Het Convenant Duurzame Kleding en Textiel heeft belangrijke stappen gezet richting een duurzame kleding en textielsector. Dit blijkt uit de eindevaluatie van het convenant dat 31 december 2021 afliep. In het convenant zijn bedrijven ondersteund met advies, tools en trainingen voor het opzetten en uitvoeren van hun beleid. Dit met als doel om de risico’s voor mens, dier en milieu in de keten in kaart te brengen en misstanden aan te pakken. Voor het bereiken van substantiële verbeteringen in de kleding- en textielketen is meer inspanning nodig en ook meer tijd dan de convenantstermijn.
De onafhankelijke eindevaluatie is uitgevoerd door het Koninklijk Instituut voor de Tropen (KIT). De stuurgroep van het Convenant Duurzame Kleding en Textiel (CKT) heeft hierop een reactie geformuleerd. Het KIT concludeert dat het CKT een belangrijke multi-stakeholder structuur heeft opgezet, die een collectieve aanpak van de complexe vraagstukken in de keten mogelijk maakt.
Verduurzaming van de texielketen vraagt om een lange adem. Een staande praktijk van decennia kan niet in de looptijd van het convenant (5,5 jaar) worden omgebogen naar een volledig duurzame keten. De eerste paar jaar hebben bedrijven zich gericht op het goed onder de knie krijgen van due diligence (gepaste zorgvuldigheid). Dit leidde er in eerste instantie toe dat ketens transparant werden. Negatieve effecten werden zichtbaar en konden worden aangepakt. Deze aanpak is nog niet klaar. Het vraagt om bestaande samenwerkingen en initiatieven voort te zetten om structureel verschil te maken voor mens, dier en milieu.
Vertrouwen
Het multi-stakeholder karakter van het CKT heeft bijgedragen aan het opbouwen van vertrouwen tussen partijen en het uitwisselen van relevante kennis op regelmatige basis. “Essentieel is de manier waarop in het convenant is samengewerkt,” zegt Pierre Hupperts, onafhankelijk voorzitter van het CKT gedurende de hele looptijd. “Natuurlijk zijn we gericht geweest op impact in de keten. Om dit te bereiken, moeten bedrijven willen samenwerken met vakbonden, ngo’s en met elkaar. Dit is een tastbaar en blijvend resultaat van het convenant waar we trots op mogen zijn.” Een voorbeeld hiervan zijn de collectieve projecten van het CKT, waarvan er tien zijn gestart en zes nog in de pijplijn zitten (bijvoorbeeld rond onderwerpen als kinderarbeid, leefbaar loon, milieuvervuiling en klachtenmechanismen). Hierin werken convenantspartijen samen met lokale stakeholders in productielanden aan het verbeteren van de productieomstandigheden. Het KIT kon de impact hiervan echter moeilijk beoordelen, omdat veel collectieve projecten nog in uitvoering zijn.
Transparantie
Naast vertrouwen was transparantie een belangrijk element van het CKT. De gerealiseerde verandering rond ketentransparantie bij deelnemende bedrijven is positief. Zij hebben hun leveranciers bekend gemaakt via de geaggregeerde productielijst van het convenant. Een toenemende groep bedrijven heeft via eigen kanalen of de Transparancy Pledge volledige toegang gegeven. Als deze groep bedrijven toeneemt, zullen vakbonden en ngo’s in de toekomst gerichter hun expertise en netwerk kunnen inzetten om samen met bedrijven de productieomstandigheden te verbeteren. De sterk toegenomen transparantie is een belangrijke doorbraak in de sector. Om risico’s te identificeren en misstanden aan te kunnen pakken, is het voor een bedrijf essentieel zijn productieketen te kennen. Aanvankelijk waren bedrijven huiverig om openheid van zaken te geven. Het collectieve karakter van het convenant en de positieve peer pressure in de sector, heeft bedrijven over de drempel getrokken.
Toekomst
De eindevaluatie biedt aanknopingspunten voor toekomstige samenwerking binnen de sector. Eerder kwam een bericht naar buiten dat verschillende partijen dit momenteel verkennen. “Aangezien samenwerking een succesfactor is geweest voor het convenant, lijkt het mij van groot belang dat partijen dit ook in een mogelijk vervolg leidend laten zijn,” adviseert Hupperts. “Dit vraagt een open en constructieve houding van alle partijen. Bedrijven, brancheorganisaties, vakbonden, ngo’s en de overheid zullen hier een actieve rol in moeten spelen.”
Over de eindevaluatie
Het KIT stelt dat zij beperkt was in haar vermogen om de impact van het CKT te beoordelen in de keten c.q. productielanden, omdat de focus van de analyse in Nederland lag op het niveau van het convenant en de deelnemende bedrijven. De gegevens in de eindevaluatie zijn verzameld via diepte-interviews met belanghebbenden, een enquête onder de bedrijven en een analyse van de due diligence-rapportages die de bedrijven vanuit hun convenantsverplichtingen jaarlijks opleverden. Er is geen veldonderzoek in productielanden uitgevoerd.
Over het convenant
Het Convenant Duurzame Kleding en Textiel liep tot en met 31 december 2021 en bracht bedrijven, brancheverenigingen, vakbonden, ngo’s en de overheid samen met als doel het bevorderen van internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen in de kleding- en textielketen. De partijen werkten samen onder leiding van een onafhankelijk voorzitter. De SER faciliteerde deze multi-stakeholder samenwerking, gaf advies en beoordeelde jaarlijks de bedrijven op hun plannen van aanpak volgens de richtlijnen van de OESO en de VN voor due diligence. Het convenant voorzag in een onafhankelijke klachten- en geschillencommissie.