Dames en heren,
Het doet me veel plezier vanmorgen bij u te zijn op deze conferentie ter ere van vijf jaar Earth Charter.
Vanmiddag zal Koningin Beatrix aanwezig zijn. Zij en haar echtgenoot, Prins Claus, hebben zich altijd zeer betrokken getoond bij de doelstelling van het Earth Charter: een mondiale samenleving die rechtvaardig en duurzaam is.
Prins Claus was een vooraanstaand deskundige op het gebied van duurzame ontwikkeling. Er is het nodige wat we van hem kunnen leren. In 1988 zei hij:
“While money is important as a means of promoting development, development is essentially a cultural process. It is not a question of material goods but of human resources.”
Hij zei ook:
“It is impossible to ‘develop’ another country or person from outside. People develop themselves and so do countries, All that we can do is assist that process.”
‘Assisting that process’. Ik heb met eigen ogen gezien hoe belangrijk dat is.
Vorige maand was ik op bezoek in Nigeria en Mali.
Ik was te gast in een tuberculosis and leprosy training centre, in Zaria, in het noorden van Nigeria. Artsen en gezondheidswerkers leren daar hoe ze deze verschrikkelijke ziekten – die in ons deel van de wereld al lang zijn overwonnen – kunnen bestrijden. Ik heb gepraat met artsen. En met patiënten. Moedige mensen die – ondanks hun verminkingen – toch in de toekomst willen blijven geloven.
In Mali – een van de allerarmste landen ter wereld – was ik te gast op een schooltje.
In Mali zitten gemiddeld 57 kinderen in een klas. Twee keer zoveel als in Nederland. Er is een groot gebrek aan gebouwen en aan goed opgeleid personeel. De problemen zijn groot. Maar de directeur van de school vertelde me óók over de positieve ontwikkelingen. Vijftien jaar geleden ging slechts een kwart van de kinderen in Mali naar de basisschool. Nu is dat twee derde. Een enorme stap vooruit in relatief korte tijd.
Nederland steunt het onderwijs in Mali. We ‘assisteren in het proces en investeren in human resources’ om de woorden van Prins Claus te gebruiken.
Tegen mensen die cynisch zijn over de effecten van hulp zou ik willen zeggen: Ga naar dat schooltje in Mali. Met beperkte middelen kunnen we wel degelijk een verschil maken.
Natuurlijk, we moeten niet naïef zijn. Ik zie ook dat 70 procent van de Nigerianen onder de armoedegrens leeft, terwijl het land wel tot de grootste olieproducenten van de wereld behoort. Ik zie ook de corruptie, het geweld en het weinig effectieve bestuur. Tijdens mijn bezoek aan Nigeria heb ik met President Obasanjo gesproken over zijn hervormingsprogramma. Zijn visie is de juiste, maar er zal nog veel moeten gebeuren voor die visie in praktijk is gebracht.
Er zijn enorme problemen. Relevant is hoe we daar samen op reageren. Gebruiken we ze als bron voor cynisme? Als excuus om niets te doen? Of zien we ze als drijfveer om naar beste kunnen in actie te komen?
Een wereld die zich laat leiden door cynisme is een wereld zonder hoop, zonder perspectief.
Zo’n wereld is niet de wereld van de mensen in dat hospitaal in Nigeria. En ook niet de wereld van de schoolkinderen in Mali. Het is niet mijn wereld en niet uw wereld.
Wat mij aanspreekt in het Earth Charter, is dat het een brug wil slaan tussen waarden en acties.
Waarden als vrijheid, solidariteit, respect voor de mensenrechten en respect voor de aarde zijn geen ‘bezittingen’. Het zijn geen mooie veren op onze hoed waarmee we kunnen pronken.
Waarden zijn aansporingen tot actie. Waarden scheppen verplichtingen.
Durven we nog idealen te hebben? Durven we nog te geloven in een wereld ‘founded upon freedom from want and freedom from fear’ om met president Roosevelt te spreken? Durven we ons nog sterk te maken voor een internationale gemeenschap die verantwoord omgaat met de schatten van de aarde en die weigert rekeningen door te schuiven naar haar kinderen?
