Hoe kan het dan toch dat sociale ondernemingen en gemeenten elkaar maar mondjesmaat vinden? Die vraag legde PwC voor aan 102 gemeenten en 164 sociaal ondernemers. Met als doel om te begrijpen waar samenwerking spaak loopt, oplossingen en goede voorbeelden te delen en samenwerking tussen sociale ondernemers en gemeenten te stimuleren. Uit het onderzoek blijkt onder meer dat veel gemeenten nog niet goed weten wat sociale ondernemingen zijn. Onbekend maakt onbemind. Andersom weten sociale ondernemers nog niet goed bij welk loket ze moeten aankloppen, ook omdat de missie van veel sociale ondernemingen raakvlak heeft met verschillende afdelingen en beleidsdomeinen van gemeenten. Denk aan een kringloopwinkel (economische zaken) die ook grofvuil inzamelt (milieubeleid) met mensen met een beperking (sociale zaken).
Sociaal ondernemerschap is sterk in ontwikkeling in Nederland. Een sociale onderneming lijkt op een ‘gewone’ onderneming – met een verdienmodel en product of dienst. Alleen is geld verdienen niet het belangrijkste doel, maar vooral een middel om iets goeds te doen voor de maatschappij. Daarmee vormen sociale ondernemingen en gemeenten een natural fit. Beiden willen dezelfde maatschappelijke doelen bereiken, of het nu gaat om inwoners met een afstand tot de arbeidsmarkt weer laten meedoen in de samenleving, hergebruik van afval of eenzaamheid onder ouderen verminderen. Er liggen bijvoorbeeld kansen op het gebied van inkoop rondom zorg, schoonmaak, groenvoorziening en bedrijfsrestaurant.
Sociaal ondernemerschap stimuleren
Volgens PwC kunnen gemeenten de ontwikkeling van sociaal ondernemerschap eenvoudig stimuleren. Door net als Amsterdam in kaart te brengen welke sociale ondernemingen er actief zijn, of door een broedplaats te creëren zoals gemeente Utrecht heeft gedaan. Ook helpt het als gemeenten, net als Rotterdam, één duidelijk aanspreekpunt voor sociale ondernemingen hebben.