Als de partijen in de voedselketen, van boer tot consument, meer samenwerken kan de hele keten winnen aan kwaliteit, veiligheid en duurzaamheid. Afspraken en vertrouwen maken een keten stabieler, en daar worden alle partijen beter van, ook de consument met een groeiend aantal wensen ten aanzien van assortiment, milieu en dierenwelzijn. Dat betoogt prof.dr. Jacques Trienekens in zijn inaugurele rede als persoonlijk hoogleraar Keten- en netwerkmanagement aan Wageningen University op 2 juli.
Het aantal artikelen in supermarkten is vanaf de jaren ’90 flink gestegen van zo’n vijfduizend naar twintigduizend producten nu. Veel ooit Nederlandse seizoensgroente en fruit, zoals aardbeien, zijn nu jaar rond verkrijgbaar. Daarnaast is het assortiment uitgebreid met producten uit de hele wereld, zodat de herkomst van verse producten is verschoven van regionaal en nationaal naar mondiaal. In de laatste decennia steeg ook de frequentie waarin de vakken in de supermarkt worden aangevuld – van één of tweemaal per week tot meermaals daags nu. “Dit brengt een omvangrijk en complexe uitdaging om de voedselketen te organiseren met zich mee”, zegt prof. Trienekens in zijn inaugurele redeOrganisational innovation in agriculture and food chains: towards sustainable business networks.
De complexiteit wordt versterkt doordat de groeiende eisen van de maatschappij – dierenwelzijn, duurzame productie, eerlijke handel en geen kinderarbeid – soms contrasteren met doelen zoals wereldwijde vrijhandel en transporten met bijbehorende groei van de CO2-uitstoot.
Om de doelen vanuit deze twee polen te verwezenlijken zouden partijen binnen de keten meer met elkaar moeten overleggen en afspraken maken. “Daarmee stimuleren zij ook hun innovatie en zakelijke prestaties”, zegt de Wageningse hoogleraar. Daarnaast zouden de ketenpartijen hun relaties met maatschappelijke en economische groeperingen als banken en ngo’s, waaronder consumenten-, dier- en milieubeschermingsorganisaties, moeten verstevigen. “Dan ontstaat er een verdere maatschappelijke inbedding zodat die partijen een ‘permissie om te produceren’ wordt gegund”, voegt prof. Trienekens eraan toe. “Uiteindelijk profiteren alle partijen in de keten met meer kwaliteit, duurzaamheid en veiligheid.”