Het PBL heeft CE Delft gevraagd om te onderzoeken wat de mogelijke ruimtelijke effecten zijn van het circulair worden van de Nederlandse economie. Het onderzoek laat zien dat door het delen van producten en machines het ruimtegebruik voor industrie en logistiek kan afnemen. Daarentegen zal er meer vraag komen naar locaties met een hoge milieucategorie en goede ontsluiting. Denk aan bedrijfsruimten voor recyclingactiviteiten en opslagruimten voor geretourneerde of gebruikte materialen.
Het kabinet staat voor grote opgaven op het gebied van de leefomgeving. Zo moet onder andere de bedrijvigheid circulair worden. Omdat Nederland een beperkt grondgebied heeft, is er aandacht nodig voor de ruimtelijke implicaties van de opgaven. Het doel van het kabinet is dat in 2050 de Nederlandse economie circulair moet zijn. Over de ruimtelijke implicaties van het circulair worden van de Nederlandse economie is echter weinig bekend. Het PBL vroeg CE Delft en Bureau Buiten om onderzoek te doen naar een aantal ruimtelijke effecten in Nederland van circulaire bedrijvigheid. Hiervoor zijn vijf cases van circulaire bedrijvigheid onderzocht, waaronder de bouw, de plastic industrie en het delen van auto’s.
Minder productiefaciliteiten maar meer ruimte nodig voor recycling
Overall kan delen en verlengen van de levensduur van goederen leiden tot een afname van het ruimtegebruik door productiefaciliteiten en logistieke activiteiten. Denk bijvoorbeeld aan minder productie en vervoer van nieuwe auto’s, elektronica, meubels en kleding, doordat producten langer meegaan of worden gedeeld. Tegelijkertijd zal er meer vraag komen naar bedrijfsruimten met een hoge milieucategorie voor recyclingactiviteiten en naar locaties voor opslag van geretourneerde materialen. Het gaat hier bij voorkeur om goed bereikbare locaties en bij grote volumes is ook multimodale bereikbaarheid – via weg, spoor en water – van belang.
Meer zicht op ruimtelijke impacts van circulaire economie nodig
In een circulaire economie gaan we aanzienlijk efficiënter om met grondstoffen, bijvoorbeeld doordat we ‘afval’ als grondstof voor nieuwe producten gebruiken, spullen laten repareren of delen. Hierdoor worden er geen kostbare grondstoffen meer verspild. Wat deze oplossingsrichtingen betekenen voor de ruimtelijke inrichting van Nederland op lange termijn (2050) wordt verkend in een volgende fase.
Foto: PBL/Theo Baart