Je zou denken dat ik vooral blij ben dat ASN Bank gezien wordt als duurzaamste bank. Blij en trots ben ik zeker, maar het rapport van Sustainable Brand Index™ laat dit jaar ook een fenomeen zien waar ik over blijf piekeren. Want het vertrouwen van consumenten in de duurzaamheid van merken is sinds lange tijd gedaald. En flink ook.
In de eerste plaats vind ik de verhoogde kritische blik van consumenten op duurzame claims een goed teken. Mensen verdiepen zich steeds meer in de materie en willen bewijs zien. Dat is geweldig. En via wet- en regelgeving wordt ‘greenwashing’ ook steeds meer bestreden omdat bedrijven hun beweringen over duurzaamheid moeten onderbouwen. Allemaal ontzettend goede ontwikkelingen.
Aan de andere kant groeit hiermee het risico op ’green hushing’: mensen of bedrijven blijven stil over hun duurzame inspanningen uit angst om beschuldigd te worden van greenwashing. Of nog erger, het cynisme over de groene bedoelingen van anderen krijgt het grootste podium.
Waarom is dat een risico? Voor duurzame verandering moeten we iedereen meekrijgen. En dus zijn we gebaat bij transparantie, dialoog en gezamenlijke actie. Openheid van zaken. Wanneer mensen of bedrijven terugdeinzen voor het delen van hun groene inspanningen, missen we de kans om van elkaar te leren, elkaar te inspireren en vooral om de heersende norm te veranderen.
Green hushing kan dus ironisch genoeg leiden tot ‘green nothing’, een scenario waarin vooruitgang in duurzaamheid stagneert omdat niemand zich meer durft uit te spreken.
Duurzaamheid is complex. Er zijn geen simpele antwoorden, maar erover zwijgen is zeker niet de oplossing. Laten we greenwashing daarom bestrijden met transparantie in plaats van stilte: ‘green sharing’. Door openlijk onze successen én uitdagingen op het gebied van duurzaamheid te delen, versterken we het vertrouwen van consumenten, bevorderen we kennisuitwisseling en versnellen we duurzame vooruitgang.