Het onderzoekterrein van duurzaamheids- of ESG-verslaggeving gaat steeds meer de diepte in om prikkels en consequenties van die verslaggeving te ontrafelen. Begin dit jaar heeft René Orij, hoogleraar Duurzaamheidsverslaggeving aan Nyenrode Business Universiteit, twee onderzoeken gepubliceerd waarbij de rol van bestuurders onder de loep is genomen, in samenhang met mogelijke opportunistische sturing van duurzaamheidsverslaggeving. Bij die sturing gaat het om het beter of juist minder goed rapporteren op duurzaamheidsterrein, in vergelijking met de bijbehorende onderliggende prestaties op dat terrein.
Als ondernemingen hun prestaties in het verslag beter weergeven dan ze zijn, noemen we dat ‘greenwashing’. Dit is inmiddels een bekend concept: de ondernemingen ‘groener’ voorstellen dan deze zijn. Er zijn ook ondernemingen die ‘onder-rapporteren’ over hun prestaties, het zogenaamde ‘brownwashing’. Dat fenomeen bestaat omdat sommige ondernemingen verwachten door de markt ‘gestraft’ te worden als ze onrendabele duurzaamheidsinvesteringen hebben gedaan. Dat kan komen omdat ze laat ingespeeld hebben op ESG-ontwikkelingen. Greenwashing en brownwashing worden beide als opportunistisch verslaggevingsgedrag gezien: rapporteren wat de opsteller van het rapport het beste uitkomt. Ze worden samen ook wel ‘decoupling’(ontkoppeling) genoemd. Orij heeft in twee aparte onderzoeken twee verschillende bestuurderskenmerken verbonden aan ontkoppeling; de ‘machtige’ CEO en de CEO met een financiële achtergrond.
‘Machtige’ CEO’s tonen minder commitment
De ‘machtige’ CEO blijkt vaker verslaggeving op het gebied milieuprestaties bij te sturen. In dit onderzoek is gebruik gemaakt van Amerikaanse data. De ‘macht’ van de CEO is gemeten met een maatstaf die eerder door andere onderzoekers is gebruikt: hoe hoger de beloning van de CEO is dan de beloning van de ‘peers’, hoe machtiger de CEO wordt beschouwd. Daarbij is rekening gehouden met mogelijke verschillen tussen bedrijfstakken e.d.. De onderzoekers concluderen dat machtige CEO’s minder ESG-commitment tonen dan minder machtige CEO’s, als het gaat om duurzaamheid. Machtige CEO’s gaan meer hun eigen gang en zetten duurzaamheid en de verslaggeving in op een manier die hen persoonlijk het beste past. Persoonlijk beter en wellicht minder goed voor de onderneming en zeker minder goed voor maatschappij en milieu.
CEO met financiële achtergrond minder opportunistisch in duurzaamheidsverslaggeving
Het tweede onderzoek gaat over de achtergrond van de CEO, om precies te zijn over de opleiding op financieel vlak. Het blijkt dat CEO’s met een financiële achtergrond ontkoppeling verminderen, dus minder opportunistisch gedrag vertonen. Dit is vastgesteld voor een groep ondernemingen uit de hele wereld (dus anders dan de Amerikaanse data hierboven). Het resultaat van het onderzoek kan worden verklaard op twee manieren: ten eerste, deze CEO’s hebben meer verstand van verslaggeving en hechten meer belang aan een juiste weergave van prestaties in de verslaggeving. Minder ontkoppeling kan gezien worden als een manier om kwalitatief betere verslagen op te stellen. Ten tweede, deze CEO’s begrijpen de vraag van de markt en van de andere stakeholders beter dan andere CEO’s en hebben een sterkere prikkel om juiste informatie te verschaffen.
Opportunistische bijsturing van verslaggeving en ‘opleidingsbijsturing’
Bij het opstellen van een duurzaamheidsverslag bestond tot nu toe veel ruimte voor bijsturing door de opstellers (en de sturende CEO). De verwachting is dat met de invoering van de Corporate Sustainability Reporting Directive, de CSRD, die ruimte beperkt zal worden. Die CSRD is weliswaar een Europees feestje, maar is ook een voorbeeld voor de rest van de wereld.
Voor een onderwijsinstelling als Nyenrode Business Universiteit kunnen de conclusies uit dit onderzoek duurzaamheidsverslaggeving als opleidingsthema op de kaart te zetten: bestuurders kunnen ‘bijgestuurd’ worden door middel van opleidingen om vast te stellen dat bijsturing van verslaggeving om persoonlijke redenen geen goed idee is.