Speech van minister Ploumen Modefabriek in Amsterdam RAI op 27 januari 2014.
Beste mensen,
Ik heb uitgekeken naar dit bezoek aan de Modefabriek en MINT. Niet alleen vanwege de vele Nederlandse ontwerpen die deze twee dagen hier te zien zijn, maar ook om in gesprek te gaan met u, ondernemers, van wie er steeds meer kiezen voor duurzaam ondernemen. Ik wil graag stilstaan bij de positieve stappen die zijn gezet en met u bespreken hoe we gezamenlijk verder kunnen blijven werken aan verbetering van de arbeidsomstandigheden in de internationale kledingsector.
Laat ik u eerst feliciteren met de vijfde editie van de enige modebeurs in Europa die zo nadrukkelijk aandacht besteedt aan duurzame mode. Nederland loopt daarmee internationaal voorop. Ook tijdens de Amsterdam Fashion Week is duurzaamheid een thema. Daar ben ik trots op. Door de brede aandacht voor duurzaamheid zet de Nederlandse modewereld een duidelijke trend. Wat mij betreft een onomkeerbare!
Ik kijk ernaar uit om straks over de beursvloer te lopen. Ook spreek ik graag met ontwerpers en merken die nog niet op een maatschappelijk verantwoorde wijze produceren. Ik hoor graag welke belemmeringen u ervaart en waar u denkt dat de overheid u kan ondersteunen om die belemmeringen uit de weg te ruimen.
Dames en heren,
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen loont. Dat is de titel van de brief die ik vorig jaar naar de Tweede Kamer stuurde. Daarin schreef ik dat internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen een voorwaarde is voor inclusieve en duurzame economische groei. Groei waar iedereen profijt van heeft. Bedrijven hebben een maatschappelijke verantwoordelijkheid en de geglobaliseerde wereld waarin we leven stelt ze daarin voor nieuwe uitdagingen en vragen. Bedrijven zijn aanspreekbaar op wat er gebeurt in hun hele productieketen. Zo is dat vastgelegd in internationale afspraken. Bedrijven moeten zo open mogelijk zijn, inzicht geven in de hele keten van de productie tot aan de verkoop. En dat inzicht moet, waar dat nodig is, tot verbeteringen leiden.
Want misstanden in de textiel- en kledingsector komen nog steeds voor. Van India en China tot Oezbekistan en zelfs Europa, zoals we recent in Italië zagen.
T-shirts worden gemaakt onder onveilige arbeidsomstandigheden, de textielarbeiders krijgen geen fatsoenlijk en leefbaar loon en de productieprocessen zijn vervuilend.
Dames en heren,
429 dagen geleden brandde in Dhaka de Tazreen Fashion Factory af. 278 dagen geleden stortte in Savar het Rana Plaza fabriekscomplex in. Meer dan 1100 mensen vonden daarbij de dood. Het beeld van de ineengestrengelde man en vrouw die dood onder het puin werden gevonden is voor altijd op mijn netvlies gebrand.
Het is mijn inzet is om deze dramatische gebeurtenissen een kentering te doen zijn. De afgelopen maanden hebben bedrijven, overheden en maatschappelijke organisaties zich gecommitteerd aan het verbeteren van de arbeidsomstandigheden in de textielsector in Bangladesh. In die sector werken vier miljoen mensen, vooral vrouwen. We zijn er nog niet, er is nog een lange weg te gaan maar er zijn wel al betekenisvolle resultaten geboekt.
Er is een overeenkomst gesloten tussen internationale vakbonden en internationale modemerken en grootwinkelbedrijven. Inmiddels hebben 146 bedrijven dit Veiligheidsakkoord ondertekend. Het Veiligheidsakkoord richt zich op brand- en gebouwveiligheid in Bengalese textielfabrieken. Het parlement in Bangladesh heeft een nieuwe arbeidswet aangenomen met meer rechten voor werknemers en meer ruimte voor vakbonden. Het minimumloon in Bangladesh is verhoogd van 28 euro naar 50 euro per maand. En de Bengaalse arbeidsinspectiedienst wordt flink uitgebreid. Ondanks dat het door de politieke onrust moeizaam gaat, zijn er inmiddels ruim 100 fabrieken geïnspecteerd. Het is nog maar een begin want Bangladesh heeft duizenden naaiateliers en textielfabrieken die allemaal regelmatig gecontroleerd moeten worden. Er zijn nu nog veel te weinig inspecteurs om dat te doen en we moeten er voortdurend op toezien dat de werving op tempo blijft.
Ik heb vorig jaar een paar van die fabrieken in Bangladesh bezocht. Een daarvan was in grote haast uit de grond gestampt. De eigenaar zat twee jaar terug nog op de grote vaart. Hij wilde een graantje meepikken omdat de textielindustrie nu eenmaal booming is in Bangladesh. Hij was van goede wil maar wist van toeten noch blazen. En dat was te zien aan zijn fabriek. Te kleine werkplekken, gebrekkige veiligheidsmaatregelen en een rommelige opzet van het productieproces. Met hulp van een internationale organisatie was er al het een en ander verbeterd, maar de fabriek verdiende echt nog niet het predikaat ‘goed’.
In een andere fabriek zag ik hoe het ook kan. De eigenaar had tientallen jaren ervaring in de textielsector, de fabriek was schoon en veilig, de productieprocessen waren strak georganiseerd. Ik sprak met de werknemers die me vertelden dat ze een fatsoenlijk loon verdienden, dat er elke dag een verpleegster aanwezig was en dat er opvang voor hun kinderen was.
