Toen ik vijf jaar terug het stokje als Nationale SDG Coördinator overnam van Hugo von Meijenfeldt hadden we nog een comfortabele 11 jaar te gaan om de SDG’s te bereiken. Inmiddels begint de tijd te dringen als ik per 1 september het stokje weer overdraag aan mijn opvolger Anna Pot. We hebben nog heel veel te doen in slechts 6 jaar tot 2030, krap 66 maanden tot die mijlpaal.

Aan kracht hebben de doelen niets ingeboet. Elke nieuwe crisis of uitdaging onderstreept het belang van de SDG’s. Maar de frustratie neemt toe omdat er onvoldoende vooruitgang is, wereldwijd en in Nederland.

Weerbarstige problemen

Vandaag begint het jaarlijkse SDG-forum van de VN in New York. In de aanloop verscheen op 2 juli het SDG-rapport van de VN. Daaruit blijkt dat slechts 17% van de subdoelen op koers ligt voor 2030. Een magere 2% meer dan vorig jaar toen de VN een ‘SDG Stimulus’ lanceerde om de doelen te herpakken. Minder dan de helft van de doelen vertoont enige voortgang, terwijl meer dan een derde stilstaat of zelfs achteruit gaat. Dat is deels te wijten aan de opeenvolgende crises van afgelopen jaren. Zorgelijk is dat de gevolgen van deze crises langduriger zijn voor de mensen en landen die het verste achterblijven Waar armoede in de meeste landen weer afgenomen is tot het niveau van voor de coronapandemie, blijft de terugval hangen in lage-inkomenslanden. Maar ook los van de crises gaat het op veel doelen niet goed. Zo gingen de rechten van arbeiders tussen 2015 en 2022 achteruit in alle regio’s, bleef de wereldwijde CO₂-uitstoot stijgen en namen visstanden en biodiversiteit verder af.

Ook in Nederland lopen we tegen weerbarstige problemen aan. Dat zien we ook in de Monitor Brede Welvaart & SDG’s, die het CBS op 15 mei publiceerde. Hoewel Nederland het goed doet op armoedebestrijding leeft ook hier nog 14,5% van de bevolking in relatieve armoede en dat percentage stijgt. De waterkwaliteit en beschikbaarheid van woningen (SDG 6 en SDG 11) staan onder druk. De kwaliteit van natuur en biodiversiteit (SDG 15) blijft onze grootste uitdaging, ook in vergelijking met andere Europese landen. Ook op andere doelen is er werk aan de winkel om ze in 2030 te behalen. Tegelijkertijd lijken de tegenstellingen en polarisatie verder toe te nemen op veel van deze thema’s. Hoe kunnen we de komende jaren dan toch met elkaar vaart maken?

Stevige uitgangspositie

Het goede nieuws is dat Nederland een stevige uitgangspositie heeft. Op bijna alle SDG’s is al veel bereikt. Ons land heeft een sterke economie, grote innovatiekracht, lage werkeloosheid en een stevige sociale basis. Nederland is een relatief welvarende en sociale samenleving, zegt het CBS. “Maar de brede welvaart ‘hier en nu’ gaat echter al jarenlang en steeds meer ten koste van de mogelijkheden voor volgende generaties”, zo waarschuwt de organisatie. “Vooral natuurlijk kapitaal daalt in omvang en kwaliteit. Ondanks de geleidelijke verduurzaming van de economie blijft de druk op natuur en klimaat hoog.” Ook profiteren niet alle groepen evenveel van alles wat al is bereikt en verkeren nog steeds honderdduizenden mensen in een kwetsbare positie. Stilstaan is geen optie: doorpakken op de SDG’s is nodig om welzijn en welvaart breder te delen en voor de toekomst veilig te stellen.

Hoopvol is de boodschap van de Achtste Nationale SDG Rapportage ‘Nederland op weg naar brede welvaart’, die eveneens op 15 mei aan de Tweede Kamer werd gestuurd. Die laat zien hoeveel initiatieven er rondom de SDG’s in Nederland al zijn. In alle sectoren en op alle niveaus, van nationaal beleid tot lokale burgerinitiatieven en alles ertussenin. Allerlei bedrijven, maatschappelijke organisaties, kennis- en onderwijsinstellingen, gemeenten, provincies en waterschappen en jongerenorganisaties laten zien hoe economie en maatschappij meer duurzaam en inclusief kunnen worden ingericht. Hun boodschap is dat die energie en daadkracht kan worden gebruikt om de nodige verandering verder op schaal te brengen. Maar om dat te kunnen doen vragen zij wel om de juiste randvoorwaarden: een gezamenlijke visie op de toekomst, heldere langetermijnkaders afspreken, zorgen voor een goede samenhang tussen doelen in alles wat we doen, en de juiste incentives voor een groen investeringsklimaat. Maar de penvoerders van de rapportage erkennen dat deze stappen lastig zijn als burgers zich niet veel meer betrokken voelen.

Terug naar de basis

Daar ligt de uitdaging voor de komende jaren: om alle SDG’s te behalen volstaat ‘business as usual’ niet, zo zegt het Global Sustainable Development Report (2023) van de VN. Als we alles hetzelfde blijven doen, dan blijft het nodig te kiezen tussen doelen. Nieuwe manieren van produceren en consumeren, nieuwe oplossingen en samenwerkingsvormen zijn nodig om te zorgen dat doelen elkaar niet tegenwerken maar kunnen ondersteunen. Dat vraagt om verandering in onze systemen en onze manier van doen.

