Twee multinationale bedrijven (Monsanto en Bayer) en zeker tien grote Indiase bedrijven zetten de productie van hun zaden uit bij boeren. De boeren schakelen op grote schaal kinderen in voor het arbeidsintensieve met de hand kruisen van de zaadplanten. De kinderen worden acht tot twaalf uur per dag gedwongen te werken, ze verdienen hiermee ongeveer een halve euro per dag en ze worden routinematig blootgesteld aan giftige pesticiden. In veel gevallen is er sprake van kinderhandel. In twee van de vier onderzochte deelstaten bestaat meer dan 80% van deze werkende kinderen uit ‘kindmigranten zonder ouders’. De deelstaat Gujarat bijvoorbeeld ‘ontvangt’ tienduizenden kinderen per jaar uit buurstaat Rajasthan. Deze kinderen wonen in een schuur of koeienstal bij de boer en zijn daardoor zeer kwetsbaar voor lichamelijk, psychisch en seksueel geweld.
Het rapport bevat schrijnende verhalen van kinderen die op de katoenvelden werken: over meisjes die verkracht worden, kinderen die sterven door pesticide- vergiftiging, kinderen die van school moesten omdat hun vader drinkt en een ‘verhandeld kind’ dat van 5.30 uur ’s ochtends tot 6.30 ’s uur avonds werkt.
Bedrijven en overheden doen te weinig of niets
Na jaren van lokale en internationale druk hebben Monsanto en Bayer inmiddels een begin gemaakt met het aanpakken van kinderarbeid via controle, iets hogere prijzen voor boeren en een bijdrage aan onderwijs. Groot probleem blijft echter dat de bedrijven circa 35% te weinig aan de boeren betalen om hen in staat te stellen volwassenen in dienst te nemen voor het officiële minimumloon (circa 1 euro) per dag. Boeren schakelen daardoor steeds meer over op goedkopere tieners, die overigens onder dezelfde ellendige omstandigheden werken.
De Indiase overheid en Indiase bedrijven laten het tot nu toe grotendeels afweten, hoewel het kinderarbeidprobleem in deze sector al jaren bekend is en volgens het rapport zelfs toeneemt. Koepels van Indiase bedrijven als Nuziveedu, Raasi en Ankur beloven al sinds 2003 dat er actie komt, maar er gebeurt niets.
Directeur van de Landelijke India Werkgroep (LIW) Gerard Oonk zegt daarover: “Dit rapport maakt pijnlijk duidelijk dat onze katoenproducten ‘besmet’ zijn met de massale slavernij van kinderen. De bedrijven die hierbij betrokken zijn – zowel Indiase als multinationals – maar ook overheden en internationale organisaties moeten hier direct mee aan de slag. Ook Nederlandse bedrijven die in kleding katoenproducten handelen hebben hier een taak. Samen met organisaties in India en andere landen zullen we daarop blijven aandringen”.
Campagnes in India tegen kinderarbeid in de katoenvelden
De LIW en andere organisaties steunen met de publicatie van dit rapport en het aanspreken van overheden en bedrijven campagnes van Indiase organisaties.
In de deelstaat Andhra Pradesh werkt de LIW al jaren nauw samen met de MV Foundation die de afgelopen 15 jaar 500.000 kinderen van werk naar voltijds onderwijs heeft weten te krijgen. Daarbij zijn ook duizenden kinderen ‘uit de katoen’. Maar juist in deze sector is het probleem hardnekkig door de contracten van bedrijven met boeren en aan leningen gebonden dwangarbeid van de kinderen.
Deze week zijn er opnieuw een scala aan acties daartegen geweest waarbij zowel locale autoriteiten als bedrijven direct werden aangesproken.
Vorige week organiseerde de vakbond Dakshini Rajasthan Mazdoor Union uit de deelstaat Gujarat een soortgelijke reeks activiteiten, inclusief een openbare hoorzitting. In beide gevallen was een delegatie aanwezig van de officiële National Commission for the Protection of Child Rights.