Het kabinet kan zijn milieudoelstellingen op een effectievere manier bereiken door meer rekening te houden met hoe mensen zich gedragen. Door bij de ontwikkeling van het milieubeleid beter gebruik te maken van de beschikbare kennis over gedrag en de motieven die tot dat gedrag leiden, wordt milieubeleid beter. Dit constateert de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) in het advies ‘Doen en laten, effectiever milieubeleid door mensenkennis’. Het advies is vandaag aangeboden aan staatssecretaris Mansveld van Infrastructuur en Milieu (IenM).
Milieubeleid verbetert als kennis over gedrag wordt benut
In zijn advies stelt de raad dat de wetenschappelijke kennis over menselijk gedrag beter benut kan worden voor het maken van milieubeleid. Door deze kennis te gebruiken, komen beleidsmakers tot creatievere en effectievere milieumaatregelen. De doelen van het milieubeleid kunnen daardoor sneller en wellicht ook goedkoper gehaald worden. Er valt veel te winnen door bij de ontwikkeling van beleid rekening te houden met inzichten over sociaal gedrag en met de kennis, vaardigheden en motieven van mensen. Ook kan beter rekening gehouden worden met de invloed van de omgeving en nieuwe technologie op het gedrag van mensen.
Enkele voorbeelden van milieumaatregelen die beter rekening houden met gedrag van mensen
– Voedselverspilling is een groot maatschappelijk probleem. Veel mensen weten dat en toch worden de beleidsdoelstellingen niet gehaald. In de praktijk blijkt dat het kennen van het probleem onvoldoende is om het probleem ook op te lossen. Eenvoudige maatregelen zoals mensen helpen om de koelkast op de juiste temperatuur te zetten (een sticker die groen kleurt bij de juiste temperatuur), of mensen leren hoe de datum op een verpakking correct geïnterpreteerd wordt, blijken effectiever dan het geven van nog meer informatie over het probleem. Ook laten experimenten zien dat mensen minder voedsel verspillen als de hoeveelheid weggegooid voedsel wordt gemeten. Informatie krijgen over het eigen gedrag helpt mensen dus om hun gedrag te veranderen.
– Een subsidieregeling voor particulieren voor het isoleren van huizen gaat er impliciet van uit dat de kosten het belangrijkste obstakel vormen om tot isolatie van de woning over te gaan. De beslissing om te isoleren hangt echter ook samen met wat de buren doen. Mensen blijken bovendien meer dakisolerende maatregelen te nemen als hulp geboden wordt bij het opruimen en afvoeren van spullen van de zolder waarvan het dak geïsoleerd moet worden.
– In het programma Beter Benutten van het Ministerie van IenM zijn uiteenlopende experimenten gedaan om mensen de spits te laten mijden. Dat heeft als groot voordeel dat veel kennis is opgedaan over gedrag van mensen in de spits. In een van de maatregelen die werden uitgeprobeerd, kregen mensen die de spits mijden als beloning een klein bedrag. Een beter resultaat werd echter bereikt met een andere maatregel. Aan mensen is gevraagd om een plan vast te leggen hoe ze de spits gaan mijden, bijvoorbeeld: op maandag werk ik thuis, op dinsdag ga ik met de fiets naar het werk en op donderdag reis ik met het openbaar vervoer. Bovendien maakten die mensen het voorgenomen gedrag publiekelijk bekend. Deze mensen meden vaker de spits.
De GedragsToets: een praktisch hulpmiddel voor beleidsmakers
De Raad voor de leefomgeving en infrastructuur heeft het advies geschreven voor bestuurders en beleidsmakers. Het rapport biedt beleidsmakers een hulpmiddel waarmee zij een zorgvuldige analyse kunnen maken van het gedrag van mensen: De GedragsToets. Het toepassen van De GedragsToets levert inzicht in de relevante gedragskenmerken zoals de kennis en vaardigheden die iemand heeft, zijn motieven of persoonlijke omstandigheden. Met de inzichten die de GedragsToets biedt kunnen beleidsmakers op creatieve wijze tot een keuze van beleidsinstrumenten komen. De toets geeft inspiratie om gedragskenmerken te vertalen naar effectief beleid.
Experimenteer en leer
De wijze waarop beleid in de praktijk uitpakt is complex. De raad adviseert daarom om vaker dan nu het geval is, vooraf de effecten van nieuw beleid in de praktijk op basis van wetenschappelijke methoden te toetsen in kleinschalige experimenten en om de leerervaringen vervolgens mee te nemen in de grootschalige toepassing.
Gebruik maken van gedragskennis voor effectiever milieubeleid mag
De raad vindt het verantwoord om de beschikbare gedragskennis in te zetten om vastgestelde milieudoelen op effectievere wijze te bereiken. De raad koppelt daaraan wel als voorwaarde dat de overheid openheid geeft over de in te zetten middelen en de verwachte uitwerking daarvan op gedrag van mensen. Daarmee wordt het overheidsbeleid controleerbaar.
Ook zonder overheidsinmenging ontstaat milieuvriendelijk gedrag
Milieuvriendelijk gedrag komt niet alleen tot stand als overheden eraan te pas komen. Veel milieuvriendelijk gedrag ontstaat uit eigen beweging van mensen en dus zonder overheidsinterventies. De raad wijst er in het advies op dat juist dit maatschappelijk initiatief een goede aanjager is voor milieuvriendelijker gedrag van anderen. De overheid krijgt hierdoor inzicht in wat mensen beweegt om verandering in gang te zetten en hoe ze dat vorm geven. De rol van de overheid moet hierbij verder terughoudend zijn. De raad pleit er dan ook voor dat de overheid leert van maatschappelijk initiatief, ruimte geeft, accepteert en koestert. De overheidsrol blijft beperkt tot het waarderen, faciliteren en stimuleren ervan.
Ga naar het advies ‘Doen en laten, effectiever milieubeleid door mensenkennis’