In 2030 is het vermogen om groene energie op te wekken bijna verdrievoudigd. Daarmee ligt de wereld op koers om dit streven, dat werd afgesproken tijdens de vorige klimaattop in Dubai, te bereiken, meldt het Internationaal Energieagentschap (IEA). De rest van het decennium zal de bouw van windturbines verder versnellen, meldt het IEA. De keerzijde is dat windturbines naast hun bijdrage aan een schonere energie, ook een groeiende berg afval creëren. Zonder urgente heroverweging van de volledige levenscyclus van windturbines, met nadruk op duurzaamheid en recycling, dreigt de snelle groei van windenergie ons op te zadelen met een aanzienlijk afvalprobleem.
Nu al gaat het alleen al in Europa om elk jaar 4 miljoen kilo afval van turbinebladen. In 2030 wacht Europa 570 miljoen kilo aan afgeschreven turbinebladen. Andere delen van de wereld zullen met hetzelfde probleem worden geconfronteerd. Nu worden afgedankte wieken begraven of worden ze gedowncycled naar cement. Dat is niet langer houdbaar. Een verschuiving naar hoogwaardige recyclingprocessen, waarbij turbinebladen worden omgezet in nieuwe, innovatieve producten, biedt een oplossing. Beleidsmakers en fabrikanten van windturbines staan voor de opgave om hier iets aan te doen.
Dat begint met de kaders scheppen voor ‘ontwerpen voor het leven’: niet alleen windturbines produceren, maar ook nadenken over wat er met deze turbines gebeurt na hun levensduur. Deze aanpak biedt niet alleen milieuvoordelen, maar kan ook de reputatie van fabrikanten versterken en hen voorbereiden op strengere overheidsregelgeving. Het concept van levensduureigenaarschap, waarbij zowel fabrikanten als klanten verantwoordelijkheid dragen voor het hele levensproces van het product, stimuleert transparantie en deelt verantwoordelijkheid. De overheid speelt eveneens een rol door het stimuleren van gerecycled materiaalgebruik en het stellen van voorwaarden bij aanbestedingen.
Rogier Nijssen, lector Groot Composiet bij Hogeschool Inholland