Nederland is hard op weg naar een circulaire economie. Althans zo lijkt het. Naast vele initiatieven op lokaal en provinciaal niveau is eind september ook het Rijksbreed Programma Circulaire Economie gelanceerd. Maar zoals wel vaker is er een verschil tussen beleidsambities en de praktijk. Onlangs heeft de presentatie plaatsgevonden van een pilot onder bedrijven in Oost-Nederland over de circulaire economie. De resultaten laten aarzelende stappen zien.

Opzet onderzoek

De pilot-studie in Oost-Nederland was een eerste vingeroefening met het in kaart brengen van de stand van zaken rond circulair ondernemen in Nederland. Het idee was om inzicht te krijgen in datgene wat ondernemers al doen wanneer ze zeggen daarmee bezig te zijn. Gaat het over hergebruik van materialen en producten? Is de focus het maken van producten met een verlengde levensduur? Ligt de nadruk op efficiënt grondstoffengebruik? Hoe wordt samengewerkt tussen de partijen om samen een kringloop te sluiten? Deze en een heleboel andere vragen zijn aan ondernemers voorgelegd in een online enquête. Daar zijn ruim 500 reacties op gekomen. Daarvan waren ruim 250 geschikt voor nadere analyse. Een heel mooi aantal, wat op zich al een teken is dat de circulaire economie op warme belangstelling mag rekenen. Maar of er al gesproken kan worden over een echte circulaire economie, is nog maar de vraag.

Resultaten

De resultaten van deze pilot laten zien dat bedrijven die gezien hun aard een hechte relatie met grondstoffen- en materialenstromen hebben, vooral bezig zijn met de CE. Voor deze bedrijven geldt ‘voorop willen lopen’ en ‘verantwoord willen handelen’ als belangrijke motieven. Zij schijnen hierbij nauwelijks te worden gedreven door financiële overwegingen; andere meer generieke motieven scoren hoger. Dit staat natuurlijk in contrast met de groei van marktkansen en banen die veelal aan de CE worden toegeschreven. Daar gaat het deze ondernemers klaarblijkelijk niet om. De drijfveer lijkt meer te zitten in het zoeken naar gezamenlijke activiteiten. Van circulaire business modellen is alleen bij hoge uitzondering sprake.

De bedrijven die meegedaan hebben aan de pilot zijn vaak al verder met de ontwikkelingen rondom het sluiten van kringlopen door hergebruik van materialen, herontwerp, recycling, terughalen van producten, herbestemmen van grondstof en materiaal, reparatie en opnieuw maken van producten. Dit doen zij door samen te werken met hun partners in de keten en soms door zich aan te sluiten bij grotere CE-netwerken. Niet in de laatste plaats zijn het deze bedrijven die zich meer dan andere bedrijven toeleggen op meervoudige waardecreatie, waarbij naast financiële-, ook sociale en ecologische waarden nagestreefd worden.

Het is mooi om te zien dat er daadwerkelijk stappen gemaakt worden in de richting van de CE. Maar naast al deze positieve resultaten zijn er ook duidelijke beperkingen. Zo blijven bedrijven vaak nog te veel hangen in het werken met de klassieke CE-trits ‘reduce – reuse – recycle’, terwijl de CE conceptueel op andere beginselen is gebaseerd. Duidelijk wordt wel dat het een complexe opgave voor bedrijven blijft om te werken aan het sluiten van hun kringlopen in een dominant lineaire omgeving. Bedrijven worstelen ermee hoe circulaire initiatieven daarin passend te krijgen. Het ontbreekt vaak aan de kennis en het netwerk om het aanwezige business model om te vormen naar circulaire verdienmodellen waarin samenwerking tussen partijen een belangrijke plaats heeft.

Bouwstenen voor circulair ondernemen

De resultaten van deze pilot laten zien dat er nog een substantieel aantal vraagstukken ligt waar we iets mee moeten, willen de ambities over Circulair Nederland werkelijkheid worden. Het pilotonderzoek leert dat de realisatie van de CE vraagt om een samenhangende organisatorische aanpak. We onderscheiden daarin vijf bouwstenen. Een absolute voorwaarde voor circulaire business modellen is dat organisaties samen kringlopen sluiten. Samen daarbij streven naar meervoudige waardecreatie op zowel financieel, sociaal en ecologisch vlak is een tweede. Ook zal een organisatie veel duidelijker voor een heldere CE-strategie moeten kiezen. Het is zaak dat er een organisatievorm gerealiseerd wordt die past bij het ’tussen-partijen-organiseren’. Dat is immers de opgave die het denken in kringlopen met zich meebrengt. Als laatste bouwsteen zal een verdienmodel ontwikkeld moeten worden dat bij dit circulair organiseren past. Deze laatste twee bouwstenen zullen vermoedelijk de grootste uitdagingen vormen, aangezien hiervoor beperkte theorie of concepten beschikbaar zijn. De verdien- en organisatiemodellen die nu bekend zijn, zijn vaak gebaseerd op slechts een beperkt aantal cases. En als de pilot ons iets heeft geleerd, is dat de heterogeniteit van economische activiteiten van bedrijven naar schaal, sector en grondstofintensiteit leidt tot zeer pluriforme circulaire business modellen, waarbij hooguit de onderliggende bouwstenen hetzelfde zijn.

Opschaling naar landelijk onderzoek

In oktober is de volgende fase ingegaan door te starten met het landelijk onderzoek Business Modellen voor de Circulaire Economie. Ambitie is zoveel mogelijk organisaties in Nederland te vragen naar hun inspanningen en ervaringen in relatie tot de CE. Dit wordt gedaan middels een grootschalige enquête die loopt tot 15 december 2016. Bijna parallel daaraan zal een serie diepte-interviews plaatsvinden. De resultaten van dit unieke onderzoek worden tijdens een tweedaags congres op 18 en 19 mei 2017 in Arnhem gepresenteerd. Bij deze willen we u van harte uitnodigen deel te nemen aan het landelijk onderzoek naar business modellen voor de CE. Doet u mee?

Niels Faber is onderzoeker en promovedi-begeleider aan de Radboud Universiteit Nijmegen en docent aan de Hanzehogeschool Groningen. Zijn onderzoek concentreert zich op emergente vormen van organiseren rond duurzaamheid. Hij is auteur van meer dan 50 publicaties. 

Jan Jonker is hoogleraar Duurzaam Ondernemen aan de Radboud Universiteit te Nijmegen. Zijn werk richt zich op nieuwe business modellen in een veranderende economie. Met ruim 40 mensen schreef hij de bestseller ‘Nieuwe Business Modellen; Samen Werken aan Waardecreatie’ (2014) die inmiddels ook omgezet is in een gelijknamige MOOC op het platvorm Iversity. 

Hans Stegeman is Hoofdeconoom Nederland bij de Rabobank en werkt aan een promotie-onderzoek over de CE aan de Radboud Universiteit. Zijn onderzoek concentreert zich op de vertaling van brede maatschappelijke, ecologische en politieke trends naar het economisch domein en de transitie naar een circulaire economie in het bijzonder. 

Recent hebben zij met een team het landelijk onderzoek over Business Modellen voor de Circulaire Economie op basis van de pilot gelanceerd