Baas gaat in op de bewustwordingsprocessen bij de ontwikkeling en verspreiding van schonere productie en industriële ecologie. Hij signaleert wel een ontwikkeling in verschillende kennisdisciplines, zoals technologen die met schonere en duurzame technologie werken, financiële specialisten die met schonere productie kosten/baten analyses werken en ontwerpers die met eco-design processen werken.
De integratie van die verschillende benaderingen, de duurzaamheidsinnovatie, gaat echter niet vanzelf. Schonere productie en industriële ecologie worden gepresenteerd als goed voor de economie en ecologie van organisaties, en financieel bestempeld als een win-win situatie. Het milieuperspectief overheerst daarbij, de invalshoek innovatie komt onvoldoende uit de verf, aldus de promovendus. Daarnaast hanteren veel bedrijven de vuistregel dat milieu-investeringen zich binnen drie jaar terugbetaald moeten hebben en dat is te kort.
Kleine stappen zoals good housekeeping en regionale efficiency verbeteringen hebben bekendheid gekregen als onderdeel van de nieuwe benadering. Om een doorbraak naar duurzaamheid te bewerkstelligen moet er echter meer gebeuren. Veelvuldige leerprocessen in en tussen organisaties in de industrie, overheid, kenniscentra en milieubeweging zijn essentieel. Dergelijke leer- en experimenteerprocessen vereisen een langdurige ondersteuning. In het Rijnmondgebied zijn veel voorbeelden te vinden die bewijzen dat bewustwording over en langdurige voorziening van schonere productie loont. Baas noemt een centrale persluchtlevering aan bedrijven, toepassing van niet gebruikte industriewarmte in stadsverwarming en glastuinbouw, en de CO2 levering vanuit de industrie via een bestaande pijpleiding aan de glastuinbouw.
Promotor: Prof.dr. W.A. Hafkamp, Milieukunde, in het bijzonder studie van de sociaal-culturele en institutionele context van milieugedrag met name van ondernemingen