De SER roept het Nederlandse bedrijfsleven op om solidair te zijn met partners in productielanden. Van bedrijven die internationaal zaken doen wordt verwacht dat zij dit met gepaste zorgvuldigheid (due diligence) doen conform de OESO-richtlijnen en UNGP’s. Juist in tijden van crisis is het van cruciaal belang dat bedrijven hier zo goed mogelijk invulling aan geven.
De coronacrisis heeft immers een ongekende impact op het bedrijfsleven, hun werknemers en de mensen in hun productieketens. Werknemers zitten massaal thuis zonder werk, wat in veel productielanden betekent dat zij thuis zitten zonder inkomen of sociaal vangnet. Hierdoor dreigt acuut gevaar voor de meest kwetsbare bevolkingsgroepen. Zij kunnen geen zorg meer dragen voor zichzelf en hun families. Werknemers die nog wel werk hebben, lopen het risico besmet te raken met het virus doordat er onvoldoende veiligheidsmaatregelen worden getroffen. Het is belangrijker dan ooit dat bedrijven juist nu de meest ernstige risico’s in hun toeleveringsketens in kaart brengen en prioriteren, om deze zo veel mogelijk te voorkomen en verminderen.
De SER onderschrijft de oproepen aan overheden en het bedrijfsleven van de OESO, ILO, Global Compact en het Convenant Duurzame Kleding en Textiel.
Grote rol voor Europa
Belangrijke aanbevelingen zijn onder meer het voeren van een gedegen sociale dialoog om problemen in de toeleveringsketen samen met werkenden op te kunnen lossen, het onderzoeken van alternatieve financieringsbronnen om de stabiliteit van de toelevering te kunnen handhaven, het benadrukken van de IMVO richtlijnen bij staatssteun en zorgdragen voor een fiscaal regime dat effectief bijdraagt aan lange termijn waarde creatie. De SER ziet bij dit alles ook een grote rol weggelegd voor Europa.
In verschillende sectoren zijn convenanten voor internationaal MVO afgesloten. Per convenant wordt door de stuurgroep bekeken hoe de verschillende partijen hierin hun verantwoordelijkheid kunnen nemen in deze crisis.