Voor 2030 is minimaal 30 TWh extra elektriciteit nodig voor de industrie en moet er 10GW extra windenergie ontwikkeld worden op zee. Voor 2050 is de industriële energiebehoefte zelf 80 tot 130 TWh. Dat is voor het eerst in detail uitgerekend in de vandaag gepresenteerde Routekaart Elektrificatie. Elektrificatie zal minimaal 60% van de totale behoefte van de industrie invullen. De Routekaart Elektrificatie geeft een aanzet wat Nederland nodig heeft om de omslag naar elektrificatie in de industrie te maken. De Nederlandse industrie draait van oudsher op een combinatie van aardgas en grote hoeveelheden restgassen. Om de industrie te verduurzamen en de CO2-uitstoot volgens de doelstellingen van het Klimaatakkoord terug te brengen, zijn flinke stappen nodig. Stappen die het huidige systeem in 30 jaar tijd moeten transformeren tot een nieuwe werkwijze. Elektrificatie is daartoe onmisbaar. De Routekaart Elektrificatie heeft tot in detail berekend en uitgestippeld wat de meest kansrijke route is tot 2030 en 2050. Rob Kreiter, namens de Werkgroep Power-to-Industry, Carolien Gehrels en Jan Jacob van Dijk, voorzitters van de Uitvoeringstafels Industrie & Elektriciteit onder het Klimaatakkoord, overhandigden vandaag de routekaart aan Sandor Gaastra, directeur-generaal Klimaat en Energie bij het ministerie van Economische Zaken en Klimaat.
Sandor Gaastra: “Elektrificatie is voor de industrie een belangrijke route om tot structurele verduurzaming te komen; daarom ben ik blij dat deze Routekaart kan bijdragen om hier de volgende stappen in te zetten.”
Niet wachten op elkaar
Het is nu aan de overheid, netbeheerders, industrie, de energiesector en andere betrokkenen om hier invulling aan te geven. Daarbij hoeft volgens de opstellers van de routekaart niet op elkaar gewacht te worden. De routekaart geeft voldoende handvatten om direct aan de slag te gaan; zowel voor de industrie- als de energiesector als de overheid en de politiek.
Het technisch potentieel voor industriële elektrificatie in Nederland is hoog
Als we de CO2-uitstoot van de Nederlandse industrie drastisch willen verlagen door te elektrificeren, dan is er enorm veel extra opwekcapaciteit nodig. Die extra inzet van elektriciteit in de industrie, zowel direct als indirect (via conversie naar waterstof), kan tegen 2050 oplopen tot zo’n 130 TWh. Dit is bovenop de bestaande elektriciteitsvraag van de industrie, de vraag van nieuwe industrietakken en de toenemende vraag uit andere sectoren zoals datacenters. We hebben het hier over meer dan het huidige totale elektriciteitsgebruik in Nederland (dus inclusief huishoudens, kantoren etc) en 3 tot 4 keer meer dan de huidige elektriciteitsvraag van de industrie.
De minimale inzet van elektriciteit en groene waterstof om de beoogde doelen voor emissiereductie te halen is 80 TWh. Dat betekent wel maximale inzet van andere opties voor emissiereductie zoals energiebesparing, groen gas, geothermie en het huidige CCS-plafond. De Routekaart Elektrificatie concludeert dat de benodigde 80 TWh voor de industrie een duidelijke no regret doelstelling is en zeer waarschijnlijk nog onvoldoende. Om in deze elektriciteitsvraag van de industrie te voorzien zullen op zee extra windturbines moeten worden gebouwd, goed voor 26 – 46 GW. Op korte termijn, in de periode tot 2030, kan de industrie aan de slag, met (hybride) e-boilers, elektrische aandrijvingen en warmtepompen en met innovaties die na 2030 nodig zijn.
Stappenplan om elektrificatiekansen te verzilveren
Om de kansen voor elektrificatie te benutten is intensieve samenwerking van alle spelers in de keten vereist. Overheid, elektriciteitsproducenten, netbeheerders, onderwijs en industrie moeten nú keuzes maken voor beleidsmaatregelen en investeringen die op korte termijn tot de uitrol van elektrificatie leiden en tegelijk het pad naar 2050 voorbereiden. De overheid speelt hierbij een belangrijke rol als initiator en regisseur van het proces en bij het scheppen van de juiste randvoorwaarden voor industriële elektrificatie.
De Routekaart Elektrificatie biedt een stappenplan voor industriële elektrificatie:
- Stel heldere beleidsdoelen en maak de instrumenten passend voor industriële elektrificatie. De industrie zou tot 2030 minimaal 30 TWh moeten elektrificeren. De huidige subsidies (SDE++) zouden meer ruimte moeten geven aan elektrificatie van de industrie. Om doelstellingen voor 2030 te realiseren, moet deze impuls er in de komende twee jaar komen.
- Ontwikkel opwek en flexibiliteit, in samenhang met de industriële vraag. Ontwikkel in elk geval 10 GW extra aan wind op zee voor 2030. Tref voorbereidingen voor 26 tot 46 GW extra in 2050. Voor een gelijkmatige ontwikkeling van de opwek en vraag is een nationaal borgingsmechanisme nodig dat zekerheid geeft voor beide sectoren.
- Versnel de opschaling van de transportinfrastructuur. Tot 2030 moet met spoed aan meer transportcapaciteit voor elektriciteit en waterstofinfrastructuur worden gewerkt. Uiterlijk in 2022 zijn beslissingen nodig over aanvullende grootschalige verzwaring van de elektriciteitsnetten en verdere versterking van de landelijke waterstofinfrastructuur tot een landelijke backbone. Daarom pleit de routekaart voor kortere vergunningstrajecten, betere en veilige uitwisseling van data.
- Ontwikkel een programmatische aanpak van innovaties en kennisverspreiding. Innovatie, opschaling en verlaging van risico’s en kosten zijn een essentieel onderdeel van de route naar de benodigde schaal van elektrificatie. Dit vereist een programmatische aanpak van innovaties met een grotere inzet op elektrificatie, organiseren van kennisuitwisseling tussen bedrijven en het opleiden van voldoende technisch gekwalificeerde mensen.
Over de Routekaart Elektrificatie
De Routekaart Elektrificatie is ontwikkeld op verzoek van de Werkgroep Power-to-Industry en is aangeboden aan de Uitvoeringstafels Industrie en Elektriciteit onder het Klimaatakkoord. Opstellers zijn TKI Energie en Industrie (onderdeel van Topsector Energie), DNV en TNO samen met vele betrokken stakeholders en partners. Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat zal de Routekaart Elektrificatie spoedig delen met de Tweede Kamer.