Misschien is wel onze eerste opgave: het doorbreken van het cynisme. Laten we inzien dat in onze tijd idealisme meer dan ooit een kwestie is van gezond verstand.
In de politiek gaat veel aandacht uit naar korte-termijnzaken. De waan van de dag houdt ons maar al te gemakkelijk gevangen. Terwijl het Earth Charter en ook de Millennium Declaration van de Verenigde Naties ons juist aansporen om over de grenzen van ruimte en tijd heen te kijken.
We zijn vaak reactief. We komen in actie als de crisis zich al heeft aangediend. Maar van ons wordt óók verwacht te anticiperen op de toekomst. Niet alleen crises bestrijden, maar tegelijkertijd een duurzaamheidslag maken. En dat is niet gemakkelijk.
Temeer daar onze uitdagingen geen geïsoleerde uitdagingen zijn. Ze zijn onlosmakelijk met elkaar verweven.
Wie zegt ‘make poverty history’ moet zich óók afvragen of en hoe Moeder Aarde die extra welvaart kan dragen. Meer welvaart betekent: meer behoefte aan schoon water, aan grondstoffen, aan energie. Deskundigen waarschuwen ons dat we nu al meer van de aarde vragen dan ze kan opbrengen. Spreiding van welvaart betekent dat de druk nog fors zal toenemen.
Wie pleit voor ‘duurzame ontwikkeling’ moet zich óók afvragen hoe ‘bad governance’, corruptie, oorlog en conflicten kunnen worden teruggedrongen. Want die breken af wat met veel moeite is opgebouwd. Zonder het fundament van recht en veiligheid, zakken de prachtigste ontwikkelingsprojecten in het moeras weg.
Dames en heren, we weten allemaal hoe groot de opgaven zijn waarvoor we staan.
We weten dat er elke dag 30.000 kinderen sterven door armoede.
We weten dat – vooral in Afrika – hele gemeenschappen ontwricht worden door ziekten als HIV/AIDS. Elke dag raken 8.000 jonge mensen geïnfecteerd. Ik zeg het de mensen van Unicef na: dit probleem verdient onze volle aandacht.
We weten dat de temperatuur op aarde de afgelopen eeuw een volle graad celsius is gestegen. Toen ik werd geboren was de kans op een winter met een Elfstedentocht – een traditionele schaatstocht langs elf steden in Friesland – één op vier. Toen mijn dochter werd geboren was die kans geslonken tot één op tien.
We kennen de satellietfoto’s van de smeltende ijskap aan de noordpool en van de kleiner wordende regenwouden.
We zien de verwoestende gevolgen van tropische stormen en de ellende die ze brengen in tienduizenden gezinnen.
We weten dat er een sterke link is tussen armoede en het ontstaan van burgeroorlogen. En we zien de wanhopige pogingen van mensen zonder perspectief om aan de armoede te ontvluchten.
Terecht beklemtoont het Earth Charter dat economische ontwikkeling, gezondheid, milieubescherming, mensenrechten en veiligheid sterk van elkaar afhankelijk zijn. It’s message is that today, more than ever before in history, a threat to one is a threat to all.
Samen met het Brundtland-rapport ‘Our Common Future’ uit 1987, was het Earth Charter daarmee een wegbereider. De Verenigde Naties heeft die afhankelijkheid officieel erkend tijdens de Top in New York, afgelopen september.
Het is zoals de dichter Walt Whitman schreef:
“All peoples of the globe together sail, sail the same voyage,
All bound to the same destination.”
We delen één wereld. Niemand kan zeggen: ‘Stop the world, I want to get off.’
Wie dat eenmaal inziet, kan niet anders dan zich met hart en ziel inzetten voor de idealen zoals die in het Earth Charter en in de Millennium Declaration zijn vastgelegd.
Dames en heren, hoe kunnen we concreet bijdragen aan een wereld die op een gezonde manier in de behoeften van huidige en komende generaties kan voorzien?
