moeilijk vast te stellen en aan te pakken vanwege de kwetsbaarheid en het isolement van werknemers op schepen op zee. Ze worden vaak van het ene schip naar het andere overgeplaatst en kunnen zich niet herinneren waar het misbruik plaatsvond. Of ze hebben niet de middelen om het te melden. Bovendien kunnen de havenautoriteiten slechts een deel van de schepen inspecteren. Inspecteurs worden vaak geconfronteerd met pesterijen op zee. Zo werd een inspecteur in april 2023 geëvacueerd na vermeende pesterijen op een Portugees schip.

Andere gevolgen

Naast arbeidskwesties heeft de visserijsector ook een negatieve impact op de mariene biodiversiteit door overbevissing en bijvangst door industriële vissersvloten die in wateren van andere landen vissen (de zogenaamde Distant-Water Fishing (DWF)). De grootste DWF-vloten komen uit China en de EU, met name Spanje, maar ook Portugal en Frankrijk. Het gevolg is dat lokale vissersgemeenschappen te maken krijgen met uitgeputte visbestanden en afnemende bestaansmiddelen. In West-Afrika is dit een van de drijvende krachten achter illegale migratie naar Europa.

Alsof dit nog niet genoeg is, is de visserij-industrie verbonden met sterk georganiseerde, transnationale misdaad. Vissersschepen worden gebruikt voor illegale activiteiten zoals drugshandel en mensen- en wapensmokkel tijdens het overladen van de vangst op zee van het ene op het andere schip. Dat maakt corruptie, belastingontduiking en het witwassen van geld mogelijk, terwijl kustgemeenschappen en het mariene milieu de dupe zijn van illegale visserij.

Wat zijn de oorzaken?

De complexe, transnationale en ondoorzichtige aard van de zeevruchtketen maskeert de dringende arbeids-, milieu- en sociale problemen. Een voorbeeld van deze complexiteit, betreft tonijn die gevangen wordt in de Indische en Stille Oceaan. Dit gebeurt op schepen die geen eigendom zijn van, maar beheerd worden door een Taiwanees bedrijf. Het bedrijf verscheept de tonijn naar Thailand en de Seychellen voor verwerking en vervolgens naar Frankrijk voor de verkoop.

Scheepsschepen zijn vaak geregistreerd onder de Flags of Convenience (FoC) van een land dat geen verband houdt met het land van herkomst van het visserijbedrijf. Zo bleken Taiwanese scheepseigenaren FoC’s te gebruiken om toegang te krijgen tot visquota in andere landen, terwijl ze regelgeving omtrent arbeidsrecht omzeilden.

Daarnaast is het overladen op zee een veel voorkomende praktijk om vissersschepen langer op zee te laten blijven en de brandstofkosten te verlagen. Dit omdat de schepen waarop ze hun vangst overladen ook brandstof en voorraden leveren. Deze praktijk biedt een kans om illegale, ongemelde en ongereglementeerde (IUU) visserij en mensenrechtenschendingen op zee te verbergen zonder toezicht, tracering of toegang tot communicatie. IUU-visserij vertegenwoordigt naar schatting meer dan 20% van de wereldwijde vangst.

Naast overslag wordt de praktijk van DWF aangemoedigd door overheidssubsidies. Zo kunnen schepen verder reizen, langer op zee blijven en meer vis vangen. DWF wordt in verband gebracht met vermoedens van dwangarbeid op schepen van bedrijven uit China en Taiwan, Ivoorkust en Nauru, terwijl ze over de hele wereld vissen.

En hoe zit het met gekweekte zeevruchten?

Aquacultuur, het kweken van vis, garnalen en andere zeevruchten in bassins dichtbij de kust, lijkt een goed alternatief, gezien de genoemde misstanden in de zeevisserij. Niets is minder waar. Kweekvis wordt namelijk gevoed met vismeel, en dat wordt voor zo’n 73% verkregen uit in het wild gevangen vis, zoals ansjovis. Milieu, gezondheid, voedselzekerheid en arbeidsomstandigheden in vismeelproducerende regio’s, zoals India, Vietnam, Peru, Mauretanië en andere West-Afrikaanse landen, zijn dus niet beter af. Verder leidt het wijdverbreide gebruik en misbruik van antibiotica in de aquacultuur tot toename van antibioticaresistentie en residuen in gekweekte vis en visproducten die bestemd zijn voor menselijke consumptie.

Verder is de kweekvissector niet vrij van misstanden. In India onthulde onderzoek in maart 2024 hoe de garnalensector kwetsbare groepen uitbuit om onder gevaarlijke en gewelddadige omstandigheden te werken. Een van de betrokken bedrijven is Devi Seafoods, een exporteur van garnalen naar de VS en Europese landen.

Verder blijken veel van de onderzochte bedrijven, waaronder Devi Seafoods, ASC- en/of BAP-gecertificeerd zijn, om de duurzaamheid van aquacultuurproducten te garanderen. Hoewel certificering enige zekerheid over de duurzaamheid geeft, zijn er ook problemen geconstateerd. Belangenverstrengeling bijvoorbeeld, omdat fabrieken en kwekerijen vaak betalen voor audits en auditors vaak misstanden over het hoofd zien vanwege de afvinkmethode. Bovendien kondigt ASC de audits van tevoren aan, waardoor werkgevers misstanden kunnen verbergen en werknemers kunnen instrueren hoe ze moeten reageren.

Met andere woorden, certificering is geen wondermiddel: een recente evaluatie van 17 certificerings- en beoordelingsprogramma’s voor zeevruchten laat zien dat ze niet genoeg doen om mensenrechten te integreren, vooral als het gaat om dwangarbeid.

De sector ter verantwoording roepen

Gezien de grote misstanden op schepen en in de kweek, alsook het gebrek aan transparantie, moet het toezicht op de zeevruchtensector worden verbeterd. Zowel spelers in de toeleveringsketen als regeringen moeten hun verantwoordelijkheid nemen.

Steeds meer landen ratificeren de relevante verdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO), wat een stap is in de goede richting van gezamenlijke internationale actie. Dit moet aangemoedigd worden. Zoals de ILO aanbeveelt, moeten regeringen de regelgeving voor de visserijsector handhaven, havens en wervingsbureaus voor arbeiders op schepen controleren, transnationale agentschappen opzetten om samen wetten te handhaven en informatie en inlichtingen te delen.

Ook bedrijven aan het einde van de keten, zoals detailhandelaren, verkopers van  consumentengoederen en de foodservice-sector, delen in de verantwoordelijkheid. Zij zouden effectieve en transparante due diligence-procedures voor mensenrechten moeten opstellen. Ook moeten zij zich op een zinvolle manier inzetten in plaats van alleen maar van leverancier te veranderen na een schandaal of te vertrouwen op certificering.

Om de transparantie te vergroten, moet er standaard worden samengewerkt binnen de sector, bijvoorbeeld door gegevens over leveranciers, locaties en schepen openbaar te maken. Hopelijk zal de nieuwe Europese Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDD) de relevante bedrijven aansporen om dergelijke stappen te nemen.

Stefanie Geurts, supply chain onderzoeker bij Profundo