Verandering maakt mensen en organisaties echter ook onzeker. Hoe gaan we er dan voor zorgen dat iedereen zich bij de uitdagingen van de SDG’s betrokken kan voelen, dat burgers kunnen meedenken over de kansen en dilemma’s van belangrijke keuzes, dat zij vertrouwen kunnen hebben in een positieve toekomst? Een onmogelijke opgave? Niet als we teruggaan naar de basis van de SDG-agenda en alle handvaten gebruiken die daar in zitten. Zoals het verhaal, de centrale rol van partnerschappen en Leave No One Behind.

Imagine: leve de verbeelding!

De mens heeft een ongekend vermogen om zich dingen voor te stellen die er nog niet zijn, zo laat Yuval Noah Harari zien in zijn meesterwerk Sapiens. Door het vertellen en delen van verhalen ontstaat het geloof dat iets mogelijk is en bereikt de mens steeds weer nieuwe mijlpalen. De SDG’s zelf zijn een voorbeeld van ambitie die velen in het VN onderhandelingscircuit niet voor mogelijk hadden gehouden. Toch zijn ze er gekomen omdat betrokkenen er steeds meer in gingen geloven. ‘Imagine!’, zo zong Shakira al bij de adoptie van de SDG’s in de VN in 2015.

Die verbeeldingskracht moet voorop staan de komende jaren. Veranderen lukt alleen met inspiratie en hoop, een beeld van wat mogelijk is. Als we het kunnen denken, kunnen we het ook doen. Dan willen we het ook doen. Ook hier heeft Nederland een sterke basis om op te bouwen, met planbureaus, adviesraden, kennisinstellingen, schrijvers en kunstenaars en vele anderen die nu al werken aan inspirerende toekomstbeelden. SCP-directeur Karen van Oudenhoven riep tijdens het Route 2030 evenement van SDG Nederland op om burgers nauw te betrekken bij sociaal ontwerp, zodat zij oplossingen voor de grote vraagstukken in de maatschappij kunnen meeontwerpen. De SDG’s bieden een mooi houvast om daarmee aan de slag te gaan.

Laat het zien: partnerschap 2.0

Maar alleen verhalen zijn niet genoeg. Laten zien dat het kan is minstens even belangrijk. Overal in Nederland en daarbuiten zie ik al prachtige voorbeelden van partnerschappen waar dit lukt. Waar je vrolijk van wordt, omdat de oplossingen zoveel voordelen bieden door slim doelen te combineren. Bijvoorbeeld het voedselbos van het bedrijf Verstegen om de betonnen omgeving van hun fabriek te vergroenen. Dat levert niet alleen een fijnere omgeving op voor buurtbewoners, maar ook kruiden voor de producten van het bedrijf.

Nu gaat het nog vaak om kleinschalige pilots op allerlei deelterreinen. Dat is geweldig als lab voor het uittesten van oplossingen. Maar om de voordelen van deze aanpak meer zichtbaar te maken en impact te vergroten is schaal nodig en waar mogelijk verbinding tussen initiatieven.

Vaak wordt naar de overheid gekeken om dit te doen, maar ik pleit voor meer leiderschap, durf en eigen verantwoordelijkheid vanuit alle sectoren en actoren. Partnerschap 2.0 betekent mijns inziens over het eigenbelang heen de handen ineen slaan om nieuwe oplossingen tot het nieuwe normaal te maken. En daarbij niet wachten tot een ander het initiatief neemt of de kaders stelt, maar samen met concullega’s en andere actoren het eigenaarschap pakken, ook als je niet een formele verantwoordelijkheid hebt. Minder formele structuur en meer actie, of om met een grote sneakerfabrikant te spreken: Just Do It!

Leaving No One Behind: de onderste 40% eerst

Tot slot is het cruciaal dat we laten zien dat de SDG’s echt zorgen dat iedereen kan meedoen. De belofte van ‘Leave No One Behind’ (LNOB) is het belangrijkste principe uit de SDG-agenda. Dat betekent dat juist mensen die dreigen achter te raken meer steun verdienen. Dat de mensen met de lagere inkomens en minder kansen extra voordeel moeten hebben van maatregelen, zodat zij het been kunnen bijtrekken. De SDG-agenda spreekt van de ‘bottom 40%’, omdat investeren in mensen met lage inkomens en lage middeninkomens uiteindelijk het meeste oplevert voor samenleving en economie. LNOB als leidraad nemen helpt organisaties concreet bij te dragen aan brede welvaart voor iedereen. Dit is niet alleen een verantwoordelijkheid van overheden. Ik hoop de komende jaren op veel inspirerende nieuwe producten, diensten en voorzieningen van organisaties als ze dit principe toepassen in alles wat ze doen.

De kracht van de SDG-agenda is dat de antwoorden op nieuwe uitdagingen er vaak al in zitten. Het blijft een bijna onuitputtelijke bron van inspiratie. Ik heb de afgelopen vijf jaar steeds weer moed geput uit het feit dat we deze doelen met elkaar gesteld hebben. Wat een voorrecht om aan deze agenda te mogen bijdragen. Laten we die kracht de komende jaren ten volle benutten om te verbeelden en concreet te maken hoe mooi onze wereld kan zijn als we er samen voor gaan.

Sandra Pellegrom, Nationale SDG Coördinator