Dat is de toekomst. Op alle niveaus werken we om dergelijke fabrieken tot de standaard te maken. Nederland is samen met Bangladesh voorzitter van het coördinatie-comité in Dhaka. Door goed samen te werken met andere landen en met internationale organisaties, zorgen we voor maximaal resultaat. En vanzelfsprekend spreek ik de Bengaalse overheid en de werkgeversorganisatie aan op hun verantwoordelijkheden. Tijdens mijn bezoek aan Bangladesh sprak ik onder andere met de premier en met mijn collega-minister over hún rol in het verbeteren van de sector die zo belangrijk is voor de economie van Bangladesh. Ook zij moeten aan de slag. Ook zij moeten verantwoordelijkheid nemen.
Bangladesh laat zien hoe belangrijk het is dat we de krachten bundelen. De keten is complex en gefragmenteerd, alleen een gezamenlijke aanpak werkt. En dat is hard nodig, en niet alleen in Bangladesh. Want onze kleding komt ook bijvoorbeeld uit China, Indonesië, Cambodja en India en ook daar zijn misstanden.
Het Plan van Aanpak voor de Verduurzaming van de Textielsector van de Nederlandse brancheorganisaties biedt een goed startpunt voor zo’n brede aanpak – met alle betrokkenen, sectoraal en regionaal. Ik breng dit initiatief onder de aandacht van mijn Europese collega’s. Ik bepleit dat zij hun textielbedrijven ook tot zo’n aanpak oproepen. Zodat we een level-playing- field houden. Dat is belangrijk.
Dames en heren,
Maatschappelijk verantwoord ondernemen is een verantwoordelijkheid én een kans. Verantwoord en duurzaam ondernemen zijn een goede business case: het loont. Zowel vanuit bedrijfseconomisch als maatschappelijk perspectief. Dat weet u al.
Het doet me goed om zoveel creatieve ondernemers op deze beurs te zien. Versterking van het verdienvermogen van het midden-en kleinbedrijf is belangrijk. Het kabinet draagt daar graag aan bij. Het midden-en kleinbedrijf in de kleding- en textielsector is een kraamkamer van Nederlands talent, een broedplaats van nieuwe ontwerpen en productieprocessen.
En zoals Deloitte recent concludeerde: het hanteren van een duurzame bedrijfsstrategie vergroot de kans om als bedrijf ook een top innovator te zijn. Ik ben het daar van harte mee eens. En een aantal van u is daar het levende bewijs van!
Natuurlijk heb ik er begrip voor dat het voor kleine ondernemingen niet altijd even makkelijk lijkt om maatschappelijk verantwoord te ondernemen. Voor kleinere bedrijven is het niet eenvoudig om hun hele keten te overzien. En als ze dat wel kunnen, dan hebben ze in hun eentje vaak te weinig gewicht om verbetering te bewerkstelligen. Daarom is het goed dat de Nederlandse textielsector de handen ineen heeft geslagen en met een actieplan is gekomen voor de héle textielsector, grote bedrijven èn kleine bedrijven. En ook de overheid helpt: zo zijn er IMVO vouchers waarmee expertise ingekocht kan worden om mogelijkheden te onderzoeken voor duurzame productie.
Steeds meer MKB’ers laten zien dat het wel degelijk mogelijk is om duurzaam, transparant en dus verantwoord en winstgevend te produceren. Die ondernemers zijn de aanjagers van de verandering.
Kiss and Tell is zo’n voorloper. De eigenaar zet zich persoonlijk in om de productieketen in India en Nepal duurzaam te maken. Zo zoekt ze zelf haar wevers uit. Mijn ministerie draagt via zo’n IMVO-voucher daar graag financieel bij. Dat deden we ook voor een onderzoek gedaan door Mud Jeans. Die brachten in kaart welke milieugevolgen de productie van hun T-shirts in Bangladesh heeft en hoe die gevolgen gecompenseerd kunnen worden.
Ik ben trots zoveel van deze koplopers hier op Modefabriek en MINT aanwezig zijn. Kiss and Tell, Mud Jeans, Studio JUX, O My Bag en Miss Green bijvoorbeeld. Jullie tonen ons land van zijn beste kant. Jullie zijn ambassadeurs voor duurzame mode, voor innovatie. Jullie laten zien dat maatschappelijk verantwoord ondernemen loont. Zo wordt maatschappelijk verantwoord ondernemen de standaard in de sector.
De grote Nederlandse en internationale ketens moeten ook een bijdrage leveren en hun verantwoordelijkheid nemen. Vele van die bedrijven hebben het Veiligheidsakkoord ondertekend. En een aantal van hen, zoals C&A en HEMA, biedt betaalbare biologische kleding aan.
Dames en heren,
Maatschappelijk verantwoord ondernemen loont. Het is ook vanuit bedrijfseconomisch oogpunt een goede stap. Consumenten waarderen de inzet, de winstgevendheid op langere termijn wordt veiliggesteld en de medewerkers zijn trots op de bijdrage die hun bedrijf levert aan een betere wereld.
Duurzaam produceren gaat niet vanzelf: het vergt een investering in tijd, menskracht en creativiteit. Maar als er nu één sector innovatief en creatief is, dan bent u dat, de modesector. Steeds meer ondernemers op deze beurs zijn innovatief en duurzaam. Ik ben daar blij mee en ik hoop dat de ondernemingen die nog niet de stap hebben gezet zich door u laten inspireren. U kunt allemaal voorlopers zijn!
Ik reken op uw creativiteit en daadkracht. U kunt rekenen op mijn inzet!
Hartelijk dank!