Volgens Loek Hermans (voorzitter MKB), die mede namens de beide andere ondernemerskoepels sprak, lag de meerwaarde van dit advies in de gemeenschappelijke visie dat globalisering Nederland maar ook mondiaal per saldo veel voordeel heeft gebracht. “Globalisering is een gegeven. We moeten de kansen zien en ons niet tegen laten tegenhouden door bedreigen”. Daarbij ontkende Hermans geenszins dat globalisering ook voor individuele burgers pijnlijk kan zijn als er banen verloren gaan. De voordelen op macro-economisch niveau acht hij echter vele malen groter. Als we goed inspelen op de kansen die globalisering ons biedt, ontstaan namelijk weer andere, nieuwe banen. Hermans benadrukte dat de overheid haar eigen beleidsruimte goed moet benutten om ondernemers en werknemers in staat te stellen maximaal in te spelen op de mogelijkheden die globalisering biedt. Daarvoor zijn wel investeringen nodig. Zo moet Nederland nieuwe kennis ontwikkelen en toepassen. Investeringen in onderwijs, onderzoek en innovatie zijn daarvoor geboden. Daarnaast moet het voor internationale hoofdkantoren aantrekkelijk blijven zich in Nederland te vestigen. Hermans uitte zijn zorg over het tempo en de kwaliteit van de bestuurlijke besluitvorming. Deze moeten omhoog. Hij riep het kabinet op maatregelen te nemen om internationaal ondernemen te stimuleren en de concurrentie positie van Nederland te versterken.
Over internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen gaf Hermans aan dat ondernemers verheugd zijn met de aanbeveling in het SER-advies dit in eerste instantie aan ondernemers over te laten. Zij onderschrijven de OECD-richtlijnen en ILO-verklaring op dit punt en werken in SER-verband graag mee aan een uitwerking voor meer transparantie. “Globalisering raakt in zijn totaliteit verbonden, een uniek moment in de geschiedenis, dat vraagt om bezielend leiderschap van allen die verantwoordelijkheid dragen”.
FNV-bestuurder Peter Gortzak sprak mede namens MHP en CNV. Hij benadrukte dat de betekenis van globalisering vanuit verschillende invalshoeken geduid kan worden. Globalisering biedt Nederland kans om te profiteren van mondiale ontwikkelingen. Gelet op de positie van Nederland als doorvoerland onderschrijft de vakbeweging de wens tot zoveel mogelijk open markten. “Die komen de werkgelegenheid ten goede en zijn in het belang van de Nederlandse werknemer”. Toch is de vraag gerechtvaardigd of het inderdaad goed gaat met Nederland. Economen verschillen hierover van mening, zeker als begrippen als ruimte, groen en rust worden meegenomen in de beoordeling. “In de groei van de economie moeten we ook rekening houden met die sociale aspecten”. De FNV pleit ervoor duurzaamheid veel aandacht te geven in de discussie over globalisering.
Gortzak gaf aan verheugd te zijn met de aanbevelingen voor de Decent Work Agenda in het advies. Het onderschrijven van deze agenda betekent dat we ons ook over de grenzen heen moeten houden aan de ILO-arbeidsnormen. De vakbeweging ziet het als een stap vooruit dat het bedrijfsleven via zelfregulering verantwoordelijkheid wil nemen voor het naleven van de internationale arbeidsnormen in de productieketen. De vakbeweging zal de evaluatie van deze aanpak nauw volgen. Gortzak wees erop dat de internationale arbeidsnormen ook voor Nederland gelden. “We hebben met elkaar een niveau van welvaart en welzijn bereikt. Overheid en sociale partners hebben een gezamenlijke taak dat niveau te behouden”. Tot slot pleitte Gortzak ervoor de werkgelegenheid dichtbij huis niet uit het oog te verliezen. “Macro-economische cijfers geven niet altijd weer wat de gevolgen voor individuele werknemers zijn”.
CNV-bestuurder Rienk van Splunder vulde namens CNV, MHP en FNV aan dat met dit advies een grote slag was gemaakt in het denken over globalisering. Het voorliggende SER-advies geeft blijk oog te hebben voor de sociale kant van de globaliseringsmedaille, voor inkomensbescherming en voor het vereenvoudigen van aanpassingsprocessen, niet alleen in Nederland maar ook wereldwijd. Ook sprak Van Splunder de verwachting uit dat werkgeversorganisaties nu actief invulling zullen geven aan hun internationale verantwoordelijkheid. “Vrijwilligheid is geen vrijblijvendheid.”
Namens de kroonleden reageerden Harry Garretsen en Marco Wilke. Harry Garretsen ging in op de nuance van het advies. Per saldo is Nederland beter geworden van globalisering maar het is enigszins diffuus voor welke individuen dat precies geldt. De effecten kunnen voor burgers heel verschillend zijn waardoor de onzekerheid onder hen toeneemt. Garretsen vindt het geruststellend dat uit de analyse blijkt dat de landen die goed reageren op mondiale ontwikkelingen, onderling weinig gemeenschappelijke kenmerken hebben. Dit betekent dat er vele antwoorden mogelijk zijn. Daarvoor is het wel nodig dat in onderwijs, innovatie en infrastructuur wordt geïnvesteerd. Het belang van het advies ligt voor Garretsen onder meer in de constatering dat nationale overheden nog steeds veel invloed hebben op het beleid en dat deze beleidsruimte zelfs groter is dan gedacht. Het is nu aan de SER om de voorstellen in het advies voor de benutting van de beleidsruimte nader uit te werken.
Marco Wilke stond in zijn reactie onder meer stil bij de belangen van een ogenschijnlijk vergeten groep “de have’s die in economische zin profiteren van globalisering”. Ook zij kunnen verzet tonen tegen mondiale ontwikkelingen omdat ze menen de greep op hun omgeving te verliezen.
SER-voorzitter Alexander Rinnooy Kan benadrukte het evenwicht in het SER-advies. Globalisering biedt Nederland kansen op macro-economisch niveau maar dient het individuele belang daarbij niet uit het oog te verliezen. De overheid heeft hier een taak haar verantwoordelijkheid te nemen en het vertrouwen van haar burgers te bevestigen en te behouden.