Er zijn vijf punten die ik onder uw aandacht wil brengen.
Ten eerste: we moeten met volle kracht werken aan vredeshandhaving, stabiliteit en good governance, want zij zijn basisvoorwaarden voor duurzame economische groei. In het Nederlandse beleid voor ontwikkelingssamenwerking staat ‘good governance’ dan ook centraal.
Laten we oog hebben voor de goede dingen die in regio’s gebeuren. Kijk bijvoorbeeld naar de positieve rol die de Economic Community of West African States (Ecowas) speelt bij het versterken van vrede en veiligheid in Afrika. De Ecowas bemiddelt in conflicten, keert zich tegen de verspreiding van wapens en zet opleidingen voor Afrikaanse peacekeepers op. Bij dat soort initiatieven moeten we aansluiten.
Ten tweede: de sleutelrol van energie.
Ik herinner me heel goed een gesprek dat ik had met Mohamed El-Ashry, de former Chairman of the Global Environmental Facility. Hij wees op de functie van energie als motor van ontwikkeling. Energie stelt mensen in staat een beter leven op te bouwen. Maar toenemend gebruik van energie is ook verantwoordelijk voor ontbossing, erosie, luchtvervuiling en klimaatverandering. Terwijl bovendien de fossiele energievoorraden in steeds sneller tempo uitgeput raken.
El-Ashry meent dat de ontwikkelde landen – die ‘groot’ zijn geworden dankzij hun ongeremde energiegebruik – nu een bijzondere verantwoordelijkheid hebben. Zij moeten niet alleen alles op alles zetten om ‘in eigen huis’ energie te besparen en hun energiehuishouding schoner en duurzamer te maken. Ze moeten ook opkomende economieën en ontwikkelingslanden ondersteunen bij een verantwoord energiegebruik. Met investeringen, overdracht van kennis, internationale afspraken en partnerprogramma’s.
Als we erin slagen de omslag te maken naar een meer duurzame benadering van energie, komen de idealen van het Earth Charter een stuk dichterbij. Het is onzin te denken dat voor een bepaald welvaartsniveau een bepaalde hoeveelheid energie nodig is. Er zijn landen op de wereld met een vergelijkbaar welvaartsniveau, waarbij het ene land per persoon de helft minder energie gebruikt als het andere. Dat geeft de enorme marges aan die we nu al hebben.
Een derde punt is dat we moeten aansluiten bij de specifieke situatie van landen. We moeten het momentum grijpen dat in bepaalde landen of regio’s ontstaat. Er is niet één succesformule die overal van bovenaf kan worden opgelegd. Laten we toch vooral aansluiten bij wat groeit. In de wetenschap dat veranderingen van binnenuit moeten komen.
Neem bijvoorbeeld China. En land met een onstuimige economische ontwikkeling. Een land dat erin slaagt miljoenen mensen aan de greep van de armoede te onttrekken. Maar ook een land met grote ecologische problemen. De lucht in de stedelijke gebieden is ernstig vervuild. Verlies van vegetatie leidt tot enorme stofstormen. Tot in Zuid-Korea en Japan toe leidt de ‘bruine regen’ uit China tot grote overlast. En om het nog erger te maken: China heeft een nijpend tekort aan schoon water.
Er dreigt een ‘ecologische meltdown’ als er niets gebeurt. Niet alleen het milieu, ook de ontwikkeling van de economie en de samenleving lopen groot gevaar. Het is in de Chinezen te prijzen dat ze dit heel goed inzien. De autoriteiten hebben nu volle aandacht voor een schonere, zuinigere energiehuishouding en voor duurzaam waterbeheer. Natuurlijk, het was beter geweest als de problemen waren voorkomen. Maar in ieder geval zijn er nu volop kansen om over te gaan op een duurzamer spoor. Die kansen moeten we samen volledig benutten. Onder meer door kennisoverdracht en de introductie van schone technologieën.
