Het huidige wetsvoorstel dat bij de Raad van State in behandeling is, maakt accountants exclusief verantwoordelijk voor het beoordelen van duurzaamheidsverslagen volgens de Europese CSRD-richtlijn. Toch wordt deze stap in twijfel getrokken. In een recente opiniebijdrage in het Financieele Dagblad betoogde Ruud Vergoossen dat dit onwenselijk zou zijn, vanwege een tekort aan accountants en hun vermeende tekortkomingen bij het toetsen van bestuursverslagen. Hij pleit ervoor om ook andere assurance-providers toe te staan om duurzaamheidsverslagen te beoordelen.
In een reactie van Willekens en anderen op de opinie van Vergoossen (FD, 22 juli) werd gesteld dat deze zienswijze afbreuk doet aan de noodzakelijke integratie van het duurzaamheidsverslag en het financiële jaarverslag. Door de verantwoordelijkheid van het toetsen van beide verslagen te versnipperen, loopt Nederland het risico dat het duurzaamheidsverslag wordt gereduceerd tot een compliance-oefening. Het is daarom dat het duurzaamheidsverslag moet worden beoordeeld door de accountant die ook het financiële jaarverslag controleert.
In deze discussie willen wij enkele belangrijke overwegingen onder de aandacht brengen die tot nu toe niet aan bod zijn gekomen.
Hogere kwaliteit en lagere kosten
Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat accountants een hogere kwaliteit leveren bij het beoordelen van duurzaamheidsverslagen tegen lagere kosten dan andere assurance-providers. Dit geldt zelfs wanneer verschillende accountants respectievelijk het duurzaamheidsverslag en het financieel jaarverslag controleren. De bewezen hogere kwaliteit van duurzaamheidsverslaggeving is cruciaal voor ondernemingen die serieus willen inzetten op duurzaamheid. Het betekent dat deze ondernemingen hun middelen beter kunnen alloceren, risico’s beter beheersen en een meer strategische focus kunnen hanteren. Dit leidt tot efficiënter geleide en toekomstbestendige ondernemingen.
Daarnaast zorgt het ervoor dat wanneer de accountant beide verslagen beoordeelt, de kosten van de beoordeling van het financiële jaarverslag eveneens lager uitvallen. Dit komt door de synergievoordelen die ontstaan wanneer accountants bij het verifiëren van duurzaamheidsinformatie ook implicaties voor de financiële rapportage kunnen identificeren en vice versa. Deze spillover-effecten zijn afwezig bij andere assurance-providers die alleen het duurzaamheidsverslag mogen beoordelen. Het integreren van deze beoordelingen binnen één audit-team levert een coherenter en completer beeld van de onderneming op, wat de kwaliteit ten goede komt.
Politiek-economische overwegingen
Uit eigen onderzoek naar de implementatie van de CSRD in nationale wetgeving blijkt bovendien dat bijna alle EU-lidstaten ervoor kiezen de beoordeling exclusief bij de accountant te beleggen. Frankrijk vormt een uitzondering, maar houdt vast aan een bestaand beleid dat al jaren door Franse accountants wordt uitgevoerd onder de voorloper van de CSRD, de NFRD. De vraag is of Nederland in Europa dezelfde uitzonderingspositie als Frankrijk wil innemen door andere assurance-providers toe te staan de duurzaamheidsverslaggeving te beoordelen. Dit zou naar verwachting leiden tot hogere kosten voor assurance van duurzaamheidsverslagen en een lagere kwaliteit. De negatieve gevolgen hiervan zouden niet alleen de kwaliteit van de verslaggeving ondermijnen, maar ook de concurrentiepositie van het Nederlandse bedrijfsleven verzwakken. Nederland moet daarom zorgvuldig afwegen of een uitzonderingspositie in lijn is met de strategische doelen van de Nederlandse economie en de Europese harmonisatie-inspanningen.
Dr. Robin Litjens RA is Associate Professor Auditing en Accounting bij Nyenrode Business Universiteit en Hoofd Bureau Vaktechniek bij accountantskantoor Newtone.
Drs. Edwin van Haare RA is Lead Partner ESG bij accountantskantoor Newtone
Dit opinie-artikel is na redactie eerder verschenen in het FD