De ondernemers beschouwen het Regeerakkoord ‘Bruggen slaan’ als een veelbelovend vertrekpunt voor de komende regeerperiode, gezien de concrete maatregelen op het terrein van de energievoorziening. Een verhoging van de doelstelling voor hernieuwbare energie in 2020 naar 16% houdt volgens hen een welkome beleidsintensivering op energiegebied in.
Tegelijkertijd vinden zij het Regeerakkoord te weinig concreet ten aanzien van andere actuele verduurzamingissues, zoals het dreigend grondstoffentekort en de omslag naar een circulaire economie. DGZ-directeur Marga Hoek: “Het kabinet wil de markt voor duurzame grondstoffen en hergebruik van schaarse materialen stimuleren, maar concrete maatregelen ontbreken. Fiscale vergroening, grondstoffenbeprijzing en duurzaam inkopen worden niet genoemd, terwijl juist daar een grote winst te behalen valt. Met name het sluiten van economische kringlopen kan volgens een recent McKinsey rapport* tot een enorme boost aan besparingen voor de EU-industrie leiden: 380 tot 630 miljard dollar per jaar (290 tot 485 miljard Euro per jaar).”
Verduurzamingscenario’s
Volgens De Groene Zaak moet het nieuwe kabinet fundamentele keuzes maken voor een duurzame economie. Hoek: “Dat zien we nog te weinig terug in dit regeerakkoord. We gaan dan ook zeer binnenkort alle betrokken bewindslieden uitnodigen voor een bijeenkomst die in het teken staat van zakendoen en besturen in de nieuwe, circulaire economie.”
De Groene Zaak beschikt over een groot aantal concreet uitgewerkte verduurzamingscenario’s die onmiddellijk praktisch toepasbaar zijn. Hoek: “Onze partners hebben veel expertise op het terrein van duurzame innovatie en financieel-economische transitie, veelal in de vorm van ‘best practises’. Het Regeerakkoord benut deze kracht van economische verduurzaming onvoldoende. Het innovatieve bedrijfsleven gaat al hard, maar er is dringend behoefte aan concrete invulling van beleidsmaatregelen die de transitie versnellen. Dan kan deze kabinetsperiode al leiden tot een robuustere economie met een hoger innovatieniveau, meer kapitaalproductiviteit en meer werkgelegenheid.”