Hiermee kom ik bij mijn vierde punt: ruim baan voor innovatie. Innovatie levert de pijlers onder de brug naar een duurzame wereld.
Er is veel meer mogelijk dan we denken. Mag ik u een voorbeeld geven?
Nederland is een belangrijk transportland. Goederen die binnenkomen in de haven van Rotterdam of op de luchthaven Schiphol, worden over de weg vervoerd naar tal van Europese bestemmingen. In ons dichtbevolkte land is het van het grootste belang dat dat vervoer zo min mogelijk vervuiling oplevert. We zijn sterk gericht op vernieuwingen die schoner vervoer mogelijk maken. Niet voor niets is het al jarenlang een Nederlands team dat de World Solar Challenge Rally in Australië wint.
Maar er is meer. Een grote truckfabrikant in ons land heeft een nieuwe generatie motoren ontwikkeld voor zware vrachtwagens. Deze motoren stoten 75% minder stikstofoxiden en 94% minder deeltjes uit dan traditionele motoren. Ze voldoen daarmee nu al aan de strengste toekomstige normen van de Europese Unie. Een goed voorbeeld van innovatie als drijvende kracht achter duurzame ontwikkeling.
Nog één voorbeeld, nu uit de landbouw. Inmiddels zijn in Nederland kassen ontwikkeld die energie opleveren in plaats van gebruiken. Ook dit bewijst voor mij dat er heel veel mogelijk is voor wie innovatief durft te denken.
Dames en heren, er is nog een vijfde impuls die ons verder kan helpen. Het valt me op dat we vaak zo apart optrekken. Je hebt overheden. Je hebt het bedrijfsleven. Je hebt de civil society in al haar verscheidenheid. Drie sporen die elkaar nog onvoldoende raken.
We kijken vaak kritisch naar elkaar. En dat is op zichzelf goed. Ieder heeft natuurlijk zijn eigen invalshoek. Maar laten we niet vergeten dat er veel meer is wat ons bindt dan wat ons scheidt.
Met meer onderling vertrouwen brengen we een duurzame wereld sneller dichterbij. Overheden scheppen de voorwaarden voor duurzame groei. De civil society levert de ‘human resources’. Het bedrijfsleven levert kracht en vermogen. Hoe sterker die drie in elkaar grijpen, hoe meer we bereiken.
In mijn vele contacten met NGO’s en met bedrijven merk ik dat men gelukkig steeds meer oog krijgt voor elkaars inbreng. Veel bedrijven zijn al heel ver in de omschakeling naar een werkelijk duurzame bedrijfvoering. Niet ‘wat leuke projecten erbij’. Maar een ondernemingsbeleid gebaseerd op de overtuiging dat duurzaamheid de beste garanties levert voor blijvende prestaties en een goede toekomst.
In de woorden van Jeroen van der Veer, de CEO van Shell: “If you want to continue to succeed as a company in the coming decades, you have to put solid business principles, including sustainable development, at the heart of how you do your business.”
En steeds meer ondernemers zeggen hem dat na.
Dames en heren, in het Earth Charter staat: “as never before in history, common destiny beckons us to seek a new beginning. This requires a change of mind and of heart.”
Veranderen is het moeilijkste wat er is. De grote Russische schrijver Leo Tolstoy verzuchtte in de 19de eeuw: “Everyone thinks of changing the world, but no one thinks of changing himself.”
Inmiddels hebben we door schade en schande geleerd dat elke verandering ten goede bij onszelf dient te beginnen.
Het Earth Charter is in de ware zin des woords een ‘people’s document’. Een bron van inspiratie voor iedereen die beseft dat idealisme in onze tijd samenvalt met ‘common sense’.
Laten we blijven vechten tegen het cynisme. Cynisme is onproductief en onnodig. Er is zoveel dat we kunnen doen!
Ik denk maar steeds terug aan die kinderen op die school in Mali, die ik vorige maand ontmoette. Aan hun enthousiasme en geloof in de toekomst. Laten we – net als zij – blijven werken aan verandering.
Dank u.